Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5788

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Slaappillen - Onderzoek - Risico op vroegtijdig overlijden - Evolutie - Preventie

kalmerend middel
volksgezondheid

Chronologie

5/3/2012Verzending vraag
16/5/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5788 d.d. 5 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Amerikaanse onderzoekers stelden vast dat het gebruik van slaappillen het risico op vroegtijdig overlijden drastisch verhoogt. Zelfs heel matig gebruik, beperkt tot één tot twee pillen per maand, verhoogt het risico al met 3,5 procent. Tegelijkertijd weten we dat Belgen grote consumenten zijn van dat soort medicatie.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evolueerde het gebruik van slaappillen jaarlijks in de periode 2006-2011? Hoe kan die evolutie worden verklaard? Welke conclusies moeten eraan worden gekoppeld?

2) Is de geachte minister op de hoogte van het Amerikaanse onderzoek ter zake en van de verhoogde risico's? Kan ze de uitslag van het onderzoek bevestigen?

3) Beaamt ze dat het hier gaat over een groot probleem van volksgezondheid? Vindt ze dat het probleem voldoende aandacht krijgt en dat er momenteel voldoende wordt geïnvesteerd in risicopreventie door het gebruik van slaappillen drastisch af te remmen? Welke maatregelen nam Volksgezondheid de voorbije jaren hieromtrent?

4) Over welke andere middelen, instrumenten beschikt de geachte minister om dat grote risico te beperken? Beschikt ze hieromtrent over een actieplan of overweegt ze om zo'n geïntegreerde, duurzame en werkzame aanpak op de sporen te zetten?

5) Pleegde ze hieromtrent overleg met haar collegae van de gemeenschappen, belast met preventie? Zo ja, tot welke afspraken en maatregelen leidde dit overleg? Zo niet, vindt ze het niet prioritair om op korte termijn het overleg, expliciet hierover, te starten?

Antwoord ontvangen op 16 mei 2012 :

1. De evolutie van het aantal slaapmiddelen van 2006 tot en met 2011 bezorg ik u op basis van cijfers van de Algemene Pharmaceutische Bond (APB). De cijfers van 2011 zijn geëxtrapoleerd op basis van de gegevens van negen maanden aangezien de volledige data momenteel nog niet beschikbaar zijn.

Om de evolutie van het gebruik van slaapmiddelen te bekijken, kan best gekeken worden naar het aantal DDD (Defined Daily Doses). Dit staat voor de gemiddelde hoeveelheid van een medicijn dat per dag wordt gebruikt. De data 2006-2011 zijn de volgende:

Jaar

2006

2007

2008

2009

2010

2011

DDD

246.268.340

252.809.271

258.679.890

253.453.989

250.283.073

259.119.591

We merken een duidelijke stijging van het aantal afgeleverde DDD in 2007 en 2008, daarna een daling in 2009 en 2010. In 2011 zou er, op basis van de gegevens van negen maanden, weer een duidelijke stijging zijn.

De Hoge Gezondheidsraad wijst er in haar advies nr. 8571 “De impact van psychofarmaca op de gezondheid met een bijzondere aandacht voor ouderen” op, dat onderzoek aantoont dat er geen objectieve toename kan worden vastgesteld van het aantal psychiatrische ziektebeelden. Wel is er een toename van het aantal hulpvragen.

Eén van de besluiten in dit advies is dat artsen het moeilijk hebben om met dergelijke hulpvragen om te gaan. Zij vangen dagelijks de toenemende spanningen op die onze moderne samenleving kenmerkt: prestatiedruk op school en werk versus werkloosheid en toenemende armoede. Het tekort aan vaardigheden om een niet-medicamenteuze aanpak naar voor te schuiven, drijft artsen naar een eerste voorschrift. Daarnaast is er het feit dat de niet-medicamenteuze aanpak niet zo vlug werkt als de medicamenteuze: dit is soms een reden voor de voorschrijver om een geneesmiddel voor te schrijven.

Zoals verder toegelicht in punt 3, organiseert de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid sinds 2004 opleidingen voor de huisartsen en de apothekers om de niet-medicamenteuze behandeling te promoten.

2. In het onderzoek waarnaar u verwijst werden 10 529 patiënten die slaapmiddelen gebruikten en 23 676 patiënten die deze niet gebruikten, gevolgd gedurende 2,5 jaar. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedroeg 54 jaar. Er werd aangetoond dat patiënten die slaapmiddelen gebruikten een significant hoger risico hadden om te overlijden. Zoals binnen het onderzoek wordt aangegeven kan er niet met zekerheid worden vastgesteld dat het gebruik van slaapmiddelen het risico op vroegtijdig overlijden veroorzaakt. Te veel onvoorspelbare factoren werden niet gemeten en meegenomen in de analyse. Zo waren er bij aanvang van de studie relatief meer mensen ziek in de studiegroep dan in de controlegroep.

3. De federale beleidsnota drugs van 2001 signaleerde al het grote gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen in ons land. De nota engageerde de federale regering tot het starten van initiatieven. Daarom voerde de toenmalige minister van Volksgezondheid reeds in 2004 een algemene informatiecampagne via TV, radio en folders. De daarop volgende jaren werd verder fors geïnvesteerd in het opleiden van artsen en apothekers. Door hun direct contact met de burger en de patiënt zijn zij immers ideale partners. Ondertussen hebben ongeveer 3 800 apothekers en ongeveer 3 300 huisartsen een vorming gevolgd met betrekking tot hun voorschrijfgedrag van slaap- en kalmeringsmiddelen. Het doel van deze opleidingen is vooral het bespreken van alternatieven met de patiënten gelet op de bijwerkingen, en dan vooral het verslavend karakter, van deze middelen.

Binnen ditzelfde project wordt geëxperimenteerd met consultaties van langere duur (ongeveer veertig minuten) die toelaten om een evaluatie te maken van de medische, psychologische en sociale situatie van de patiënt. Ook elektronische opleidingsmodules voor huisartsen worden ontwikkeld. In de vorige jaren werden ook e-opleidingen en een “beslissingsboom” voor apothekers ontwikkeld en werd overleg tussen apothekers en huisartsen ondersteund. Door middel van de opleidingen en de instrumenten die via dit project ontwikkeld worden voor de artsen en de apothekers, wordt er getracht het voorschrijven van deze medicatie te beperken en terug te dringen en te focussen op de alternatieven. De financiering voor deze projecten gebeurt door middel van het Fonds ter bestrijding van de verslavingen.

De jongste publiekscampagne werd gevoerd in december 2011 – januari 2012. Ze was een vervolg op de campagne uit 2009-2010 “Slaap- en kalmeringsmiddelen slik je niet zomaar – Praat erover met je huisarts of je apotheker”. De campagne werd ontwikkeld in de drie landstalen (Nederlands, Frans en Duits) en bevatte onder andere een TV-spot, een campagnewebsite (www.slaapenkalmeringsmiddelen.be), affiches in het openbaar vervoer en in een aantal weekbladen. Folders voor de bevolking en de handboeken voor de huisartsen en apothekers worden hierbij gratis ter beschikking gesteld.

Voor meer informatie met betrekking tot de historiek van de verschillende campagnes kan u eveneens de website www.health.belgium.be/benzo raadplegen.

4. en 5. Ik hecht veel belang aan het voeren van een integraal en geïntegreerd beleid. Daarom heb ik in 2010 een rondetafelconferentie georganiseerd met als doel een reeks voorstellen te formuleren die een geneesmiddelenverbruik beogen dat meer aangepast is aan de klinische behoeften van de patiënt en een optimalere opvang van depressie en bepaalde psychologische of psychiatrische stoornissen. Naar aanleiding van deze werkzaamheden werd een synthesenota opgesteld waarin onder andere het gebruik van slaapmiddelen wordt besproken. Ook in het hoger vermelde advies 8571 van de Hoge Gezondheidsraad werd de problematiek omtrent het hoge gebruik van slaapmiddelen besproken.

Naar aanleiding van deze adviezen wordt er voorzien om in de loop van 2012 een stuurgroep “Psychofarmaca” op te richten. Dit naar analogie met de stuurgroep BAPCOC voor antibiotica. Dit Comité zal worden samengesteld door vertegenwoordigers van de FOD VVVL, FAGG, RIZIV alsook door experten. De regionale overheden, die bevoegd zijn inzake preventiemaatregelen, zullen ook worden betrokken bij dit Comité. Dit Comité zal als opdracht hebben om het beleid inzake psychofarmaca te coördineren en concrete acties uit te werken met het oog op een daling en efficiënter gebruik van deze geneesmiddelen.