Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6038

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 5 april 2012

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

World Health Organisation (WHO) - Antibiotica - Veeteelt - Resistentie

Wereldgezondheidsorganisatie
infectieziekte
antibioticum
veeteelt
dierenarts
veterinair product
fytosanitaire wetgeving
antimicrobiële resistentie

Chronologie

5/4/2012Verzending vraag
10/5/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6037
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6039

Vraag nr. 5-6038 d.d. 5 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De World Health Organisation (WHO) luidt de noodklok over het gebrek aan medicijnen tegen resistente bacteriën. Resistente bacteriën rukken op in Europa. En ons medicijnkastje is leeg. Er dreigt een moment te komen dat voor bepaalde ziekten geen enkel antibioticum meer werkzaam zal zijn. Dat was de conclusie van een internationale bijeenkomst in Kopenhagen. Margaret Chan, directeur van de WHO, luidde daar de noodklok. Er wordt te weinig actie ondernomen. Medische experts kijken naar de opkomende vloed van resistente bacteriën en luiden de alarmklok. Er moet dringend worden nagedacht over een post-antibioticatijdperk rond bepaalde bacteriële infecties.

In dit kader had ik de ministers graag volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert u op de stelling van Margaret Chan, directeur van de WHO, dat een post-antibioticatijdperk dreigt, waarbij eenvoudige keelinfecties en een geschaafde knie tot de dood kunnen leiden?

2) Deelt u de opvatting van Margaret Chan dat de politieke wil om het probleem aan te pakken essentieel is, maar dat de aandacht sporadisch en kleinschalig is en acties te kort schieten? Zo ja, welke gevolgen verbindt u daaraan en kan u concreet toelichten welke stappen u hierin heeft ondernomen en zal ondernemen? Zo neen, waarom niet?

3) De resistentie tegen antibiotica vloeit onder meer voort uit ons voedsel. Bent u bereid om alsnog wettelijke maatregelen te nemen om het antibioticagebruik in de veehouderij drastisch te verminderen? Zo ja, kan u toelichten? Zo neen, waarom niet?

4) Kan u in dit kader toelichten welke concrete initiatieven u neemt tegen de autostradedierenartsen die uit de koffer antibiotica leveren aan boeren, die deze producten dan zelf toedienen?

5) Kan u toelichten hoeveel autostradedierenartsen de laatste drie jaar definitief werden veroordeeld? Klopt mijn informatie dat deze autostradedierenartsen nog steeds ongestoord hun gang kunnen gaan?

6) Deelt u het standpunt dat het gebruik van antibiotica in de veeteelt teruggebracht moet worden naar een fractie van wat het nu is? Zo ja, welke bijkomende maatregelen gaat u nemen om dat te bereiken en op welke termijn? Zo neen, waarom niet? Kan u uitgebreid toelichten?

7) Bent u bereid de veeteelt grondig te herzien, teneinde te komen tot de volgens de WHO noodzakelijke drastische vermindering van het antibioticagebruik in de veehouderij? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 10 mei 2012 :

1. Voor het antwoord op deze vraag kan ik u alleen maar doorverwijzen naar mijn collega die bevoegd is voor de volksgezondheid en die deze problematiek ter harte neemt.

2., 3. en 6.

Er is een mogelijke overdracht van antimicrobiële resistentie via het voedsel maar dit maakt slechts een klein deel uit van de humane resistentieproblematiek. We hebben echter niet gewacht op de communicatie van Mevrouw Chan om actie te ondernemen, ondermeer via het BAPCOC (Belgian Antibiotic Policy Coordinating Committee) en het kenniscentrum AMCRA (Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals) dat ik heb opgericht bij het ministerieel besluit van 6 maart 2012. De resultaten van het BelVet-Sac (Belgian Veterinary Surveillance of Antimicrobial Consumption) rapport, gepubliceerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), wijzen op het overmatig gebruik van antimicrobiële middelen in de intensieve veehouderij. Niet enkel voor de overdracht van mogelijke resistentie via het voedsel, maar eveneens voor het verzekeren van de dierengezondheid en voor het dierenwelzijn is het belangrijk de resistentie bij dieren een halt toe te roepen. Een eerste stap in die richting is het aanzienlijk verminderen van het preventief gebruik (inclusief groepsbehandelingen) van antimicrobiële middelen in de veehouderij. De vzw AMCRA heeft als strategische doelstelling het onverantwoord gebruik van antibiotica te bannen en in het algemeen het gebruik ervan te verbeteren. Zij werkt in samenspraak met de betrokken sectoren opdat de toekomstige regels zo breed mogelijk zouden worden aanvaard door de actoren op het terrein en dus efficiënt zouden zijn. Er zouden verschillende acties ondernomen kunnen worden, zoals het opmaken van een gids voor een redelijk gebruik van antimicrobiële middelen bij voedselproducerende dieren, het onderzoeken van de mogelijkheden om een elektronische gegevensbank over het gebruik van antibiotica per doeldier uit te bouwen, het verstrekken van informatie aan en het sensibiliseren van dierenartsen en voor dieren verantwoordelijke personen om een redelijk gebruik van antibiotica te stimuleren en het voorstellen van autoregulatie aan de vertegenwoordigers van de betrokken sectoren of ook maatregelen met het oog op de beperking van bepaalde klassen van antibiotica, de zogenaamde gevoelige. Het engagement van de overheid wordt benadrukt door de erkenning van het kenniscentrum en de financiële ondersteuning door de overheid voor 70 % van hun werking, evenwaardig verdeeld over het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en het FAGG. Verder heeft het FAVV in het verleden reeds een versterkte controle ingevoerd op het ongeoorloofd gebruik van antimicrobiële middelen in de pluimveesector. Eveneens zal gestreefd worden naar een volledige registratie van het gebruik van antimicrobiële middelen voor groepsbehandelingen op het landbouwbedrijf.

De evolutie van het antibioticagebruik op basis van deze acties zal nauwgezet gevolgd worden en er zullen, indien zij niet het verhoopte resultaat bereiken, reglementaire initiatieven genomen worden om de terugdringing van het gebruik af te dwingen.

4. De term autostradedierenarts dateert van de jaren ’80 en ’90. In die periode nam, parallel met de sterke toename van de intensieve veeteelt en de sterke groei van de bedrijven, de behoefte aan geneesmiddelen toe, zonder dat er een specifieke reglementering inzake diergeneesmiddelen bestond.

Sinds 2000 bestaat er via regelgeving (KB van 10 april 2000) een duidelijk kader dat het voorschrijven, verschaffen en toedienen van geneesmiddelen door dierenartsen op de veehouderij regelt, de bedrijfsbegeleiding genoemd. Deze begeleiding laat wettelijk ook toe dat de veehouder, onder toezicht van zijn dierenarts, zelf geneesmiddelen aan zijn dieren toedient. Het aantal bedrijven die een dierenarts mag begeleiden en waar hij per bezoek en na het stellen van een diagnose een beperkt volume (maximaal voor twee maanden) aan noodzakelijke geneesmiddelen mag voorschrijven of afleveren, wordt beperkt tot honderd. De begeleiding wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst per veehouder. De dierenarts kan ook nog bijkomend op honderd andere bedrijven plaatsvervangend bedrijfsbegeleider zijn, maar dat betreft dan eerder een occasioneel optreden en het occasioneel voorschrijven of afleveren van geneesmiddelen. Deze overeenkomsten worden in de databank Sanitel geregistreerd. Op elk moment is dus geweten welke veehouder met welke dierenarts een overeenkomst heeft. Uit Sanitel blijkt dat het aantal dierenartsen die het maximumaantal overeenkomsten hebben, zeer klein is. Het gemiddeld aantal overeenkomsten (bedrijfsbegeleiding en plaatsvervanger) per dierenarts is momenteel zestien voor rundvee en veertien voor varkens. Wanneer een bijzonder hoog aantal contracten wordt geregistreerd voor een enkele dierenarts, kan deze verdacht worden een autostradedierenarts te zijn, maar dat is niet systematisch het geval.

Tegen dierenartsen die de regelgeving overtreden, wordt wel degelijk opgetreden. Verdachte dierenartsen worden eveneens opgevolgd in hun activiteiten door het FAVV.

5. Voor het aantal correctionele straffen en het aantal tuchtsancties dient U zich te wenden tot respectievelijk mijn collega van Justitie en mijn collega van Volksgezondheid. Het FAVV is op de hoogte van vier dierenartsen die de regels op de bedrijfsbegeleiding overtraden waarvan er ondertussen drie gestopt zijn met hun activiteiten en één dierenarts volgens de reglementering werkt.

7. Momenteel zijn we in de fase van het meten en het inventariseren. Indien de toekomst uitwijst dat een grondige hervorming van de veeteelt noodzakelijk is om het gebruik te doen dalen en resistentievorming tegen te gaan, zal dat gebeuren in overleg met alle betrokken sectoren. Onder de coördinatie van het kenniscentrum AMCRA zullen dit jaar nog initiatieven voorgesteld worden tot autoregulatie van het gebruik van antimicrobiële middelen door en voor de verschillende sectoren. Eveneens op initiatief van het kenniscentrum zullen voor verschillende doelgroepen antibioticagidsen opgesteld worden. Wetenschappelijk onderzoek naar alternatieven voor het gebruik van antimicrobiële middelen zal door de overheid worden ondersteund. In de bedrijven zal de nadruk meer en meer komen te liggen op preventieve maatregelen (bedrijfsmanagement, hygiëne, bioveiligheid, vaccinatie, enz.). Die elementen moeten een belangrijk onderdeel vormen van de door het FAVV gevalideerde autocontrolegids voor de primaire productie en de commerciële lastenboeken.

De dierenartsen zullen ook een cruciale rol spelen in deze problematiek.