Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6062

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 13 april 2012

aan de minister van Justitie

Schoolverzuim - Samenwerking tussen scholen en politiediensten - Aanspreekpunten

schoolbezoek
onderwijsinstelling
strijd tegen de misdadigheid
jeugdcriminaliteit
gemeentepolitie

Chronologie

13/4/2012Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6061

Vraag nr. 5-6062 d.d. 13 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2006 vaardigde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken de omzendbrief PLP 41 uit, tot versterking en/of bijsturing van het lokale veiligheidsbeleid en de specifieke aanpak van de jeugdcriminaliteit, met in het bijzonder een aanspreekpunt voor de scholen. Het doel van deze omzendbrief was een betere samenwerking tussen de scholen en de politie in de aanpak van jeugdcriminaliteit en aanverwante fenomenen zoals spijbelen.

Volgens de omzendbrief moeten scholen en politie samen werken aan een veilige schoolomgeving. Daartoe werd aan de politie gevraagd te voorzien in één vast aanspreekpunt voor de scholen en met de scholen van haar grondgebied een overeenkomst te sluiten waarin de gemaakte afspraken worden vastgelegd.

In de meeste politiezones is er inmiddels een aanspreekpunt aangeduid. In heel wat zones werden tevens samenwerkingsprotocollen gesloten. Een goede invulling van de samenwerking tussen scholen en politiediensten is erg belangrijk. Zij kan effectief een rol vervullen in de preventie van jeugdcriminaliteit en aanverwant gedrag op school, zoals spijbelen.

De omzendbrief bepaalt dat de strijd tegen jeugdcriminaliteit in ons land gestoeld is op twee assen. De eerste as betreft de sociale preventieve maatregelen. Dat moet ervoor zorgen dat jongeren over één of meerdere sociale vangnetten beschikken en dus niet afglijden in de criminaliteit.

De tweede as is gebaseerd op een brede waaier van maatregelen die eerder te situeren zijn op het vlak van de ordehandhaving, zowel de openbare orde als het straf- en jeugdrecht en het administratief recht. Voor wat betreft het wetgevende kader van de aanpak van schoolverzuim, geldt de wet op de leerplicht. Deze wet stelt inbreuken op de verplichtingen strafbaar in hoofde van de personen die de ouderlijke macht uitoefenen of in rechte of in feite de leerplichtige onder hun bewaring hebben.

Ernstig schoolverzuim kan daarenboven wijzen op een situatie waarbij de minderjarige in een problematische opvoedingssituatie verkeert en een toepassing van het jeugdrecht zich opdringt. De politie moet dan het jeugdparket verwittigen.

In dit kader stelde ik graag de volgende vragen aan de minister:

1. Beschikt de bevoegde minister over cijfers voor de periode 2008- 2011 betreffende het aantal meldingen bij de politie van schoolverzuim, uitgesplitst per maand?

2. Hoeveel en welke politiezones beschikken nog niet over een vast aanspreekpunt voor de scholen en/of over een overeenkomst waarin de gemaakte afspraken zijn vastgelegd? Wat zijn volgens de minister de redenen daarvoor?

3. Hoe evalueert de minister de samenwerking tussen de scholen en de politiediensten in het vervullen van de preventie van jeugdcriminaliteit en aanverwant gedrag op school, in het bijzonder voor spijbelen?

4. Beschikt de bevoegde minister over cijfergegevens voor dezelfde periode als in vraag 1, voor wat betreft het aantal doorverwijzingen naar het straf- en jeugdrecht, het aantal vervolgingen en veroordelingen voor inbreuken op de wet op de leerplicht inzake schoolverzuim?

5. Kan de minister, binnen haar bevoegdheidsdomein, aangeven welke concrete maatregelen zij eventueel noodzakelijk acht om de problematiek van het spijbelen aan te pakken? Ziet ze bijvoorbeeld heil in een administratieve aanpak via de gemeentelijke administratieve sancties?