Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6012

van Louis Ide (N-VA) d.d. 30 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Een mogelijke belangenvermenging bij het opstellen van het "Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders"

farmaceutische industrie
belangenconflict
geestesziekte
psychiatrie

Chronologie

30/3/2012Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2092

Vraag nr. 5-6012 d.d. 30 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een belangrijk hulpmiddel voor artsen en beleidsmakers op het vlak van de diagnose en de behandeling van psychische aandoeningen. De DSM wordt dan ook veelvuldig geciteerd bij het opstellen van praktijkrichtlijnen en bij het opstellen van vergoedingsvoorwaarden voor geneesmiddelen.

Een recent onderzoek heeft evenwel aan het licht gebracht dat een groot deel van de deskundigen die werken aan de nieuwe versie van de DSM, de DSM-V, financiële banden hebben met de farmaceutische industrie. Die banden zijn het meest aanwezig bij de deskundigen die zich buigen over stemmingsaandoeningen, psychosen en slaapproblemen – niet toevallig drie groepen van aandoeningen waar geneesmiddelen een belangrijk onderdeel van de behandeling vormen.

Die nauwe banden doen vermoeden dat het definiëren van nieuwe aandoeningen of het verbreden van bestaande aandoeningen niet enkel en alleen op wetenschappelijke gronden zijn gebaseerd.

Zonder mij in dit debat te willen mengen – het bestaan van financiële banden leidt immers niet noodzakelijk tot belangenvermenging en het opzij schuiven van wetenschappelijke argumenten in het voordeel van de geneesmiddelenindustrie – meen ik toch dat waakzaamheid geboden is.

Daarom wil ik van u het volgende weten:

1) Bent u op de hoogte van de financiële banden tussen de deskundigen die de DSM-V opstellen en de geneesmiddelenindustrie?

2) Bent u er zich van bewust dat die banden een invloed kunnen hebben op de kwaliteit van het geleverde werk?

3) Zal u er bij uw diensten op aandringen dat zij bij het opstellen van praktijkrichtlijnen, van vergoedingsvoorwaarden en bij voorgestelde wijzigingen aan de indicaties van vergunde geneesmiddelen op basis van de nieuwe DSM-V criteria de nodige terughoudendheid aan de dag leggen zodat zij die beslissingen niet alleen op basis van de DSM-V nemen?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

Ik ben inderdaad op de hoogte van de financiële banden tussen de samenstellers van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) en de farmaceutische industrie. Dit werd in het verleden en ook meer recent besproken in de wetenschappelijke literatuur en ook bericht in de media. Dit wordt ook bevestigd door de informatie die de uitgever van het handboek, de Amerikaanse vereniging van psychiaters, via zijn website geeft over de samenstellers van het handboek.

Ik ben er mij bewust van dat de banden tussen de samenstellers van de DSM en de farmaceutische industrie een invloed kunnen hebben op de kwaliteit van dit handboek. Ik moet u er echter op wijzen dat het hier in eerste instantie gaat om een probleem dat blijkbaar is gerezen bij de Amerikaanse experten die door de American Psychiatric Association (APA) werden aangesteld om de bestaande DSM IV aan te passen, niet om Belgische deskundigen.

Als Belgische of Europese autoriteiten hebben we weinig invloed op de samenstelling van dit handboek van de Amerikaanse academische vereniging.

Voor wat betreft de toepassing van de nieuwe praktijkrichtlijnen kan ik u dus verzekeren dat de verschillende betrokken diensten en deskundigen van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), de Commissie voor Geneesmiddelen voor menselijk gebruik, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) en de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen de nodige terughoudendheid in acht zullen nemen, en alle beschikbare evidentie zorgvuldig en objectief zullen afwegen.