Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6377

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 mei 2012

aan de minister van Justitie

Commissies tot Bescherming van de Maatschappij - Strafuitvoeringsrechtbanken - Aanstelling zorgcoördinatoren

sociaal verweer
voltrekking van de straf
strafrechtspraak
opname in psychiatrische kliniek

Chronologie

31/5/2012Verzending vraag
12/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6377 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 2006 kregen de Commissies tot Bescherming van de Maatschappij de mogelijkheid om een zorgcoördinator aan te werven. De creatie van deze functie steunde op de vaststelling dat justitie niet over de juiste en vooral adequate netwerken beschikte om efficiënt samen te werken met de verschillende sociale voorzieningen. In beide werelden heersen totaal andere gebruiken, in de praktijk bleek het water vaak te diep en vele samenwerkingspogingen verzandden. Om een stabiele en werkzame brug te bouwen zou deze zorgcoördinator tussen beide systemen laveren en de synergie optimale kansen geven.

Ik stelde de minister hierover een vraag om uitleg nr. 5-2223. Daarbij uitte ik mijn bezorgdheid over de invulling van de functie van zorgcoördinator, waarvoor blijkbaar enkel ambtenaren van Justitie in aanmerking komen. Uit getuigenissen uit de praktijk blijkt dat er grote vragen zijn, namelijk of deze benoemingen uit (het wereldvreemde) Justitie wel over de nodige en beoogde competenties, kennis, ervaringen, netwerken enzovoort. met zich meebrengen. Sommige veldwerkers spreken zelf van een averechts effect, namelijk de creatie van een extra buffer die de samenwerking eerder bemoeilijkt dan bevordert.

De minister antwoordde bevestigend, want niet alle betrokken partijen zijn even enthousiast om mee te werken, maar stelde desondanks dat er algemeen een wil bestaat tot dialoog en samenwerking. Het gaat daarbij wel enkel over Antwerpen. De andere functies moeten nog worden ingevuld. Overigens verkondigde zij dat er maar vier van de zes geplande functies zouden worden ingevuld. Vreemd genoeg kon de minister mij niet vertellen waarom er twee functies sneuvelden.

Hierover de volgende vragen:

1) Wanneer voorziet de minister de indiensttreding van de overige drie zorgcoördinatoren in Gent, Bergen en Luik? Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze aanstellingen?

2) Volgens de minister heeft men expliciet gekozen voor ambtenaren uit Justitie om een onafhankelijkheid tegenover de sector te kunnen garanderen. Is zij van mening dat deze keuze voor onafhankelijkheid opweegt tegenover het gebrek aan competenties, kennis, ervaringen, netwerken enzovoort? Zou men dan niet beter iemand aanstellen vanuit de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, die dan zowel de vereiste onafhankelijkheid als de expertise bezit?

3) Kan de minister mij de reden geven waarom er uiteindelijk maar vier van de zes geplande plaatsen zijn overgebleven? Acht zij deze vier resterende plaatsen voldoende om de bestaande werklast op te vangen? Zullen zij opereren over het gehele grondgebied en daarbij alle bestaande CBM's kunnen bijstaan?

4) De minister stelde in haar vorig antwoord dat er met deze nieuwe functies niet onmiddellijk meer plaatsen zullen bijkomen, wat volgens haar het grootste probleem is in de samenwerking. Ik vind dit een vreemde stelling en misschien wel een bewijs voor het slecht functioneren van deze coördinator(en). Een efficiënter beheer en een betere doorstroming zou mijn inziens er toch toe moeten leiden dat er minder plaatsen nodig zijn? Bevestigt zij deze redenering?

Antwoord ontvangen op 12 november 2012 :

1. De coördinatoren voor de regio Gent en Luik traden op 1 augustus jongstleden in dienst. De betrekking voor de regio Mons is recent opengesteld en deze procedure loopt dus.

2. Om zich kandidaat te kunnen stellen, diende men precies aan te tonen over specifieke competenties en bekwaamheden te beschikken, in het tegenovergestelde geval werd men niet weerhouden voor de functie.

3. Er werd een verdeling van de sectoren doorgevoerd die maakt dat het volledige grondgebied wordt bereikt met de 4 coördinatoren en alle CBM’s zullen kunnen worden bijgestaan.

4. Het is voorbarig het functioneren te beoordelen van coördinatoren die nog niet, of nog maar recent gestart zijn. Er kan zeker niet tot minder externe plaatsen besloten worden omdat er nu reeds een acuut gebrek aan plaatsen is in de externe zorgsector voor justitiecliënteel in het algemeen (bv. seksuele delinquenten) en voor geïnterneerden in het bijzonder (bijvoorbeeld mentaal gehandicapten).