Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6085

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2012

aan de minister van Justitie

Israël - Weigering toegang tot het land - Samenstelling van de personenlijst - Luchtvaartmaatschappijen - "Welcome to Palestine"

Israël
Palestijnse kwestie
Palestina

Chronologie

20/4/2012Verzending vraag
12/11/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6084

Vraag nr. 5-6085 d.d. 20 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op zondag 15 april beschikten een zestigtal actievoerders over een geldig ticket bij SN Brussels voor een vlucht naar Tel Aviv, teneinde deel te nemen aan de internationale actie "Welcome to Palestine".

Ze geraakten echter niet verder dan de inkomhal van de luchthaven van Zaventem. De Israëlische autoriteiten hadden immers een lijst doorgespeeld aan de luchtvaartmaatschappij met de namen van de mensen die ze zouden weigeren om het Israëlische grondgebied te betreden. Dat is op zich niet zo vreemd, het gebeurt wel vaker dat een (immigratiedienst van een) land een naam doorgeeft aan een luchtvaartmaatschappij met de melding dat deze het land niet in mag. De vraag is hier hoe de Israëlische autoriteiten erin geslaagd zijn om net alle activisten eruit te pikken. Volgens de organisator van de actie bestond er zelf bij de organisatie geen deelnemerslijst.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe verklaart de minister dat de Israëlische autoriteiten er exact in slaagden om er net alle activisten uit te pikken? Vindt hij dit dan niet verdacht en rijzen hier geen sterke vermoedens dat deze informatievergaring op illegale wijze gebeurde? Heeft hij de Israëlische autoriteiten hierover ondervraagd en zo ja met welk resultaat? Zo neen, is hij bereid om dit alsnog te doen?

2) Waren er contacten tussen de Belgische en de Israëlische autoriteiten voor, tijdens en na deze acties? Wat werd daarbij besproken? Hebben de Belgische autoriteiten actief meegewerkt bij de identificatie van de activisten? Was er een vraag vanuit Israël om dit te doen?

3) Welke afspraken bestaan er tussen België en Israël over het weigeren van de toegang van landgenoten tot het grondgebied? Moet dit officieel worden verantwoord? Bestaan er mogelijkheden voor de gedupeerden om een bezwaar in te dienen bij bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken?

4) Kan de minister ons verzekeren dat er geen identificatiegegevens van vreedzame actievoerders, aan vreemde mogendheden wordt doorgegeven? Is de Staatsveiligheid op de hoogte van deze restricties en worden de democratische spelregels hier gerespecteerd?

Antwoord ontvangen op 12 november 2012 :

1) Open bronnen, in casu diverse media, geven aan dat het weren van de Belgische en Europese pro-Palestijnse activisten van vluchten richting Israël inderdaad is gebeurd op basis van een door de staat Israël opgestelde lijst van ongewenste individuen. Deze lijst is vervolgens overgemaakt aan diverse luchtvaartmaatschappijen en de verantwoordelijkheid voor het weigeren van de passagiers die voorkomen op deze lijst valt dan ten laste van de betrokken vliegmaatschappijen. 

De Veiligheid van de Staat is echter op geen enkel moment betrokken bij het samenstellen van deze zogenaamde zwarte lijst. Evenmin ligt ons momenteel informatie voor die wijst op eventuele illegale en heimelijke inlichtingenvergaring (spionageactiviteiten) door de staat Israël op het Belgische grondgebied.  

Consultatie van de zogenaamde zwarte lijst laat inderdaad toe de hypothese te bevestigen dat de samenstelling ervan louter op basis van open en vrij consulteerbare bronnen is gebeurd. Het feit dat Israëlische autoriteiten deze vormen van activisme sinds geruime tijd monitoren is algemeen geweten, maar de Veiligheid van de Staat heeft geen enkele aanwijzing dat dit gebeurt aan de hand van spionagepraktijken in ons land. 

2) en 4) De Veiligheid van de Staat wenst te benadrukken dat zij op geen enkel moment persoonsinformatie van Belgische pro-Palestijnse activisten overgemaakt heeft aan Israëlische autoriteiten of veiligheidsdiensten. De dienst beschouwt de door de staat Israël op 15 april 2012 geweerde individuen als vreedzame activisten die gebruik maakten van hun legitieme recht op vrije meningsuiting. Het is het beleid van de Veiligheid van de Staat om geen informatie uit te wisselen met buitenlandse veiligheidsdiensten wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de artikelen 7 en 8 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen– en veiligheidsdiensten. 

Het bovenstaande geldt niet alleen voor het initiatief Flightilla 2012, maar is eveneens van toepassing op eerdere pro-Palestijnse solidariteitsacties waarbij Belgische onderdanen pogingen hebben ondernomen om via het grondgebied van de staat Israël de Palestijnse gebieden te bereiken. De Veiligheid van de Staat informeert wel geregeld de bevoegde Belgische autoriteiten over dergelijke vormen van activisme, maar dit gebeurt uiteraard steeds binnen de grenzen van haar wettelijke bevoegdheden.  

3) Het antwoord op deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheid maar wel tot deze van mijn  collega de vice-premier minister, minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken.