Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5737

van Inge Faes (N-VA) d.d. 29 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Sociale Zekerheid - Terugvorderingen van onverschuldigd betaalde bedragen

sociale zekerheid
sociale uitkering
aflossing

Chronologie

29/2/2012Verzending vraag
4/12/2012Rappel
22/2/2013Antwoord

Vraag nr. 5-5737 d.d. 29 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Conform artikel 15 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, moeten beslissingen tot terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, naast de vermeldingen omschreven in art. 14 onder meer de aanduiding van het totaal onverschuldigde bedrag vermelden, inclusief de berekeningswijze, alsook de mogelijkheid voor de instelling van sociale zekerheid om van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen af te zien en de te volgen procedure hiervoor, en tot slot de mogelijkheid om een met redenen omkleed voorstel tot terugbetaling in schijven voor te leggen.

Om een inzicht te verwerven over de hoegrootheid van betaalde onverschuldigde betalingen, had ik graag voor de periode van 2007 tot en met 2011 (per jaar en) per gewest en per Federale Overheidsdienst (FOD), Openbare instelling van sociale zekerheid (OISZ) en meewerkende instelling van sociale zekerheid een overzicht gekregen van:

1) Het totaal aantal beslissingen tot terugvordering ten aanzien van sociaal verzekerden;

2) Het totaal aantal verzekerden ten aanzien van wie een terugvordering werd ingesteld;

3) Het totaal bedrag van de ingestelde terugvordering;

4) Het aantal beslissingen tot terugvordering dat betwist werd;

5) Het aantal gevallen waarin er door de administratie een afbetalingsovereenkomst werd toegestaan aan de sociaal verzekerde;

6) Het aantal gevallen waarin de rechter - na bevestiging in rechte van de beslissing van de administratie - afbetalingstermijnen toestond aan de verzekerde.

Antwoord ontvangen op 22 februari 2013 :

In antwoord op uw vraag kan ik u het volgende meedelen wat betreft de openbare instellingen van sociale zekerheid die onder mijn bevoegdheid vallen : 

Overeenkomstig artikel 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en artikel 3 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen zijn het de verzekeringsinstellingen die door de overheid belast zijn met de concrete uitvoering van de verplichte ziekteverzekering, met inbegrip van het terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen.  

Wanneer gezondheidszorg of uitkeringen ten onrechte betaald werden moeten de verzekeringsinstellingen de onverschuldigde bedragen terugvorderen overeenkomstig artikel 164 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, binnen de verjaringstermijn van artikel 174 van dezelfde wet. 

In zijn conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de in 2010 uitgevoerde audit in de uitkeringsverzekering stelt het Rekenhof onder meer dat het RIZIV momenteel over onvoldoende informatie beschikt, zowel met betrekking tot de door de verzekeringsinstellingen ingestelde terugvorderingen als aangaande de daadwerkelijke opvolging en terugbetaling door de sociaal verzekerden van onverschuldigd betaalde bedragen. 

Om aan de aanbevelingen van het Rekenhof tegemoet te komen heeft het RIZIV de nodige maatregelen genomen om alle terugvorderingen van de verzekeringsinstellingen in kaart te brengen zodat het totaal terug te vorderen bedrag kan worden geëvalueerd.  

Deze doelstelling zal worden gerealiseerd door het opstarten van een nieuwe elektronische gegevensstroom tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV, wat momenteel technisch wordt uitgewerkt. Het is de bedoeling dat de gegevens van deze elektronische stroom op trimestriële basis en per individuele gerechtigde door de verzekeringsinstellingen zullen worden aangeleverd. Deze elektronische gegevensstroom zou op 31 december 2013 definitief operationeel moeten zijn, om op 1 januari 2014 effectief in werking te treden.  

Hiervoor verwijs ik naar het antwoord met betrekking tot het RIZIV. 

1), 2) en 3) De onderstaande tabel geeft het totaal aantal beslissingen tot terugvordering ten aanzien van sociaal verzekerden en het totaal bedrag van de ingestelde terugvordering weer voor de periode 2007-2011. 

 

2007

2008

2009

2010

2011

Gezondheidszorg

 

 

 

 

 

Aantal

1

3

2

5

2

Bedrag

1 018,22

974,58

621,10

928,32

373,18

Primaire arbeidsongeschiktheids-uitkeringen

 

 

 

 

 

Aantal

3

1

1

3

4

Bedrag

443,51

60,20

2 066,75

991,74

509,91

Invaliditeitsuitkeringen

 

 

 

 

 

Aantal

1

0

3

0

0

Bedrag

1 572,60

0,00

1 447,66

0,00

0,00

Alle bedragen in de tabel werden vrijwillig terugbetaald door de sociaal verzekerden.  

4) Er werden geen beslissingen tot terugvordering betwist.  

5) Enkel in 2011 werd er voor een terugvordering van een primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering een afbetalingsplan aangevraagd door de sociaal verzekerde. Dit afbetalingsplan werd toegestaan door de HVKZ.  

6) In de periode 2007-2011 heeft de rechter in geen enkel geval van beslissing tot terugvordering moeten ingrijpen.  

De RSZPPO houdt geen statistische gegevens bij in verband met de toepassing van artikel 15 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het “handvest” van de sociaal verzekerde.