Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6124

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 april 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Politie - Technopreventieadviseurs - Benutting - Titel

gemeentepolitie
diefstal
beveiliging en bewaking

Chronologie

24/4/2012Verzending vraag
25/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6124 d.d. 24 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In elke politiezone is er minstens één technopreventieadviseur werkzaam, voor ons land in totaal 720 mensen. De Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken stelde vast dat deze adviseurs nauwelijks bekend zijn bij het publiek en dat zij, mede daardoor, heel weinig vragen krijgen. Deze beperkte bekendheid wil men verhelpen door de titel "technopreventieadviseur" te vervangen door "diefstalpreventieadviseurs".

Hierover de volgende vragen:

1) Werd de functie van technopreventieadviseur systematisch geëvalueerd? Zo ja, door wie, met welke vragen en welke resultaten?

2) Op welke basis besliste men de benaming technopreventieadviseur te wijzigen in diefstalpreventieadviseur?

3) Bij de vaststelling dat de technopreventieadviseurs eigenlijk erg weinig vragen kregen, kon men ook bepalen hoe deze 720 mensen dan wel hun dagtaak (hopelijk zinvol) vervulden?

4) Wie kan technopreventieadviseur worden? Zijn hiervoor een bepaald diploma en/of een specifieke opleiding noodzakelijk? Zijn deze adviseurs vertrouwd met alle technologische en steeds meer op informatica gebaseerde systemen en mogelijkheden; zo ja, hebben zij dan een opleiding als ingenieur of specifiek technicus gevolgd?

5) Werden de technische en communicatieve competenties van deze adviseurs bij aanstelling gewogen? Zo ja, door wie en hoe?

6) Werden de technische en communicatieve competenties van deze adviseurs al geëvalueerd? Zo ja, door wie en hoe?

7) Heeft men overwogen deze functie af te schaffen, omdat een feitelijke irrelevantie werd vastgesteld? Of ligt het probleem niet bij de relevantie maar wel bij de competentie en beschikbaarheid van deze adviseurs?

8) Heeft de FOD Binnenlandse Zaken nooit overwogen de energie en middelen voor deze adviseurs om te zetten in een opleiding en begeleiding van architecten en aannemers?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2012 :

  1. De functie van technopreventieadviseur heeft reeds het voorwerp uitgemaakt van verschillende onderzoeken, in het bijzonder het onderzoek van de Katholieke universiteit Leuven (KUL) in 2007 in opdracht van de federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken over de tevredenheid en de doeltreffendheid van het technopreventief advies. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat 90 % van de respondenten tevreden is met het ontvangen advies. Bovendien heeft mijn administratie eind 2011 een bevraging uitgevoerd met betrekking tot het aantal verstrekte adviezen en de communicatiemethodes die door de diefstalpreventieadviseurs worden gebruikt. Hieruit blijkt dat 28 % van de diefstalpreventieadviseurs hun opdracht voltijds uitoefent.

  2. Verschillende enquêtes tijdens het Batibouw-salon hebben aangetoond dat maar 30 % van de bezoekers wist wat een technopreventieadviseur is. Bovendien hebben wij rekening gehouden met de opmerkingen van de diefstalpreventieadviseurs zelf over hun vage benaming. Wij hebben dan ook geopteerd voor de term diefstalpreventieadviseur die vanzelfsprekend en duidelijk is voor de burger.

  3. 72  % van de diefstalpreventieadviseurs oefent deze opdracht halftijds uit. Dat is vooral het geval voor de politionele diefstalpreventieadviseurs die zich toeleggen op veel andere taken. De civiele diefstalpreventieadviseurs (38 %) oefenen deze preventieopdracht meestal voltijds uit. De opdracht van de diefstalpreventieadviseur blijft niet beperkt tot huisbezoeken. Het sensibiliseren van de burgers, informatiestanden, het ontwikkelen van preventieprojecten maken ook deel uit van hun dagelijkse werkzaamheden.

  4. Om diefstalpreventieadviseur te worden, moet de kandidaat werkzaam zijn bij de lokale politie, de gemeente of de provincie. Daarnaast moet hij een functionele opleiding van negentig uur alsook drie stages volgen. De opleiding stelt hen in staat om de vereiste technische expertise te verwerven. Vervolgens zal de adviseur nog de mogelijkheid hebben om via de verplichte bijscholing, de specialisatieopleidingen of de bezoeken aan firma’s in beveiligingsmateriaal, op de hoogte te blijven van nieuwe technologieën.

  5. Na afloop van de opleiding wordt iedere kandidaat door een jury geëvalueerd op basis van zijn technische competenties, maar ook op basis van zijn communicatievaardigheden. Via concrete situaties kan de jury de kandidaten evalueren aangaande deze specifieke competenties.

  6. Van zodra de kandidaat na de stages en het examen zijn opleiding met succes heeft volbracht, wordt hij niet meer systematisch geëvalueerd. Hij krijgt daarentegen de mogelijkheid om specialisatieopleidingen te volgen inzake communicatie en er worden hem tal van instrumenten aangereikt met het oog op een grotere expertise inzake het communiceren met en het benaderen van de burgers.

  7. Het is belangrijk om de nadruk te leggen op het sensibiliseren en het nemen van preventieve maatregelen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat de burgers tevreden zijn met het ontvangen advies. De diefstalpreventieadviseurs krijgen bovendien altijd positieve feedback van de burger. Het gaat dus om een belangrijke functie. Mijn administratie heeft begin 2012 een communicatiecampagne gelanceerd om de burgers vertrouwd te maken met de functie van diefstalpreventieadviseur en hen te sensibiliseren voor het belang van inbraakpreventie. Hiervoor zullen er tal van ondersteuningstools worden uitgewerkt voor de adviseurs.

  8. Veel diefstalpreventieadviseurs werken al samen met universiteiten of hogescholen architectuur om de studenten te sensibiliseren voor het belang van inbraakpreventie. Mijn administratie heeft ook al geprobeerd om een beroep te doen op die doelgroep. Maar aangezien de architect bij het optrekken van een woning rekening moet houden met heel wat criteria, blijft de functie van diefstalpreventieadviseur echter wel nodig.