Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5825

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 5 maart 2012

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) - Personen met een handicap - Vertegenwoordiging

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
invaliditeitsverzekering
gehandicapte
Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap

Chronologie

5/3/2012Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5825 d.d. 5 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) voert een beleid dat rechtstreeks verband houdt met de handicap. Ik denk daarbij uiteraard aan de kinderbijslagen met toeslag voor kinderen met een handicap.

Het is echter belangrijk dat de personen met een handicap worden geraadpleegd over het beleid dat ten opzichte van hen wordt gevoerd, bijvoorbeeld via de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Die Raad is trouwens gericht geraadpleegd in het kader van sommige dossiers, bijvoorbeeld die van de studentenjobs of van de uitbreiding van de hervorming van de gezinsbijslag voor kinderen met een aandoening of een handicap.

1) Zijn de personen met een handicap permanent vertegenwoordigd in de RKW opdat de ernst van de handicap rechtstreeks in overweging zou worden genomen?

2) Zo ja, hoe is die vertegenwoordiging georganiseerd?

3) Zo neen, zou een permanente vertegenwoordiging van de personen met een handicap kunnen worden overwogen, bijvoorbeeld in het Beheerscomité, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid om het advies te vragen van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

In antwoord op uw vragen kan ik het volgende meedelen.

Vragen 1 en 2.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 4 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, wordt de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers beheerd door een beheerscomité, samengesteld uit een voorzitter, zeven vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties, zeven vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, alsook zeven vertegenwoordigers van andere bij het beheer van de instelling betrokken organisaties. Deze laatste zijn vastgelegd in artikel 7 van het koninklijk besluit van 26 juli 1960 tot inrichting van de instellingen voor kinderbijslag, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 november 1978. Het betreft een vertegenwoordiger van respectievelijk de Gezinsbond, van de Ligue des Familles, van de vereniging Femmes Prévoyantes Socialistes, van de vereniging Socialistische Vooruitziende Vrouwen, van de vereniging “Vie Féminine”, van de vereniging Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging en van de Vereniging der Kassen voor Gezinsvergoedingen.

Uit wat voorafgaat blijkt dat er geen permanente vertegenwoordiging van de personen met een handicap in dit beheerscomité zetelt. Een vraag daartoe werd reeds op verzoek van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap op 6 oktober 2009 door het beheerscomité onderzocht. In zijn advies nr. 367 van dezelfde datum was dit Comité onder meer tot de bevinding gekomen dat het bestaan van een bij koninklijk besluit opgericht en onafhankelijk adviesorgaan inzake aangelegenheden die de personen met een handicap aanbelangen, de vraag van deze Raad om in het beheerscomité te zetelen overbodig maakt en geenszins coherent is met de eigen opdracht van dit comité, dat in volledige onafhankelijkheid en rekening houdend met zijn eigen specifieke opdracht adviezen hoort uit te brengen. De verruiming van de samenstelling van het beheerscomité zou in die optiek van aard zijn deze Hoge Raad een dubbele stem in het debat te geven en tegelijkertijd de onafhankelijke adviserende bevoegdheid van het beheerscomité in het gedrang te brengen.

Bovendien heeft het beheerscomité gewezen op de rol die de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid binnen deze materie speelt. Deze FOD heeft in zijn schoot een specifieke directie-generaal voor personen met een handicap. De Medische Dienst van deze directie-generaal stelt, onder meer met het oog op de toekenning van de verhoogde kinderbijslag, de lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid van een kind met een aandoening en de gevolgen van de aandoening vast. Via zijn adviseur van de bestuursdirectie van de uitkeringen aan personen met een handicap woont de directie-generaal, als waarnemer, de vergaderingen van de Nationale Hoge Raad bij. Op die manier kan de Raad op een directe wijze beschikken over alle nuttige inlichtingen met betrekking tot alle aangelegenheden die deze doelgroep aanbelangen en kan hij alle initiatieven die hij ter zake nuttig acht nemen of doen nemen.

De kinderbijslaginstellingen van hun kant dienen zich ertoe te beperken het kinderbijslagsupplement te verlenen dat overeenstemt met de door de medische dienst van de voormelde bestuursdirectie vastgestelde graad van ongeschiktheid.

Er zij tenslotte vermeld dat, sinds het koninklijk besluit van 26 april 2009 de toepassing van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002, tot alle kinderen met een aandoening heeft uitgebreid, het beheerscomité in deze materie niet meer om advies werd verzocht.

Vraag 3.

Gelet op het hoger toegelichte en uitvoerig gemotiveerde advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, lijkt het mij niet opportuun om dit beheerscomité te verruimen met een vertegenwoordiger van deze doelgroep. Ik meen dan ook dat het standpunt dat de minister van Sociale Zaken destijds ingenomen heeft om in deze het advies van de Rijksdienst te volgen en niet in te gaan op de vraag van de Nationale Hoge Raad, kan worden bevestigd.