Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6453

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 juni 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Opsporing hartfalen - Bloedtest - Terugbetaling - Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

hart- en vaatziekte
voorkoming van ziekten
medisch onderzoek
ziekteverzekering
remgeld

Chronologie

12/6/2012Verzending vraag
20/6/2013Antwoord

Vraag nr. 5-6453 d.d. 12 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Hartfalen is in opmars. Ongeveer 200 000 Belgen lijden eraan en dagelijks worden ongeveer veertig nieuwe gevallen ontdekt. Er bestaat nu een bloedtest waarmee artsen in één keer kunnen uitsluiten of hun patiënt aan de dodelijke ziekte lijdt. Die aanpak bespaart de patiënt een hele rist bijkomende onderzoeken. Vreemd genoeg wordt die test in tegenstelling tot de ons omringende landen niet terugbetaald in België. Enkele cardiologen stuurden hieromtrent een brief naar het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) met een eis tot terugbetaling.

Het RIZIV liet al weten dat ze het dossier onderzoekt maar stelt daarbij wel meteen dat in de budgettaire context geen marges meer bestaan voor dit voorstel.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de geachte minister op de hoogte van die ontwikkelingen? Hoe beoordeelt ze die bloedtest? Is hij inderdaad zo effectief als wordt beweerd? Klopt het dat de tests reeds worden terugbetaald in de ons omringende landen?

2) Welk farmabedrijf produceert deze bloedtests? Zijn er eventueel goedkopere alternatieven voorhanden?

3) Is het gebruikelijk of gebeurt het regelmatig dat artsen gezamenlijk een brief schrijven naar het RIZIV om een (genees)middel aan te prijzen? Heeft de geachte minister weet van praktijken waarbij farmabedrijven via die weg hun producten proberen aan te prijzen?

4) Hoe duidt de geachte minister het antwoord van het RIZIV als zou er geen budgettaire marge voor bestaan, terwijl dankzij de bloedtest juist allerlei onderzoeken overbodig worden, wat toch een besparing kan betekenen? Wordt hiermee rekening gehouden bij de overweging tot terugbetaling?

Antwoord ontvangen op 20 juni 2013 :

  1. De indicaties, de klinische waarde en de kosteneffectiviteit werden door het KCE in 2005 onderzocht (“Het gebruik van natriuretische peptides in de diagnostische aanpak van patiënten met vermoeden van hartfalen”, volume 24 A, 2005). Het KCE heeft de volgende conclusies getrokken: “De diagnose en de behandeling van hartfalen (HF) berust op de klinische vaardigheid en het beoordelingsvermogen van de behandelende arts. De bepaling van NP-plasmawaarden bovenop de standaardevaluatie levert een nuttige bijdrage tot de diagnose van HF. Op de spoeddiensten zijn de NP-tests nuttig om HF uit te sluiten bij patiënten met een atypische presentatie. In de ambulante zorg is NP-meting nog niet zo goed bestudeerd. Enkele studies tonen aan dat in de ambulante zorg, waar een te ruime diagnose van HF een aandachtspunt is, NP-tests de diagnostiek scherper kunnen stellen. De diagnostische accuratesse kan evenwel in het gedrang komen, indien ongepast gebruik door minder ervaren artsen leidt tot buitensporige laboratoriumaanvragen. Verschillende variabelen zoals leeftijd, geslacht, nierfunctie, hartritme, medicatie en BMI kunnen de interpretatie van de NP-plasmawaarden beïnvloeden. Er is nog geen algemene consensus over de drempelwaarden van NP voor diagnostisch gebruik.” “Relevante onderwerpen voor toekomstig onderzoek zijn de kostenraming van verkeerde resultaten (met name vals-negatieven) en de impact van NP-tests op het welzijn van de patiënten. Een specifiek kenmerk van de test is dat hij snel HF kan uitsluiten, wat voor de patiënt een belangrijk voordeel kan zijn. Ten slotte moeten mogelijke veranderingen in verstrekkersgedrag als gevolg van de invoering van BNP-tests worden geëvalueerd.” Er zijn momenteel nieuwe studies beschikbaar en de mogelijkheid om die test in de nomenclatuur in te voeren, wordt door de Technische Geneeskundige Raad onderzocht. In sommige Europese landen wordt die test inderdaad terugbetaald.

  2. Die test wordt onder meer door de firma Roche op de markt gebracht. Ik heb nog geen informatie over goedkopere alternatieven.

  3. Het gebeurt inderdaad courant dat zorgverleners aanvragen indienen voor het invoeren van nieuwe verstrekkingen in de nomenclatuur hetzij apart, hetzij via wetenschappelijke verenigingen of beroepsverenigingen.

  4. De Technische Geneeskundige Raad (werkgroep Klinische Biologie) heeft de aanvraag onderzocht die door de specialisten van de “Cliniques universitaires Saint-Luc” werd ingediend, en heeft hun gevraagd sommige elementen te verduidelijken en de cijfergegevens mee te delen, op basis waarvan het vereiste budget voor de terugbetaling van die test kan worden geraamd. Om de kosteneffectiviteit van de terugbetaling van die test te optimaliseren, zullen in het bijzonder de indicaties voor die test en de bekwaming van de voorschrijver moeten worden gedefinieerd.

    De TGR heeft inderdaad de huidige budgettaire context, de aanzienlijke besparingen die aan de sector worden gevraagd en de moeilijkheden om in 2013 een budget voor een nieuw initiatief te verkrijgen, goed toegelicht. Het is zeker niet de bedoeling om op dat vlak niets meer te ondernemen; de werkzaamheden worden voortgezet. De TGR wacht op informatie van de specialisten teneinde nauwkeurige technische en budgettaire ramingen te kunnen maken en de werkzaamheden met het oog op de invoering van die test in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen te kunnen voortzetten.