Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6348

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 25 mei 2012

aan de minister van Justitie

Gedetineerden - Strafvermindering - Strafuitvoeringsrechtbank - Dossier - Opmaak - Richtlijnen - Verantwoordelijkheden

voltrekking van de straf
gedetineerde
strafvermindering
strafrechtspraak

Chronologie

25/5/2012Verzending vraag
12/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6348 d.d. 25 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Willen gevangenen gebruik maken van de mogelijkheden tot strafvermindering, moeten zij met hun dossier voor de Strafuitvoeringsrechtbank verschijnen. Zonder dossier lukt dit niet en uiteraard speelt ook de kwaliteit van dit dossier een belangrijk rol.

Hierover de volgende vragen:

1) Wie is verantwoordelijk voor de opmaak van dit dossier?

2) Over welke rechten beschikt de gedetineerde om dit dossier te laten samenstellen?

3) Bestaan er hieromtrent richtlijnen, procedures en beroepsmogelijkheden indien de gedetineerde meent dat hij/zij tekort wordt gedaan? Wie beslist tot de opmaak van een dossier? Hoeveel tijd kan/mag/moet dit in beslag nemen?

4) Aan welke criteria moet dit dossier voldoen, zijn er sjablonen, systemen en/of richtlijnen?

Wie beoordeelt de kwaliteit van deze dossiers?

5) Bestaan er andere richtlijnen of plannen in verband met de opmaak, aard, procedures, enzovoort, van deze dossiers?

Antwoord ontvangen op 12 juli 2012 :

1) 2) 3) en 5) Het antwoord op door U gestelde vragen is terug te vinden door eenvoudige lezing van de Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoerings- modaliteiten (in het bijzonder de artikelen 49 en 50 die verwijzen naar de artikelen 31 en 32); van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur en tot bepaling van de samenstelling en de werkwijze van het personeelscollege (zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juli 2008) alsook, voor wat de concrete uitvoering van deze bepalingen betreft, van de Ministeriële Omzendbrief nr. 1794 van 7 februari 2007 betreffende de externe rechtspositie (te consulteren op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, onder de link “omzendbrieven”).

4) Voormeld koninklijk besluit van 29 januari 2007 voorziet ondermeer dat de directeur met het oog op de opmaak van zijn advies een verslag kan vragen aan de psychosociale dienst (PSD) van de gevangenis over de punten die hij aangeeft. Methodologische instructies uitgevaardigd door de Centrale PSD bepalen welk rapportsjabloon daartoe gebruikt dient te worden rekening houdend met de aard van de gepleegde feiten, de persoon en persoonlijkheid van de gedetineerde en zijn houding t.a.v. de gepleegde feiten en slachtoffers en de recidive risico's. Het is uiteindelijk de strafuitvoeringsrecht-bank, d.i. de beslissende instantie, die, minstens impliciet, de kwaliteit van de dossiers beoordeelt.