Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6368

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 mei 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Statuut van de arts - Wettelijke verplichte bekendmaking - Controle - Gevolgen

dokter
door ziekenfondsen erkende geneeskunde
niet in loondienst verkregen inkomen

Chronologie

31/5/2012Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie
24/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4413

Vraag nr. 5-6368 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Test-Aankoop controleerde of artsen de wettelijke verplichting nakomen om hun statuut duidelijk bekend te maken, bijvoorbeeld in de wachtzaal, en meteen ook of ze zich al dan niet aan de conventies houden. Vastgesteld werd dat gemiddeld slechts 20 % van de artsen die verplichting nakomt.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en apprecieert de geachte minister de vaststelling van Test-Aankoop dat amper 20 % van de artsen zich houdt aan de verplichting om hun statuut publiek bekend te maken, bijvoorbeeld in de wachtzaal?

2) Controleert de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid of een andere officiële instantie die verplichting? Kan de geachte minister de conclusies van Test-Aankoop bevestigen?

3) Werden er al artsen die de wettelijke verplichting niet naleven, bestraft? Zo ja, hoeveel en met welke straffen? Zo niet, hoe verklaart de geachte minister de inertie van de overheid?

4) Over welke instrumenten beschikt de minister om artsen te verplichten in alle gevallen die wettelijke verplichting na te leven? Voorziet zij in een specifieke beleidsvoering?

Antwoord ontvangen op 24 januari 2014 :

In antwoord op uw vraag en naast een verwijzing naar de geldende wetgeving houd ik eraan u in te lichten over de recente ontwikkeling van bepaalde wetsontwerpen die ik eind 2013 in de Ministerraad heb verdedigd.

Met betrekking tot het overeenkomstenstatuut bepaalt artikel 73 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen thans dat de artsen die informatie op een duidelijke en leesbare manier in de wachtkamer van de medische praktijk moeten uithangen. Ze moeten preciseren of ze al dan niet of gedeeltelijk tot de overeenkomst zijn toegetreden. In geval van gedeeltelijke toetreding moeten ze de dagen en de uren vermelden tijdens welke ze niet tot de overeenkomst zijn toegetreden.

Vóór 2010 moesten alleen de artsen die volledig of gedeeltelijk tot de overeenkomst waren toegetreden in de wachtkamer of de onthaalruimte een document uithangen dat de dagen en uren vermeldt waarop ze de overeenkomst toepassen. Die verplichting gold niet voor de artsen die niet tot de overeenkomst waren toegetreden.

De reglementaire procedure met betrekking tot de sancties, bedoeld in artikel 168, vijfde lid van de voornoemde wet, is tot op heden inderdaad niet georganiseerd, maar men moet vaststellen dat noch de Nationale Commissie Geneesheren – Ziekenfondsen, bevoegd voor de bemiddeling van de geschillen die zich eventueel kunnen voordoen naar aanleiding van de interpretatie of de uitvoering van de overeenkomsten, noch de dienst Geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zelden of nooit een klacht met betrekking tot die affichering ontvangen.

Die dienst ontving de voorbije 10 jaar gemiddeld 1 klacht per jaar met betrekking tot een betwisting van het bedrag van het honorarium. In dat geval gaat de dienst na of de affichering wel degelijk is gebeurd. Wanneer dat niet het geval is, krijgt de zorgverlener een waarschuwing en wordt hij herinnerd aan de aanbevelingen uit het nationaal akkoord geneesheren – ziekenfondsen in verband met de informatie en de duidelijke en aangepaste affichering daarvan met betrekking tot het statuut van de arts en of die geheel, gedeeltelijk of niet tot de overeenkomst is toegetreden, evenals de periodes van de overeenkomst of van de gedeeltelijke overeenkomst.

Ik wil u ook meegeven dat het RIZIV de algemene problematiek inzake de transparantie van de medische honoraria tegenover patiënten in een ad hoc werkgroep heeft besproken, teneinde aan de Europese regels (2011/24/Europese Unie (EU)) inzake patiëntenrechten te voldoen. De werkgroep werkte zo een voorstel tot wetswijziging uit dat de richtlijn toepast en extra regels in het belang van de patiënt opstelt.

In rechtstreeks verband met het voorwerp van uw vraag, vormt het door de Ministerraad van 20 september 2013 goedgekeurde wetsontwerp een eerste concrete stap in die richting. Het ontwerp voorziet er met name in dat de website van het RIZIV een zoekmotor ter beschikking zou stellen waardoor men het overeenkomstenstatuut van de zorgverleners zal kunnen nagaan. Patiënten zouden het zo kunnen weten vóór ze op consultatie gaan. Dit wetsontwerp was het onderwerp van een gunstige stemming in de commissie Volksgezondheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 15 januari 2014.

De andere besluiten van de werkzaamheden van de werkgroep werden overigens in de bevoegde organen van het RIZIV uitvoerig met de sector besproken. Ze werden in een voorontwerp van wet betreffende de financiële transparantie vertaald waaraan de regering in een eerste lezing op 19 december 2013 haar goedkeuring heeft gehecht.

Het ontwerp voorziet er onder andere in dat de overeenkomsten en akkoorden in de toekomst clausules zullen moeten bevatten met betrekking tot de wijze van toezicht op de naleving van de verbintenissen door de zorgverstrekkers die tot de akkoorden en overeenkomsten zijn toegetreden. Dat zal ertoe leiden dat de overeenkomstencommissies bij het Verzekeringscomité zullen verslag uitbrengen. Daardoor zullen de conclusies die Test-Aankoop of, recenter, sommige ziekenfondsen trekken op termijn kunnen worden geobjectiveerd.