Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5752

van Luc Sevenhans (N-VA) d.d. 29 februari 2012

aan de minister van Landsverdediging

Privé-milities - Belgische koopvaardijschepen - Piraterij - Vessel Protection Detachment

private militie
piraterij
koopvaardijvloot
Somalië
marine
maritiem toezicht
veiligheid op zee
militaire missie van de EU
beveiliging en bewaking
defensieuitgaven
officiële statistiek

Chronologie

29/2/2012Verzending vraag
2/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5752 d.d. 29 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Federaal minister van Economie Johan Vande Lanotte is voorstander van gewapende privé-milities aan boord van Belgische schepen om ze te beschermen tegen piraterij op zee. Die concentreert zich vooral rond de Indische Oceaan, met de kust van Somalië als belangrijkste centrum. Er zou een voorstel op de ministerraad komen tot wetswijziging, want de Belgische wetgeving verbiedt wapens aan boord, maar steeds meer landen - Noorwegen, Denemarken, Luxemburg, Spanje, Italië, Cyprus en Malta - voeren ze in omdat de piraterij escaleert. De Belgische reders dringen al maanden aan op een gelijkaardig 'regime'.

Uiteraard kan ik begrip opbrengen voor de vraag van de reders, want de piraten weten perfect welke vlaggen wapens aan boord toestaan. Daarom worden onze rederijen onder druk gezet om desnoods uit te vlaggen om aan zelfbescherming te kunnen doen.

Ondanks onze gewaardeerde deelname met een fregat aan Operatie Atalanta (EU NAVFOR) zijn dus steeds meer rederijen begonnen met het aan boord nemen van privé-milities.

1) Hoeveel keer hebben schepen onder Belgische Vlag gedurende de laatste 5 jaar gebruik gemaakt van een Vessel Protection Detachment (VPD) van Defensie? Gelieve, indien mogelijk, een jaarlijks overzicht te geven.

2) Hoeveel manschappen werden hiervoor door Defensie ingezet?

3) Wat is de kostprijs voor de inzet van een VPD van Defensie? Wat is de gemiddelde kostprijs voor de inzet van een privémilitie?

4) Welke problemen die Belgische schepen ondervinden zijn de geachte minister bekend?

5) Hoe evalueert hij in dit licht operatie Atalanta? Is er geen nood aan een uitbreiding of meer preventieve militaire acties?

Antwoord ontvangen op 2 april 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. Tot op heden werd er slechts éénmaal effectief een Belgisch militair “Vessel Protection Detachment (VPD)team ingezet. Deze inscheping heeft plaatsgevonden aan boord van het schip “Pompeï”, en dit van 5 juli 2009 tot en met 11 juli 2009 tijdens een transit van de haven van Salalah (OMAN) naar Muscat (OMAN).

De aanvraagprocedure voor het ter beschikking stellen van een Belgisch VPD team werd al verschillende malen besproken met verschillende vertegenwoordigers van de rederijen. Zo dient de reder zich voorafgaandelijke en eenmalig in te schrijven op de website van het ‘Maritime Security Centre Horn of Africa(MSCHOA). Deze dienst is samen met het Operationeel Hoofdkwartier van de Europese Unie (EU)-operatie “ATALANTA”, gevestigd te Northwood in de UK (OHQ Northwood). Na registratie kan de reder, telkens wanneer nodig, via de website van de Maritime Security Centre Horn of Africa (MSCHOA) een formulier invullen om een escorte aan te vragen bij OHQ Northwood. Bij deze gelegenheid zal er tevens gevraagd worden om zich eveneens kenbaar te maken bij de “United Kingdom Maritime Trade Organization(UKTMO). Gelijklopend dient de reder een aanvraag in te dienen bij de Defensiestaf om een militair beschermingsteam, VPD, voor zijn schip aan te vragen. Dit gebeurt uitsluitend via het “Operatiecentrum van Defensie” per fax of per mail. Northwood analyseert het risico dat het schip loopt aan de hand van een internationaal overeengekomen matrix, en controleert de UKTMO bij alle aanwezige maritieme machten in de regio op de eventuele haalbaarheid om een escorte uit te kunnen voeren. Ondertussen ondernemen Defensie en Buitenlandse Zaken de nodige stappen om een mogelijke in plaats stelling van een Belgisch militair VPD te kunnen organiseren. 

2. Naast het personeel dat in het kader van het ter beschikking gestelde VPD team voor de Pompeï heeft meegeholpen aan de nodige logistieke ondersteuning, werden er zoals voorzien 10 Belgische militairen als VPD-team tijdens deze opdracht ingezet. 

3. De totale kostprijs voor het inzetten van een VPD team is afhankelijk van verschillende factoren. Zo is de voornaamste en grootste kost het nodige luchttransport met militair vliegtuig (C130) voor de in plaats stelling van het VPD en de bijhorende noodzakelijke bewapening. Indien er van één in plaats stelling gebruik zou kunnen gemaakt worden om meerdere schepen te kunnen begeleiden, zou uiteraard de individuele kostprijs per te escorteren schip sterk kunnen verminderen. Tenslotte zijn er natuurlijk ook nog enkele algemene factoren die verder de prijs beïnvloeden zoals de gevraagde inzetperiode, de plaats van het gebeuren, eventuele transit overnachtingskosten, enz. Wat de totale gemiddelde kostprijs betreft voor de inzet van een “Private Security Company, kan ik u gezien de markt van vraag en aanbod, moeilijk een inschatting geven.  

4. Hier kan gesteld worden dat er naast de problematiek van de kostprijs, zeker ook het aspect van “timing”, namelijk de korte aanvraagtermijnen en de hierbij gepaard gaande problematiek voor het tijdig verkrijgen van de noodzakelijke diplomatieke toestemmingen voor de verschillende betrokken landen een belangrijke rol spelen in het kunnen realiseren van de gevraagde bescherming. 

5. Door enkele aangepaste en internationaal aanvaarde nieuwe operationele richtlijnen in het kader van EUNAVFOR ATALANTA, kan er heden robuuster opgetreden worden door onder andere gebruik te kunnen maken van “Autonomous VPD’s” en onder bepaalde voorwaarden het uitbreiden van een aantal mogelijke preventieve acties naar de op land gelegen logistieke structuren van de piraten.