Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5665

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 februari 2012

aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Federale overheidsgebouwen - Energie - Kosten - Besparingen - Sensibilisatie

energiebesparing
Regie der Gebouwen
openbaar gebouw

Chronologie

17/2/2012Verzending vraag
1/3/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3001

Vraag nr. 5-5665 d.d. 17 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Omwille van de klimaatsverandering en de verplichtingen die voortkomen uit het Kyoto Protocol, maar ook omwille van budgettaire besparingen doet de overheid er goed aan haar gebouwen meer energieverbruikvriendelijk te maken. De federale overheid heeft daarnaast ook een voorbeeldfunctie en vervult als grote speler op de markt een voortrekkersrol.

In tijden van economische crisis is dit bovendien een zeer goede maatregel. Aangezien men enerzijds structureel bespaard door in de energiefactuur te knippen en anderzijds ook de economie stimuleert met de nodige investeringen.

Hierover de volgende vragen

1) De Vlaamse Overheid kent het actieplan "Energiezorg in Vlaamse overheidsgebouwen", bestaat er iets gelijkaardig vanuit de federale overheid? Zo ja, welke zijn daarbij de belangrijkste doelstellingen en hoe denkt men die te bereiken? Zo neen, overweegt de geachte minister om een zo een actieplan op te maken? Zo niet, op basis van welke argumenten motiveert hij deze negatieve keuze?

2) Kan hij de cijfers meedelen betreffende de gemiddelde energiekost per vierkante meter werkvloer binnen overheidsgebouwen? Kan hij mij een evolutie schetsen van deze gemiddelde energiekost voor de periode 2001-2011? Zo neen, welke cijfers betreffende de energiekosten en/of energiezuinigheid binnen de overheid zijn er wel beschikbaar?

3) Welke energiebesparingen in overheidsgebouwen heeft hij gerealiseerd en gepland? Welke besparingen hebben dit reeds opgeleverd? Welke besparingen worden er nog verwacht?

4) Welk budget is er jaarlijks voorzien om energiebesparende maatregelen door te voeren in de Federale overheidsgebouwen? Acht hij dit budget als voldoende en overweegt hij om het budget te verhogen?

5) Wat zijn de belangrijkste hinderpalen in het realiseren van energiebesparende maatregelen en wat ondernam of plant hij om deze weg te werken?

6) Worden de federale ambtenaren gesensibiliseerd over energiezorg? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Zo neen, plant hij hieromtrent nog verdere campagnes?

7) Bestaan er verbintenissen vanuit de federale overheid om een deel van haar energieverbruik uit hernieuwbare energie te halen? Zo ja, welke zijn deze concreet? Zo ja, welke zijn deze concreet? Zo neen, zijn er plannen in deze richting voor de toekomst?

Antwoord ontvangen op 1 maart 2013 :

1. De Regie der Gebouwen (RdG) werkt momenteel een actieplan af voor Duurzame Ontwikkeling. Zoals de naam zegt zal dit plan verder gaan dan louter een beperking van de energieverbruiken (laatstgenoemd aspect werd uiteraard opgenomen). Wat betreft de energiebesparingen is de doelstelling om op termijn te beantwoorden aan de Europese vereisten hierover. Dit plan vormt trouwens het uitgangspunt van de acties die worden ondernomen en de acties en procedures in het kader van de aanvraag tot het behalen van het EMAS-label, die zal plaatsvinden in 2013.

Dit plan bevat de doelstellingen die gepreciseerd worden in bijlage 1.

2.

2.1. Eenheidsprijzen van de verbruiken/m²

Het antwoord op de eerste vraag van het geachte lid impliceert dat er voldoende representatieve stalen beschikbaar zijn van de betreffende parameters. Het gaat om:

Een dergelijke analyse bestond vroeger op het einde van de jaren 80: De Regie der Gebouwen maakte toen een gedetailleerd energiekadaster op van 1 547 complexen, goed voor 3.125 constructie-eenheden uit haar gebouwenpark. Deze analyse kwam uit op een quotum van 310 kWh/m² verwarmde nuttige oppervlakte voor het verwarmingsverbruik. Aan de huidige kostprijs is dit: 310 x 0,05 = 15,5 euro/nuttige m².

Het gaat hier om de “nuttige oppervlakte”, zoals gedefinieerd in de tabel in bijlage 2. Deze komt overeen met de “Primaire Oppervlakte” uit de Europese prenorm “pr EN15221-6 Facility Management Part 6 – Area and Space measurement”.

Inmiddels is het gebouwenpark van de RdB aanzienlijk geëvolueerd en deze analyse werd niet navenant bijgewerkt.

2.2. Evolutie van de verbruiksratio's

Sinds 2008 beschikt de Cel Energie en Duurzame Ontwikkeling van de RdG over voldoende betrouwbare en volledige verbruiksgegevens om representatieve stalen of gebouwpercelen samen te stellen. Deze maken het mogelijk om vanaf 2008 tendensen vast te stellen in de verbruiken van het gebouwenpark op het vlak van verwarming (eerste onderstaande tabel) elektriciteit (tweede onderstaande tabel).

De verwarmingsverbruiken (uitgedrukt in kWh) worden teruggebracht tot “standaard” weersomstandigheden.

Bij de verwarmingsgegevens gaat het om bruto bezettingsoppervlakten (*) of “extra-muros” oppervlakten. Deze omvatten zowel de verwarmde als de niet-verwarmde oppervlakten.

Verwarmingsverbruiken (gas & stookolie)

2008 

kWh: 170.004.496

m²: 1.945.942

kWh/m²: 87.4

/m² : 4,37

2009

kWh : 169.536.448

m² : 1.924.263

kWh/m² : 88.1

/m² : 4,405 

2010

kWh : 161.722.825

m² : 1.935.134

kWh/m² : 83.6

/m² : 4,18

 

2011

kWh : 185.193.896

m² : 1.897.007

kWh/m² : 97.6

/m² : 4,88

Elektriciteitsverbruiken

2008 

kWh : 162.317.495

m² : 3.320.878

kWh/m² : 48.9

/m² : 5,868 

2009

kWh : 168.103.082

m² : 3.249.510

kWh/m² : 51.7

/m² : 6,204 

2010

kWh : 166.151.044

m² : 3.258.153

kWh/m² : 51

/m² : 6,12

2011

kWh : 161.494.765

m² : 3.226.563

kWh/m² : 50.1

/m² : 6,012

(*) De jaarlijkse oppervlakteschommelingen voor ieder gebouwperceel zijn toe te schrijven aan de gewijzigde bezetting van sommige gebouwen doorheen de vier jaren.

2.3. Organisatie voor 2013

In 2012 heeft de Regie der Gebouwen een globaal contract uitgeschreven van twee keer drie percelen betreffende de gas- en elektriciteitsleveringen voor de drie gewesten voor de bevoorrading van alle gebouwen die de Regie beheert en diverse federale instellingen 1/3.

Deze maatregelen zullen het mogelijk maken om al deze verbruiken zeer nauwkeurig op te volgen.

Parallel hiermee voert de RdG in het kader van de EPB-certificaties bijkomende metingen uit om ook over gegevens te beschikken betreffende de verwarmde oppervlakten extra-muros en betreffende de “nuttige” verwarmde oppervlakte (PA), zodat de analyses kunnen worden uitgebreid. Deze nieuwe statistische analyses zullen pas in de loop van 2013 beschikbaar zijn.

3.

3.1. Jaarlijks wordt aan de Regie der Gebouwen een investeringskrediet van twee miljoen euro (art.533.03) toegekend voor de uitvoering van werken en studies voor projecten die bijdragen tot energiebesparingen in de federale overheidsgebouwen en die beheerd worden door de cel “Energie & Duurzame Ontwikkeling”.

De terugverdientijd van de investeringen ligt in de orde van tien jaar. Dit betekent dat de besparing per schijf van één jaar in de orde ligt van 0,2 miljoen euro/jaar.

Het betreft onder meer investeringen die worden besteed aan de isolatie van daken, zoldervloeren en verwarmingsbuizen, de vervanging van oude stookketels door correct gedimensioneerde hoogrendementsketels, de optimalisering en/of vervanging van de regelsystemen voor de verwarming, de optimalisering van de airconditioning en/of de ventilatie, de plaatsing van isolerende beglazing (k=0,7 à 1,1) (eventueel met de vervanging van de ramen). De in bijlage 2 bijgevoegde grafiek geeft een weergave van de investeringen duurzame ontwikkeling die gezamenlijk gerealiseerd werden door Fedesco en de Regie der Gebouwen gedurende de periode 2009-2010-2011.

3.2. In het plan voor Duurzame Ontwikkeling legt de Regie der Gebouwen de verschillende doelstellingen vast op dit vlak. Dit plan wordt momenteel afgewerkt binnen de Regie der Gebouwen.

Naar aanleiding van de beslissing van de ministerraad van 1 juni 2011 betreffende het actieplan om het energie- en waterverbruik terug te dringen, wil de Regie der Gebouwen de zogenaamde 20/20/20-doelstellingen van de Europese Unie bereiken, of , als de gerealiseerde inspanningen al hun vruchten afwerpen, zelfs beter doen dan deze doelstellingen. Om dit niveau te bereiken, zouden de volgende bijkomende doelstellingen naar voor geschoven worden:

De doelstellingen zouden op kort termijn (2014-2015) kunnen worden bereikt, de volgende op middenlang termijn (2018-2019). De Regie der Gebouwen schat dat via deze acties, de uitstoot van bij de 40 000 ton CO2 op termijn kan worden vermeden.

4. Zoals aangegeven in punt 3 hiervoor, beschikt de Regie der Gebouwen in het kader van de kredieten die jaarlijks worden toegekend op artikel 533.03, over een budget van twee miljoen euro voor de behandeling van dit soort dossier. Dit budget is tijdens de jongste vijf jaar niet geëvolueerd.

Daarnaast kan de Regie der Gebouwen voor deze projecten een beroep doen op Fedesco met wie ze een partnershipovereenkomst gesloten heeft. De tussenkomst van deze vennootschap kan gaan van een analyse van de behoeftes tot de volledige opvolging van de technische fases van een project.

Bovendien kan Fedesco volledig of gedeeltelijk tussenkomen in de financiering met een terugbetaling gespreid over meerdere jaren door de gebruiker op basis van jaarlijks gerealiseerde besparingen.

Deze werkwijze is ook gekend als “systeem van derde investeerder” of “derdepartijfinanciering”.

De investeringsmiddelen die momenteel ingezet worden kunnen als toereikend worden beschouwd aangezien energiebesparende investerinvesteringen ook gerealiseerd kunnen worden op het normale budgettaire investeringsartikel.

5.

5.1. De grote lijnen van een energiebesparingsplan berusten op bijkomende maatregelen (werken, metingen, controle van de resultaten, gedragsgebonden aspecten, HVAC-beheer) die samengevat worden in het plan voor Duurzame Ontwikkeling van de RdG.

5.2. In haar corebusiness past de Regie der Gebouwen de volgende richtsnoeren toe inzake Duurzame Ontwikkeling:

Energiezuinige gebouwen optrekken

Om de ambitieuze doelstellingen te behalen die vastgelegd werden in recente Europese richtlijnen moet er op middellange termijn drastisch gesleuteld worden aan de eigenschappen van het gebouwenpark dat door de Regie beheerd wordt.

Daarom lopen er vandaag ook proefprojecten waarbij bijzonder energiezuinige ontwerpen onderzocht en gebouwd worden

die dicht in de buurt komen van de zogenaamde “nuluitstoot”. Parallel hiermee worden er ook gebouwen gehuurd.

Ook daarbij wordt het energiegebruik een alsmaar belangrijker selectiecriterium.

De RdG is momenteel druk in de weer met dergelijke initiatieven en zal in deze gebouwen sensoren plaatsen om de significante parameters inzake energieverbruik, warmtecomfort, .... op te volgen.

Bovendien verscherpt de studiedienst van de RdG regelmatig het lijstje met prestatie-eisen voor nieuwe gebouwen.

Bij totaalrenovaties een duidelijke meerwaarde bieden op het vlak van duurzame ontwikkeling

Deze aanpak moet natuurlijk ook doorgetrokken worden naar de renovatie van gebouwen.

Voor renovatie is immers minder grijze energie nodig dan voor de afbraak en heropbouw van een gebouw. Maar we mogen natuurlijk niet vergeten dat het gebouwenpark van de RdG aardig wat oude gebouwen telt met uitzonderlijke architecturale kenmerken. Sommige ervan zijn zelfs beschermd door de Commissie voor Monumenten en Landschappen, zodat de mogelijkheden om in te grijpen op het verlieslatend omhulsel bijzonder beperkt zijn.

Voor die gebouwen wordt er gestreefd naar een optimalisering van de productie en van de warmte-uitstoot, naar een juiste afstelling van de installaties, en niet te vergeten naar een optimalisering van elektrische toestellen met zeer laag verbruik.

Tot de maatregelen inzake rationeel energiegebruik in de bestaande gebouwen behoren traditioneel de “energiediagnoses” van het gebouw en zijn installaties, de studies en de investeringen inzake werken voor de verbetering van het omhulsel van het gebouw en de installaties evenals de verbetering van de besturing van de installaties.

Deze maatregelen, die gebaseerd zijn op een rationele aanpak van de toestand ter plaatse, maken het mogelijk om soms aanzienlijke besparingen door te voeren.

De RdG organiseert reeds sinds tientallen jaren dit soort diagnoses, studies en werken, ofwel met eigen middelen, ofwel, meer recent, in partnership met nv FEDESCO. Maar uit ervaring weten we dat doelgerichte interventies die louter mikken op rationeel energiebeheer somspeperduur uitvallen wanneer ze geen deel uitmaken van een algemene totaalrenovatie.

Daarom kiest de RdG in haar aanpak en strategie steeds meer voor totaalrenovaties die een duidelijke meerwaarde bieden op het vlak van duurzame ontwikkeling en waarop ze de voorgenoemde richtlijnen wil toepassen.

Deze inspanningen gaan bovendien veel verder dan de louter energetische aspecten van de richtlijnen en passen in een ruimere context van duurzame ontwikkeling.

De cel “Energie en DO” van de RdG heeft hierover een “stramien voor duurzame ontwikkeling” uitgewerkt dat bestemd is voor ontwerpers en spelers op de vastgoedmarkt.

6. Vier jaar geleden is de Cel “Energie & Duurzame Ontwikkeling” overgegaan tot een pilootoperatie in de zetel van zijn instelling, namelijk de gebouwen Gulden Vlieslaan en Jourdan te Brussel, teneinde het energieverbruik in deze gehuurde gebouwen te verminderen en zo op het vlak van energie-efficiëntie een voorbeeldfunctie uit te oefenen voor de overheidsdiensten. In het kader van het Rationeel Energiegebruik wordt vaak gewezen op de methode van investeringen door uitvoering van werken. Maar er bestaat bovenal een enorm efficiënte methode om het energieverbruik als gevolg van het gebruik van een gebouw te verminderen, meer bepaald door acties die gericht zijn op het gedrag van de gebruikers en op het goede beheer van de thermische en elektrische installaties, meer bepaald door de beperking van de binnentemperatuur.

Deze recente initiatieven hebben spectaculaire resultaten opgeleverd, zonder investering.

In deze context en in het kader van de voortzetting van de acties die ze heeft ondernomen in haar zetel, lanceert de Regie der Gebouwen momenteel een nieuw initiatief (waarvan de verwachte impact een bijkomende besparing van 10 % zal zijn) : het betreft de aanstelling van een energieverantwoordelijke in elke dienst die zorgt voor het optimaliseren van de HVAC- en elektriciteitsinstallaties en in het bijzonder het respecteren van de temperatuurinstellingen in elk lokaal.

Deze procedure zal binnen enkele maanden van start gaan.

De Cel “Energie & Duurzame Ontwikkeling” van de Regie der Gebouwen is van plan om dit soort initiatieven uit te breiden naar bepaalde andere gebouwen.

7.

7.1. Om een gepast antwoord te geven op de strenge Europese eisen (meer bepaald Richtlijn 2009/28 ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen en het actieplan waarbij gestreefd wordt naar een aandeel van 13 % hernieuwbare energie in België tegen 2020), is er een globale visie nodig betreffende de belangrijkste veranderingen die moeten doorgevoerd worden binnen het federale gebouwenpark.

Er werd zopas een belangrijke stap in deze richting gezet: het gaat om een nieuwe opdracht om vanaf 2013 gas en elektriciteit te leveren aan alle gebouwen die door de RdG beheerd worden. De opmaak van het bestek paste volledig in de optiek van duurzame ontwikkeling.

Zo mikt de opdracht voor de levering van energie op 100 % groene stroom. Maar de dienstverlening gaat verder dan louter energielevering. De rol van de gas- en elektriciteitsleveranciers werd uitgebreid: als een volwaardig partner staan ze hun klanten met raad en daad bij met het oog op de optimalisering van het leveringsproces waarop de opdracht betrekking heeft. Daarbij zien ze er non-stop op toe dat de energiebehoeften zo laag mogelijk blijven. Deze extra dienstverlening in de vorm van hulp bij het beheer van het energieverbruik zou de verbruiken naar beneden moeten halen.

Bijvoorbeeld:

7.2.

Dit contract betekent tevens een nieuwe stap voorwaarts naar een betere kennis van de organigrammen, de energiepunten en de energieverbruiken en dit niet alleen per complex, maar ook per gebruiker. Bij energiebeheer draait alles rond kennis.

Hierdoor zou een strategie voor CO2-compensatie kunnen worden uitgewerkt. Daarbij worden op rationele wijze elektriciteitsproductie-eenheden geplaatst in zones die specifiek bedoeld zijn om alternatieve energie op te wekken;

Zo zouden we globaal gezien in de buurt kunnen komen van de vastgelegde doelstelling door via schaalbesparingen de beschikbare financiële middelen te optimaliseren.

De RdB meent dat het experiment waarbij concessiehouders zonnepanelen plaatsen op de platte daken van bestaande gebouwen (in Vlaanderen werden er 10 000 m² zonnepanelen geplaatst) zou moeten doorgetrokken worden naar de begane grond (dus buiten de vloeroppervlakte van de gebouwen). Daarbij zou grondoppervlakte ter beschikking worden gesteld om eventuele problemen te vermijden die zich voordoen wanneer zonnepanelen op daken geplaatst worden (waterinsijpeling, dakstructuren die onvoldoende sterk blijken, gevaar voor elektrocutie in geval van brand, enz.). Een bijkomend voordeel is dat hierdoor grotere oppervlakten kunnen worden behandeld.

Het gebouwenpark dat door de Regie der Gebouwen beheerd wordt bevat dergelijke complexen. Een proefproject zal binnenkort van start gaan in Dourbes.