Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6088

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Belgische financiële statistieken - Waarheidsgehalte - Betrouwbaarheid - Eurostat

economische statistiek
financiële statistiek
Eurostat

Chronologie

20/4/2012Verzending vraag
29/5/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6088 d.d. 20 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een Duits academisch team van de universiteit van Ilmenau onderzocht de officiële economische data van zestien landen van de Europese Unie (EU). Ze gebruiken hiervoor onder andere de wet van Denton, een wiskundig principe om in jaarrekeningen en belastingaangiftes fraudes te ontdekken. De onderzoekers stelden vast dat de data van Griekenland veruit het slechtst scoorden… nipt gevolgd door die van België. Daarom raadden de onderzoekers het Europese Agentschap voor Statistiek (Eurostat) aan om de Belgische data kritisch te analyseren. De hoofdeconoom van ING-België vond deze aanbeveling erg relevant en sprak het vermoeden uit dat ook België creatief met zijn boekhouding omsprong. Deze berichten, ongeacht de waarheid of exactheid, vormen een gevaarlijke basis voor twijfel en werpen een smet op het nu al niet zo vlekkeloze economische en financiële imago van ons land.

Ik heb deze vraag eerder gesteld aan de minister van Financiën, maar deze verwees door naar de minister van Economie.

1) Hoe evalueert en apprecieert de minister de resultaten van dit Duits academisch onderzoek dat het vermoeden oppert dat de officiële Belgische financiële data wel eens frauduleus zouden kunnen zijn?

2) Op welke wijze kan hij deze forse en gevaarlijke aantijgingen met klem weerleggen? Kan hij zich - naast de argumenten van eigen huis - wapenen met onderzoeksresultaten van buitenstaanders?

3) Beaamt de minister dat ons land zich zo snel mogelijk moet wapenen tegen dit soort van beschuldigingen en dat daarom een grondig onderzoek van bijvoorbeeld Eurostat is aangewezen, teneinde zelfs het vermoeden van frauduleuze cijfers en statistieken in onze officiële economische data weg te nemen?

4) Welke concrete en kortetermijnmaatregelen plant hij om deze twijfels kordaat te weerleggen en het imago van ons land qua betrouwbaarheid en correctheid van data op te poetsen?

Antwoord ontvangen op 29 mei 2012 :

In zijn vraag om uitleg (nr. 5-1416) vroeg de heer Bert Anciaux, senator, aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen om een reeks standpunten ten overstaan van een publicatie die het waarheidsgehalte van de Belgische financiële statistieken tot voorwerp heeft. Omdat de vraag betrekking heeft op de macro-economische statistieken werd de vraag overgenomen door de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen maar uiteindelijk gelet op de “lopende zaken” niet beantwoord. De vraag wordt nu onder het nummer 5-1692 en 5-6088 opnieuw ingediend.

De aanzet van de vraag is de verwijzing door de pers, op 26 oktober 2011, naar een studie die werd gepubliceerd in augustus 2011 , met name "Fact and Fiction in EU-Governmental Economic Data" , een studie van B. Rauch en M. Göttsche (beiden van de universiteit van Regensburg), G. Brähler (Technische universiteit van Ilmenau) en S. Engel (Katholieke universiteit van Eichstätt-Ingolstadt).

De auteurs hanteren in hun studie de zogenaamde wet van Benford als referentie om na te gaan of de geselecteerde macro-economische reeksen aan die specifieke verdeling beantwoorden. Die test is bedoeld als kwaliteitstest net zoals er andere kwaliteitstests bestaan, zoals bijvoorbeeld de opsporing van significante outliers (waarden die op het eerste zicht fors afwijken van de overige waarden uit de reeks) . Het is niet omdat een reeks één of meerdere outliers bevat dat ze verkeerd is. Het is enkel een signaal dat de cijfers best nog eens geverifieerd worden. De auteurs stellen vast dat de reeks van Griekenland sterk afwijkt van de Benford wet en omdat de Europese Commissie formeel heeft vastgesteld dat de Griekse cijfers gemanipuleerd werden, trekt de pers de conclusie dat ook in de andere landen met afwijkingen op de Benford verdeling de cijfers gemanipuleerd (zouden) zijn. Dit zijn evenwel niet de besluiten van de auteurs die vermelden dat in tegenstelling tot Griekenland, waar de Europese Commissie formeel manipulatie van de statistieken heeft vastgesteld, dit voor geen enkel andere land uit de studie het geval is.

  1. De Benford wet heeft zijn voorstanders en sceptici. Niet iedereen is overtuigd van het toepassingsveld van de Benford wet . Het Internationaal Monetair Fonds heeft hieromtrent een studie gemaakt en concludeert: "Non conformity with Benfords' law should not be interpreted as a reliable indication of poor quality in macroeconomic data."

    De niet-conformiteit aan de wet van Benford kan ontstaan uit shifts in de reeksen. Het is mogelijk dat zich structurele of methodologische bewegingen hebben voorgedaan in de relatieve belangrijkheid van fenomenen die de macro-economisch variabele meet. Dit kan onder meer het geval zijn bij het verloop van financieringssaldi, bestedingscomponenten, inkomensverdelingen. Sale and leaseback transacties kunnen bijdragen tot het optreden van structurele wijzingen in het bestedingspatroon.

  2. Zoals blijkt uit het voorgaande zijn er veel kanttekeningen te plaatsen bij de toepassing van de wet van Benford op economische statistieken. Dit stelt onder meer het IMF. Daarbij komt nog het gebrek aan een nominatieve lijst van de reeksen in de studie waarnaar het geachte lid verwijst. Hierdoor is het niet mogelijk vast te stellen welke variabele aan de oorsprong ligt van de soms hoge waarde uit de studie die alle variabelen samen beschouwt. Het overschrijden van de zogenaamde kritische waarden is bovendien ook statistisch eenvoudig te verklaren. Zoals u weet hebben opeenvolgende Belgische regeringen steeds bepaalde begrotingsdoelstellingen voor ogen gehad. Hiervoor waren vaak ingrepen in de begroting nodig. Deze ingrepen hebben tot gevolg dat de wet van Benford sowieso niet meer geldig is. Zij zorgen immers per definitie voor een verstoring van de getallenreeksen zonder dat er daarom enige sprake zou zijn van fraude.

  3. De globale resultaten van de studie van Rauch e.a. suggereren dat in de beschouwde periode elf van de zestien beschouwde eurolanden in minstens drie van de elf jaar de Benford de wet niet bevestigen. Bij de 176 occurences (zestien landen * elf jaar) zijn er vijftig occurences die de kritische waarde overschrijden, dus in meer dan 28 % van de gevallen. Dat is verwonderlijk, en vormt een verdere indicatie dat de wet van Benford in onderhavig geval niet toepasbaar is.

  4. Zoals vermeld in de studie van Rauch e.a. onderzoekt de Europese Commissie de macro-economische statistieken (en dus de nationale rekeningen) van de lidstaten.