Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6239

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 11 mei 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Smartphones - Websites - Medische applicaties - Wildgroei - Maatregelen - Europese aanpak

gezondheidsverzorging
internetsite
telefoon
microcomputer
medische diagnose
volksgezondheid

Chronologie

11/5/2012Verzending vraag
26/11/2012Rappel
24/7/2013Rappel
6/12/2013Herkwalificatie
24/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4411

Vraag nr. 5-6239 d.d. 11 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Noem een ziekte of een symptoom en er bestaat wel ergens een applicatie met suggesties voor diagnoses op een smartphone of op een website. Deze evolutie kan een zege of een vloek betekenen voor de gezondheidszorg.

Zulke applicaties kunnen voor een vroegtijdige diagnose zorgen waardoor men, indien nodig, sneller medische hulp zoekt. Ze draagt ook bij aan de kennis van de gezondheidstoestand en de geneeskunde in het algemeen en maakt de patiënt mondiger in zijn interactie met de geneesheer. Deze voordelen gelden echter alleen indien de applicaties op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden ontwikkeld en bij een verantwoordelijk gebruik.

Momenteel stelt men een enorme wildgroei van deze applicaties vast, zonder een enkele vorm van controle op de wetenschappelijkheid ervan. Zo worden er bijvoorbeeld applicaties ontwikkeld en gesponsord door farmaceutische bedrijven die zodoende meer medicijnen willen verkopen. Het gebruik van deze apps kan ook het hypochondrische gedrag van mensen aanwakkeren en het gebruik van onze medische diensten de hoogte injagen, met alle financiële en logistieke gevolgen van dien.

Omgekeerd en nog erger is dat mensen er niet meer voor zouden kiezen een huisarts te raadplegen, maar dat ze volledig zouden vertrouwen op het oordeel van de applicatie.

Hierover volgende vragen:

1) Is de minister zich bewust van deze problematiek? Hoe schat ze dit fenomeen in? Zijn de gevolgen al merkbaar op het gebied van volksgezondheid?

2) Bestaat er in de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid een dienst die dit fenomeen observeert en die (eventueel) optreedt tegen applicaties die de gezondheidszorg bedreigen?

3) Welke maatregelen plant de minister om deze wildgroei aan medische applicaties te reguleren en zodoende om te buigen in een positief instrument voor de gezondheidszorg?

4) Dit is uiteraard een grensoverschrijdend probleem en vraagt wellicht een Europese aanpak. Vormt dit fenomeen een onderwerp op het overleg met de Europese Commissie en de andere landen van de Europese Unie? Bestaan er of plant men hieromtrent Europese acties? Krijgt deze problematiek ook gestalte in andere internationale verbanden? Zo ja, welke en wat zijn de effecten ervan?

Antwoord ontvangen op 24 januari 2014 :

1) Toepassingen die diagnoses via een smartphone of een website voorstellen kunnen niet worden los gezien van de problematiek van de pseudo-medische informatie op het internet. Ik heb in dat verband al dikwijls mijn ongerustheid uitgedrukt over de verspreiding van twijfelachtige informatie en praktijken op internet. De informaties, reclames en diverse te koop aangeboden gezondheidsproducten tieren welig op het internet, en men moet absoluut bijzonder goed opletten. Zo zijn sommige toepassingen die u in uw vraag vermeldt bijvoorbeeld gekoppeld aan spams die de internetsurfers over het algemeen naar illegale websites sturen die geneesmiddelen te koop aanbieden, die meestal namaak of vervalsingen zijn. We moeten de burger dus waarschuwen voor de risico's voor zijn gezondheid wanneer hij via het internet buiten het wettelijke circuit geneesmiddelen of andere gezondheidsproducten koopt. Het is bovendien onmogelijk om precies te beantwoorden hoeveel websites zogezegd medische toepassingen aanbieden. De Belgische burger kan oneindig veel en verschillende websites bezoeken. Het is vandaag dus zeer moeilijk om de gevolgen daarvan op de volksgezondheid in te schatten.

2) In de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid bestaat er geen dienst die dat fenomeen van toepassingen die een diagnose suggereren in de gaten houdt. Door de huidige budgettaire context kan een dergelijke dienst niet worden opgericht, maar we moeten blijven nadenken over de toegankelijkheid tot toepassingen die de volksgezondheid bedreigen, en we moeten de verspreiding via internet van informatie van medische aard blijven volgen.

3) Mijn inzet om de patiënten via internet kwaliteitsvolle informatie aan te bieden vertaalt zich bijvoorbeeld in de steun die ik aan de twee grote informatiecampagnes van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) heb gegeven.

De eerste campagne, onder de noemer "Geneesmiddelen via internet? Surf niet met uw gezondheid!" werd op 19 oktober 2009 gestart. Het FAGG sensibiliseerde het grote publiek voor de risico's voor zijn gezondheid wanneer het via het internet buiten het wettelijke circuit geneesmiddelen of andere gezondheidsproducten koopt. Het was de bedoeling om de burger te waarschuwen voor en te informeren over de risico's die hij loopt, zodat hij vervolgens kan handelen zonder zijn gezondheid in gevaar te brengen. Het was daarnaast belangrijk om het grote publiek op de essentiële rol te wijzen die de artsen en apothekers spelen om geneesmiddelen en gezondheidsproducten juist te gebruiken. Deze campagne met nationale reikwijdte draaide rond de website http://www.geneesmiddelen-via-internet.be die vandaag nog altijd actief is. De website waarschuwt de internetsurfer ook voor de door sommige websites aangeboden "medische" raadplegingen.

De tweede mediacampagne van het FAGG, "Een geneesmiddel is geen snoepje!" werd op 12 september 2011 aan de pers voorgesteld en nam andere vormen aan, onder andere via banners op verschillende websites. De campagne beklemtoont het belang om het advies en de aanbevelingen van de arts en de apotheker te volgen. De onlineaankoop van geneesmiddelen vormt de rode draad van de boodschap, maar het publiek wordt ook attent gemaakt op de risico's en op de te nemen voorzorgen met betrekking tot de informatie over gezondheid en de vele gezondheidsproducten die gewoonlijk op internet te koop worden aangeboden.

Twee jaar geleden werd de door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) gefinancierde vzw EBMPracticeNet opgericht. Haar belangrijkste doel is alle Belgische zorgverleners (en bij uitbreiding patiënten) een kwaliteitsvolle, uitgebreide, eenvormige en door praktijkrichtlijnen en voorschriften (en bij uitbreiding informatie voor de patiënten) bijgewerkte databank gratis online ter beschikking te stellen teneinde de kwaliteit en de doeltreffendheid van de zorgverlening in de gezondheidszorgsector te optimaliseren. Die aanbevelingen van goede praktijken zijn via een elektronisch platform beschikbaar. De acties van het EBMPracticeNet zullen zich in een eerste fase op de huisartsen richten. Het is de bedoeling dat ze de aanbevelingen rechtstreeks via hun elektronisch medisch dossier kunnen raadplegen. In een tweede fase zal de informatie ook voor de andere categorieën gezondheidszorgwerkers beschikbaar zijn. In een tweede fase zal de informatie ook voor de andere categorieën gezondheidszorgwerkers beschikbaar zijn. Dit initiatief zal er zeker en vast toe bijdragen om het aanbod van kwaliteitsvolle informatie op het internet te verhogen.

4) De Belgische overheden zijn bevoegd voor de websites die op Belgische servers worden gehost. Voor de in Europa gehoste websites is een optreden mogelijk maar ingewikkeld. De Europese Commissie en de andere Europese Unie (EU)-Lidstaten moeten voor deze problematiek meer samenwerken. Wanneer de toepassing uit een derde land komt, met een hosting op een website in derde landen, is de situatie uiteraard nog veel ingewikkelder.