Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6072

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2012

aan de minister van Justitie

België - Misdaadcijfers - Eurostat - Stijging

Eurostat
criminaliteit
misdaadbestrijding

Chronologie

20/4/2012Verzending vraag
26/10/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6072 d.d. 20 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De cijfers van Eurostat geven een systematische daling van de criminaliteitscijfers in Europa sinds 2002. België vertoont een tegengestelde tendens, met een stijging van 5 % voor de voorbije vijf jaren. Criminologen wijten dit vooral aan de bedenkelijke strafuitvoering. Het de facto niet uitvoeren van straffen onder de drie jaar, lokt blijkbaar misdadigers. Tegelijkertijd neemt de bevolkingsdruk in de sterk verstedelijkte agglomeraties sterk toe en vormt een voedingsbodem voor criminaliteit.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de cijfers van Eurostat, waarbij België in tegenstelling tot de Europese trend, stijgende criminaliteitscijfers vertoont, dit met 5 % in de voorbije vijf jaren?

2) Deelt zij de analyse dat deze toename voor een groot stuk wordt verklaard door de bedenkelijke strafuitvoering die door zijn laksheid en de facto straffeloosheid misdadigers aantrekt?

3) Welke specifieke en concrete maatregelen binnen het beleid van justitie spelen in op bestrijding deze ontwikkelingen? Van welke beleidsvoering hoopt zij op een slagkrachtige impact op de bestrijding van de stijgende criminaliteit?

4) Zal de geachte minister haar beleid als onsuccesvol evalueren indien de negatieve ontwikkelingen van de misdaadcijfers in België blijven afwijken van de positieve trend in de andere EU-landen?

Antwoord ontvangen op 26 oktober 2012 :

(1) Eerst en vooral moet gespecificeerd worden dat het in de cijfers van Eurostat voor België uitsluitend om geregistreerde politiecijfers gaat. De statistiek ‘crimes recorded by the police’ vermeldt het aantal feiten dat door politiediensten vastgesteld werd en geregistreerd in een aanvankelijk proces-verbaal en naar het parket verzonden. Om een meer volledig beeld te verkrijgen, zou een aanvulling met slachtoffergegevens gewenst zijn. De politiecijfers vertonen, behoudens voor moord en doodslag, inderdaad een licht stijgende tendens. Dit is vooral het geval voor inbraken en geweldsmisdrijven. Tussen 2008 en 2009 betrof dit een verschilpercentage van 1,9 %. Het gaat dus om lichte stijgingen, waarbij de frequentie van in België gepleegde misdrijven nog steeds rond het miljoen criminele feiten per jaar schommelt.

Er is inderdaad een stijging vast te stellen in België. Deze doet zich onder meer ook voor in Zweden, Luxemburg, Denemarken en Bulgarije. Bovendien stelt Eurostat ook vast dat het aantal politieleden in België tussen de jaren 2008 en 2009 gestegen is (van 38 581 in 2008 naar 39 861 manschappen in 2009). Meer vaststellende politiemensen geeft uiteraard aanleiding tot een groter aantal vaststellingen, registraties en dus ook processen-verbaal.  

(2) Er kan mijn inziens geen direct causaal verband met de strafuitvoering worden gelegd. De strafuitvoering bevindt zich in de laatste schakel van de strafrechtsketen en kan worden beschouwd als de laatste stap in het proces van strafrechtsbedeling.  

In België bereikt het merendeel van de zaken de strafrechter niet. Het parket doet een opportuniteitsbeoordeling voor de vervolging en filtert de vaststellingen van de politiediensten. Het parket kan daarbij voor het ‘sepot’ opteren, wat betekent dat deze zaken niet verder doorstromen in de strafrechtelijke piramide en dus ook niet berecht worden. Deze komen dus nooit in aanmerking voor strafuitvoering. Zo werd van de 723 740 afgesloten zaken op parketniveau 73,02 % zonder gevolg geklasseerd. Wanneer het parket moet seponeren omdat er geen dader bekend is en/of omwille van een andere reden van ‘technisch sepot’, betekent dit geen beleidsbeslissing, maar een noodzakelijkheid. Dit was zo in 60,99 % van de gevallen. 33,37 % van de misdrijven werd geklasseerd omwille van opportuniteitsredenen en 5,54 % om andere redenen. 

(3) De redenen voor een aanhoudende lichte stijging van door de politie geregistreerde misdrijven in België kan ook te maken hebben met de (lage) doorstromingsgraad van misdrijven, van het parket naar de strafrechter. De werklast van de parketten, die wellicht eerder voorrang geven aan de meest zwaarwichtige delicten, is wellicht een van de oorzaken. Anderzijds behoudt de parketmagistraat een zekere autonomie bij de afhandeling van misdrijven en kent ieder gerechtelijk arrondissement een eigen afhandelingsbeleid.  

In de schoot van het College van procureurs-generaal werd een werkgroep opgericht met als doelstelling een zo uniform mogelijk afhandelingsbeleid voor de parketten te ontwikkelen. Tevens is het één van de doelstellingen van de schaalvergroting binnen het gerechtelijk landschap om de parketten performanter en sneller te laten werken en meer transparantie te verkrijgen in de afhandelingskeuzes van ieder parket. Nationale richtlijnen vanuit het College en/of de minister kunnen hierbij de leidraad vormen.  

(4) Ik zal mijn beleid niet als onsuccesvol ervaren indien de stijgende trend in de politiecijfers zich verder zet voor België. De vaststelling dat meer misdrijven door de politiediensten worden geregistreerd heeft mijn inziens weinig te maken met het justitieel beleid.  

Diverse redenen kunnen aan de oorsprong liggen van deze trend. Zo bijvoorbeeld :

- meer politiepersoneel veroorzaakt meer registraties ;

- in België kwam er –sinds 2008- een grote groep ‘vaststellende ambtenaren’ en ‘toezichthouders’ (gemeenschapswachten) bij, die er soms de politie bij roepen om misdrijven vast te stellen ;

- een grotere bewustwording van de burger leidt tot een grotere aangiftebereidheid en dus een ruimere registratie.

Een wetenschappelijke analyse van deze trends en veronderstelde oorzaken dient te gebeuren op de politiecijfers. Ik verwijs daarvoor naar mijn collega van Binnenlandse Zaken.