Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5906

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 maart 2012

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten - Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis - Plannen - Communicatie - Stand van zaken

museum
schone kunsten

Chronologie

19/3/2012Verzending vraag
5/6/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5906 d.d. 19 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op mijn vraag om uitleg nr. 5- 1705 van 18 januari 2012 aan de minister van Wetenschapsbeleid over de ingrijpende plannen voor de reorganisatie van voormelde musea die de algemeen directeur constant in de media ventileert , antwoordde de geachte minister: "Wegens de lange periode van lopende zaken kon hij [dhr. Draguet] met die plannen uitpakken en wat mediabelangstelling wegkapen, zonder dat de vorige regering daar verantwoordelijk voor was. Sinds de aanstelling van een volwaardige regering heeft de heer Draguet niets meer meegedeeld over zijn plannen". In het interview van de minister in La Libre Belgique van 10 februari 2012 antwoordt hij aangaande de sluiting van het museum voor moderne en hedendaagse kunst: "Michel Draguet lui-même a reconnu qu'il avait fait une erreur de communication." De geachte minister geeft dus te kennen dat de heer Draguet eigengereid optreedt, bedenkelijk communiceert en daardoor verwarring schept.

Het essay van Bart De Baere in De Standaard van 18 februari 2012 over de onvolwassen kijk van de federale overheid op de eigen musea en het zeer kritische artikel in dezelfde krant van 7 maart 2012 over de stopzetting van de inrichting van de zalen voor Belgische art nouveau van het Jubelparkmuseum legden de vinger op de etterende wonde. Tegen de achtergrond van het voorgaande en rekening houdend met mijn bijkomende vragen van 28 februari 2012 aan de geachte minister, mag men verwachten dat de heer Draguet zich terughoudend opstelt. De minister wijst op de communicatiefouten van de algemeen directeur. Terloops wijs ik erop dat elke crisismanager weet dat een probleem verzacht als men communicatiefouten toegeeft. Het publiek slikt doorgaans een omzwachteld excuus, verpakt als "communicatiefout", maar deze aanpak blijft niet werken. Ik wil de geachte minister confronteren met de hernieuwde communicatiedrift van de algemeen directeur ad interim, en hem vragen naar de opportuniteit hiervan.

Op de nieuwswebsite brusselnieuws.be is er immers opnieuw een interview terug te vinden van 8 maart 2012 waarin de heer Draguet zijn beslissing betreffende het stopzetten van de inrichtingswerken aan de art nouveau- en art decozalen in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) publiekelijk verdedigt. Volgens hem was dat dossier volledig illegaal opgesteld. Die straffe uitspraak klinkt eigenaardig, want dat dossier werd goedgekeurd door de toenmalige ministerraad.

Hierover de volgende vragen:

1) Vindt de geachte minister het gepast dat, hoewel er communicatiestilte zou moeten heersen, de algemeen directeur (ad interim) de voornoemde beslissing van de ministerraad om de werken aan de art nouveau- en art decozalen aan te vatten illegaal noemt? Sluit hij zich daarbij aan? Indien niet, roept hij deze ambtenaar tot de orde? Met welke argumenten weerlegt de geachte minister deze kritiek?

2) In het geval de geachte minister zich aansluit bij de stelling van de algemeen directeur (ad interim) dat het dossier betreffende de art nouveauzalen "in totale illegaliteit werd opgesteld", wie is er dan verantwoordelijk voor dit "typisch voorbeeld van slecht beheer"? Heeft hij dit onderzocht? Wat liep er allemaal fout? Plant de minister evaluatieve of bestraffende maatregelen ten aanzien van de personen die verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid droegen of dragen in deze ellende? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

3) In mijn vraag van 28 februari 2012 (nr. 5-5695) heb ik de minister gevraagd wat hij op korte termijn zou doen om de rust in de musea voor Kunst en Geschiedenis te doen terugkeren. Is het geen tijd om in te grijpen?

Antwoord ontvangen op 5 juni 2012 :

Het geachte lid vindt hierna het antwoord op zijn vraag.

De uitlatingen van de algemeen directeur zijn ruimschoots uit hun context gerukt geweest. De beslissing om sommige zalen in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) te sluiten was geen eenzijdige of willekeurige reactie. Het ging erom onder andere bij de herinrichting van de collecties opnieuw een zekere intellectuele coherentie te garanderen. Zo diende voor de belangrijke collectie decoratieve kunsten een eersterangsplaats worden gereserveerd, waarin kunstwerken zijn gegroepeerd waarbij zeer verschillende technieken worden gehanteerd, zoals wandtapijten, zilverwerk, glas, keramiek, meubilair, sculpturen enz., die de ontwikkeling illustreren van de kunststijlen vanaf de middeleeuwen tot de hedendaagse tijd.

Het aan de decoratieve kunsten gewijde parcours zal aansluiten op dat van de middeleeuwen en de barok dat over vier permanente tentoonstellingszalen zal lopen en de periode zal bestrijken van de XVIIe eeuw tot de opkomst van het design.

Zoals al aangegeven in mijn antwoord op uw vraag nr. 5-5701 van 28 februari 2012, selecteerde een jury van interne leden van het KMKG, experts en externe leden (Regie der Gebouwen, Directie monumenten en landschappen, Fonds Inbev-BailletLatour) op 13 december 2011 een firma voor de scenografie, met de bedoeling in overleg met de directie en het Departement kunstnijverheden een ‘echt’ museum van Europese decoratieve kunsten op te richten, overeenkomstig de beveiligingsnormen die zijn aangepast aan de presentatie en de bewaring van voorwerpen en zeer gevarieerde verzamelingen, die getuigen zijn van een levenskunst die eigen is aan elke periode. Het contract werd opgesteld en bevindt zich nu bij de inspectie van Financiën.

Ik streef ernaar het Federaal Wetenschapsbeleid een nieuwe dynamiek te geven en de structuur ervan te hertekenen, met aandacht voor een algemene verbetering van het werkklimaat in al zijn componenten.

Indien de federale wetenschappelijke instellingen in polen zouden worden gegroepeerd, elk onder leiding van één directeur, zullen nieuwe functies het licht zien en zal er daartoe een nieuwe oproep tot kandidaten worden gelanceerd.