Schriftelijke vraag nr. 5-6273

van Louis Ide (N-VA) d.d. 16 mei 2012

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Asbestfonds - Asbestslachtoffers - Tewerkgestelden door Defensie - Indirecte slachtoffers

militair personeel
asbest
burgerpersoneel
beroepsziekte

Chronologie

Vraag nr. 5-6273 d.d. 16 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik stelde reeds herhaaldelijk vragen omtrent de werking van het Asbestfonds en het aantal behandelde dossiers in dit kader. Deze vraag peilt echter specifiek naar asbestslachtoffers die ziek geworden zijn ten gevolge van blootstelling aan asbest tijdens hun tewerkstelling door Defensie.

Concreet had ik graag een antwoord gehad op de volgende vragen:

1) Hoeveel dossiers er reeds zijn binnengekomen van militairen of burgers die tewerkgesteld worden door Defensie en die het slachtoffer zijn geworden van een medische aandoening door asbest? Graag een jaarlijks overzicht sinds het bestaan van het Asbestfonds.

2) Hoeveel van deze dossiers kregen positief advies?

3) Hoeveel van deze personen liepen de ziekte op binnen (bijvoorbeeld door gebouwen van Defensie die asbesthoudende materialen bevatten) en buiten België (bijvoorbeeld door buitenlandse missies naar landen waar nog veel asbest wordt verwerkt)?

4) Heeft de staatssecretaris weet van indirecte slachtoffers (door bijvoorbeeld kledij van hun partner tewerkgesteld door defensie te wassen)? Hoeveel van hen kregen positief antwoord van het Asbestfonds? Hoeveel negatief?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2012 :

Als antwoord op uw vraag verwijs ik u naar de volgende elementen:

1. Wat betreft het aantal dossiers ingediend bij het Asbestfonds door personen die bij het ministerie van Defensie tewerkgesteld zijn of waren, deel ik u de volgende gegevens mede:

2. Al deze aanvragen kregen een positieve beslissing.

3. In alle gevallen situeerde de blootstelling zich in België.

4. Het Asbestfonds heeft geen weet van het bestaan van “indirecte slachtoffers”.