Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5941

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Referentieboek voor psychiaters - "Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders" (DSM-5) - Farmacologische industrie - Commerciële belangen - Wetenschappelijkheid

geestesziekte
psychiatrie
farmaceutische industrie
belangenconflict

Chronologie

20/3/2012Verzending vraag
5/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5941 d.d. 20 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) wordt ook wel de "bijbel" van de psychiatrie genoemd, want daarin vinden psychiaters de basis voor diagnoses. Deze DSM-5 staat onder redactie van - uiteraard - psychiaters, die in verschillende werkgroepen de ziektebeelden beschrijven en parameters definiëren. Gemiddeld 65% van de samenstellers van DSM-5 hebben nauwe banden met de farmaceutische industrie. Deze nabijheid is niet zonder betekenis, want de definitie en parameters voor een ziektebeeld staan in een rechtstreeks verband met de posologie van onder andere psychofarmaca. Blijkbaar – zo stellen bevoorrechte getuigen uit de wereld van de psychiatrie – vermindert de wetenschappelijkheid naarmate commerciële belangen sterker doorwegen.

Een keiharde beschuldiging. Zo wordt het begrip depressie systematisch uitgebreid naar gevoelens en verwerkingen die tot het leven van elke mens behoren, onder andere rouwprocessen bij het wegvallen van een familielid of vriend. Dezelfde kritische stemmen wijzen op de verbondenheid van psychiatrische leerstoelen met bepaalde farmacologische bedrijven. Anderzijds moet worden vastgesteld dat het vinden van experts zonder bindingen met deze industrie onvoldoende mensen zal opleveren.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de kritische analyse van de onderzoekers dat het belangrijkste referentiewerk DSM-5 steeds meer wordt bepaald door commerciële belangen van de farmacologische industrie, omdat de experts die de criteria en parameters voor ziektebeelden definiëren in grote meerderheid sterke banden onderhouden met deze industrie?

2) Hoe kan en zal zij ingrijpen op deze ontoelaatbare maar ook gezondheidsbedreigende belangenvermenging? Hoe houdt onze overheid deze oneigenlijke inmenging onder controle, over welke middelen en methodes beschikt de minister ter zake?

3) Werden er hieromtrent al stappen gezet en maatregelen genomen? Plant de geachte minister hier een meer nauwgezette, bewakende en corrigerende aanpak?

Antwoord ontvangen op 5 november 2012 :

1. Ik ken de problematiek van de financiële banden tussen de samenstellers van de DSM (Diagnostic and statistical manual of mental disorders) en de farmaceutische industrie.  

2. Ik ben er mij bewust van dat die banden een invloed kunnen hebben op de kwaliteit van dit handboek. Merk op dat het om experten uit de Verenigde Staten gaat die door de American Psychiatric Association (APA) werden aangesteld om de bestaande DSM IV aan te passen, en niet om Belgische deskundigen. Als Belgische of Europese autoriteiten hebben we maar een beperkte invloed.  

Voor wat de toepassing van de nieuwe richtlijnen betreft, kan ik u verzekeren dat de verschillende betrokken diensten en deskundigen in de Commissie voor Geneesmiddelen voor menselijk gebruik van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en in de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen van het Rijksinstituut van Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) de nodige terughoudendheid verder in acht zullen nemen, en alle beschikbare evidentie zorgvuldig en objectief zullen afwegen. 

3. Elke aanvraag om een nieuw geneesmiddel op de markt te brengen of om een indicatie toe te voegen wordt beoordeeld door nationale of Europese autoriteiten. De verantwoordelijke autoriteiten zijn op nationaal vlak het FAGG, en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) op Europees vlak. De evaluatie gebeurt op basis van de eigenlijke resultaten van de klinische studie die de aanvraag moeten vergezellen. Om een correcte en efficiënte evaluatie mogelijk te maken worden richtsnoeren opgesteld door de wetenschappelijke comités van het EMA. Handboeken zoals de DSM worden slechts als bijkomend hulpmiddel en met de noodzakelijke voorzichtigheid gebruikt.           

Het FAGG en het EMA gebruiken voor de controle op die belangenconflicten gelijkaardige procedures.  

Ook voor de deskundigen die bij de vergoedingsvoorstellen in ons land geraadpleegd worden of betrokken zijn, worden belangenconflicten beoordeeld.  

Jaarlijks wordt door FAGG, RIZIV en EMA een algemene belangenverklaring opgevraagd, en voor elke vergadering van een Commissie of Comité worden mogelijke belangen gemeld en wordt de deelname aan de discussies van de betrokken deskundige eventueel herzien. Ik kan u trouwens melden dat voor de interne deskundigen van het FAGG en RIZIV, én voor de dossierbeheerders, dezelfde verplichtingen voor melding van mogelijke belangen gelden. 

Het FAGG heeft ook de opdracht om aan de artsen objectieve informatie te verstrekken over geneesmiddelen. Voor elke geneesmiddel is een wetenschappelijke bijsluiter beschikbaar waarvan de inhoud kritisch beoordeeld wordt en eenmaal gevalideerd gepubliceerd wordt op de website van het FAGG. Daarnaast stelt het FAGG ook andere organisaties, zoals het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) en Farmaka, financiële middelen ter beschikking.