Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5823

van Inge Faes (N-VA) d.d. 5 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Hooliganisme - Politie - Kosten - Manschappen - Stadionverboden

voetbalvandalisme
sportmanifestatie
politie
officiële statistiek
gemeentepolitie

Chronologie

5/3/2012Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5823 d.d. 5 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Mevrouw de minister, voetbal is in dit land een van de meest populaire sporten. Elk weekend zakken dan ook veel mensen af naar de voetbalstadions om hun favoriete ploeg naar de overwinnen te stuwen. Veelal gebeurt dit zonder noemenswaardige incidenten, toch is er steeds een harde kern van agressieve supporters die de sfeer voor de andere supporters verzieken. Om deze hooligans te controleren, is de inzet van de politie nodig. Toch is de prijs van de inzet van politieagenten niet gering. Dit gezien de hoge personeelkosten van de vele ingezette politieagenten die met weekendvergoeding worden ingeschakeld.

Toch is er goed nieuws: in 2003 werd de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden uitgebreid, waardoor de politiediensten krachtdadiger kunnen optreden. Het strenge verbaliserings- en sanctioneringsbeleid van de voorbije jaren heeft het comfort van de goedmenende supporters een stuk verhoogd. Hoewel de maatschappelijke lasten inzake voetbalveiligheid elk seizoen dalen, kosten malafide supporters de clubs en de overheid nog steeds veel geld. Geld dat beter kan gebruikt worden!

Om deze problematiek beter te kunnen kaderen had ik graag volgende cijfers gehad.

1) Een overzicht van de politiekosten voor het seizoen 2010-2011; dit zowel voor de tweede als voor de eerste klasse?

2) Een overzicht van het aantal ingezette agenten tijdens het seizoen 2010-2011, zowel voor tweede als eerste klasse?

3) Hoe worden risicowedstrijden gedefinieerd, welke criteria worden gebruikt? Wat is de specifieke kostprijs en het aantal agenten voor de zogenaamde risicowedstrijden voor het seizoen 2010-2011?

4) Hoeveel stadionverboden werden er in 2011 uitgesproken, dit voor de (toenmalige) eerste klasse? Wat waren de meest voorkomende redenen hiervoor?

5) Welke club had in het seizoen 2010-2011 de meeste politieagenten nodig? Hoe komt dit?

6) Is er een zekere gelijkheid van aanpak bij de inzet van politieagenten in de verschillende steden en gemeenten? Zo neen, waarom niet?

7) Zijn er plannen om de voetbalclubs mee te laten delen in kosten die de veiligheid van voetbalmatchen met zich meebrengen?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

1. – 2. Sedert het begin van het verzamelen van de voetbalstatistieken (voetbalseizoen 1991 – 1992) zoals gedefinieerd in de omzendbrief betreffende het verzamelen van statistische gegevens in het kader van de registratie van de evenementen van bestuurlijke politie van 29 maart 1995, werd geen enkele keer op een gestandaardiseerde en volledige wijze kosten berekend.

De gecentraliseerde gegevens betreffende de gebruikte middelen en materiaal zijn niet nauwkeurig genoeg om te kunnen dienen als basis van een nauwkeurige kostenraming. Desalniettemin, van de aangeleverde kosten door de ordediensten, maken de ingezette manschappen het grootste deel uit van de kosten. De kostenraming is gebaseerd op het aantal gepresteerde uren en de kosten per uur (exclusief uitkeringen omwille van bijvoorbeeld weekend- of nachtprestaties). Om de juiste kostprijs te kunnen berekenen dient men zich te baseren op de samenstelling van de verschillende operationele kaders. De statistische registratie ontbreekt aan nauwkeurigheid in dit opzicht aangezien hierin geen onderscheid gemaakt wordt.

Op basis van de samenstelling van een peloton kunnen we aannemen dat de gemiddelde samenstelling van een ordedienst bestaat uit 3% officieren, 13% middenkader en 84% basiskader en hulpagenten. Men kan aannemen dat een dergelijke voorgestelde analyse voldoende precies is om een juiste vergelijking mogelijk te maken.

Hieronder de gemiddelde normen personeelskosten voor de Federale Politie - Jaar 2010 (Bron : Federale Politie - algemene directie van de Ondersteuning en het Beheer) die als basis dienen voor de berekeningen van seizoen 2010-2011:

• een politiecommissaris kost: 42,56 euro per uur

• een hoofdinspecteur kost: 34,85 euro per uur

• een inspecteur kost: 27,67 euro per uur

Voor wat betreft eerste en tweede klasse kunnen volgende cijfers meegedeeld worden:

- eerste klasse: 100% geregistreerde gegevens – 23 140 ingezette manschappen = 5 430 884 euro kosten;

- tweede klasse: 96,9% geregistreerde gegevens – 6 333 ingezette manschappen = 1 186 103 euro.

3. Net zoals in de andere Europese landen bestaat er geen algemeen geldende definitie van risicowedstrijden. Het is aan de lokale autoriteiten, bevoegd inzake de openbare ordehandhaving op hun grondgebied, om te beslissen of een wedstrijd al dan niet gecatalogeerd wordt als een risicowedstrijd. Sommigen spreken trouwens van wedstrijden van categorie A (laag risico), B (midden risico) en C (hoog risico). Wat als een risicowedstrijd op lokaal vlak wordt aangestipt, is dit trouwens niet noodzakelijk op nationaal vlak.

Het risico van een wedstrijd moet worden bepaald op basis van een dynamische risico-analyse, gebruik makend van de criteria zoals vermeld in de ministeriële omzendbrief van 24 oktober 2002 betreffende de efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding van voetbalwedstrijden en betreffende de informatiehuishouding en de taken van de spotters (Belgisch Staatsblad, 13 november 2002).

Gelet op bovenstaande bemerkingen en het ontbreken van een algemeen geldende definitie van risicowedstrijden (en bijgevolg van een hieraan gelinkte registratie van gegevens), zijn hieromtrent geen aparte cijfers beschikbaar.

4. In 2011 werden 1005 stadionverboden opgelegd via de toepassing van de Voetbalwet door de Voetbalcel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken:

Het betreft hier alle wedstrijden die onder de Voetbalwet vallen (elke wedstrijd waar een club van eerste, tweede of derde klasse aan deelneemt, alsmede de internationale wedstrijden). Er worden geen aparte statistische gegevens bijgehouden per afdeling. In zijn algemeenheid gaat het om grosso modo om volgende verdeling:

- 70% voor feiten bij wedstrijden uit eerste klasse;

- 10% voor feiten bij wedstrijden uit tweede klasse;

- 5% voor feiten bij wedstrijden uit derde klasse;

- 15% voor feiten bij andere wedstrijden (vriendschappelijk, Beker van België of internationale wedstrijden).

In de meeste gevallen gaat het inbreuken op artikel 23/23bis van de voetbalwet (aanzetten tot haat en woede en slagen en verwondingen). Tevens wordt regelmatig proces-verbaal opgesteld voor feiten vallende onder artikel 23ter (binnenbrengen, bezit of gebruik van pyrotechnische voorwerpen) en onder artikel 21bis (niet-opvolgen van de richtlijnen van het veiligheidspersoneel).

5. Voor het seizoen 2010-2011 gaat dit om de politie-inzet bij thuiswedstrijden van Anderlecht. Een van de voornaamste oorzaken bestaat er in dat hier nog niet volledig werd overgestapt van een concept van ostentatief machtsvertoon naar gastheerschap en dynamische risico-analyse.

Daarnaast is het ook zo dat Anderlecht gemiddeld het hoogst aantal toeschouwers heeft, een belangrijke groep risicosupporters heeft, het stadion in een woonwijk ligt en er diverse specifieke acties werden gevoerd door de politie in het seizoen 2010-2011 (wildplassen, wild parkeren, etc.).

6. Via diverse vergaderingen en opleidingen per jaar georganiseerd door mijn diensten en de cel Integrale Voetbalveiligheid van de federale politie, alsmede de ministeriële omzendbrief van 24 oktober 2002 betreffende de efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding van voetbalwedstrijden en betreffende de informatiehuishouding en de taken van de spotters (Belgisch Staatsblad, 13 november 2002), wordt zoveel als mogelijk gestreefd naar een gelijkheid op het ganse Belgische grondgebied.

Desalniettemin moet worden vastgesteld dat er soms grondige verschillen bestaan tussen verschillende zones. Deze verschillen qua inzet zijn enerzijds uiteraard logisch daar waar ze objectief gebaseerd zijn op de verschillende situatie per politiezone (ligging stadion, aantal supporters, aantal risicosupporters, enz.). Anderzijds is het verschil van aanpak (en inzet) vaak ook gelinkt aan de manier waarop burgemeesters en/of politiediensten hun verantwoordelijkheid inzake de openbare ordehandhaving invullen. Hierbij wordt in sommige gevallen de voorkeur gegeven aan een kwantitatieve in plaats van kwalitatieve inzet van de politie, vanuit de idee dat er niet zou kunnen worden gezegd dat er niet voldoende politie aanwezig was indien er iets gebeurt.

Het is reeds jaren het beleidsuitgangspunt van de minister van Binnenlandse Zaken dat de politie-inzet moet gebaseerd zijn op een dynamische risico-analyse (kwalitatieve criteria) en niet op basis van ostentatief machtsvertoon en terreinbezetting (kwantitatief criterium). Wettelijk gezien behoort de politie-inzet echter tot de exclusieve bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de burgemeester.

7. Er werd recentelijk een koninklijk besluit voorbereid waarbij de lokale overheden, onder bepaalde voorwaarden, de kosten van de politie-inzet zullen kunnen verhalen op de organisatoren van onder meer voetbalwedstrijden.

Dit ontwerp wordt heden nog verder verfijnd binnen mijn diensten.