Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5662

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Eurozone - Desintegratie - Standpunt België - Noodplan

eurozone
euro
monetaire crisis

Chronologie

17/2/2012Verzending vraag
27/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5662 d.d. 17 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 5-4875 van 23 december 2011, antwoordde de minister glashelder. Ik citeer "De regering heeft geen opdracht gegeven de gevolgen voor België te onderzoeken van een desintegratie van de Eurozone. Ze weigert dus een dergelijke hypothese te overwegen waarvan de gevolgen op Europees en wereldvlak onvoorspelbaar zijn en verkiest haar krachten te bundelen om duurzame oplossingen op poten te zetten." - einde citaat.

Dit krachtig statement laat niets aan de verbeelding over, maar intrigeert. Het bewust en expliciet niet in overweging nemen van een hypothese klinkt, althans in een wetenschappelijke, maar misschien ook in een politiek-economische context, erg gevaarlijk en misschien ook onbegrijpelijk. Het begrip hypothese betekent letterlijk een stelling die nog weinig onderbouwd is, die nog veel twijfels inhoudt… maar die toch voldoende relevant en interessant lijkt om ze juist op mogelijke geldigheid en vooral op eventuele gevolgen te onderzoeken. In dit opzicht mag, zeker vandaag, de hypothese dat de Eurozone desintegreert als zowel relevant als interessant worden bestempeld. Dit scenario wordt luidop aangehaald, lijkt plausibel voor lidstaten zoals Griekenland en Portugal en fascineert media en economen. Nochtans begrijp ik de minister in zijn krachtig antwoord, want door het aanvaarden van deze hypothese lijkt het of de minister en de regering – helemaal verkeerdelijk – deze ongewenste en wellicht ongelukkige ontwikkeling onderkennen en ze als plausibel beoordelen. Vanuit communicatief oogpunt geeft zulke hypothese blijkbaar een signaal dat men de deur opent naar een totaal ongewenste en zelfs horribele toekomst. Als een land dergelijke boodschap geeft, zou dit een domino-effect kunnen veroorzaken en daardoor stimuleren wat men eigenlijk wil bestrijden. Kortom: de minister antwoordde vanuit een strategisch relevante en hoogst begrijpelijke bekommernis.

Daarnaast blijft natuurlijk de opdracht van een regering om beleid te voeren, waarbij de eigenschappen prudentia – voorzichtigheid en vooruitziendheid – hoog staan genoteerd. Het hoort bij deze eigenschappen om ook de ongewenste en zelfs afschrikwekkende scenario's te onderzoeken. Juist daardoor bereidt het overheidsbeleid zich voor en kan het zich proactief wapenen tegen bedreigingen en ongewenste effecten.

1) Op welke wijze zal de Belgische overheid ageren en/of reageren bij een totaal ongewenste en zelfs aartsgevaarlijke desintegratie van de Eurozone?

2) Bestaat er een noodplan, met welke maatregelen?

3) Welke zijn de meest bedreigende effecten van dergelijke ongewenste ontwikkelingen?

4) Biedt een inkrimping van de Eurozone hier mogelijkheden, bijvoorbeeld tot West-Europa of – nog kleiner – de Benelux?

5) Wie werkt op dit moment aan dergelijke scenario's, wie voert hieromtrent proactief onderzoek?

6) Worden deze vragen gesteld op de EU-fora? Heeft de minister kennis van EU-lidstaten die dit ongewenste scenario onderzochten?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2012 :

1. Eerder dan zich te verliezen in hypotheses rond rampscenario’s, verkiest België het om al zijn energie te richten op de redding van de Eurozone. De strategie, die met succes gevolgd wordt, berust op twee pijlers, enerzijds de solidariteit tussen de lidstaten en anderzijds de versterking van het economische bestuur.

2. In de eerste plaats is het plan gebaseerd op het gebruik van firewalls: enerzijds het European Financial Stability Facility (EFSF) en anderzijds het European Stability Mechanism (ESM). Een positieve noot in dit kader is dat het EFSF reeds operationeel is en recent ook wezenlijk in actie is kunnen treden, namelijk tijdens het tweede reddingsplan aan Griekenland. Bovendien is de inwerkingtreding van het ESM vervroegd naar midden 2012, wat zal bijdragen tot de versterking van de instrumenten die ter beschikking staan van de Eurozone. De discussie om de middelen van het ESM te verhogen zijn ook nog volop aan de gang.

Het plan van de Eurozone is daarenboven gebaseerd op, aan de ene kant, de versterking van het economische Europese bestuur door de toepassing van de verordeningen van het “six-pack”, die eind 2011 goedgekeurd werden. Anderzijds gaat het plan ook uit van het recente intergouvernementele Verdrag van 2 maart 2012 inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire Unie. Dit nieuwe kader begint zijn vruchten af te werpen.

3. Men kan natuurlijk nooit een negatief scenario uitsluiten waardoor, ongeacht de impact, alle lidstaten worden getroffen. Maar alles is in het werk gesteld om een dergelijke hypothese uit te sluiten.

4-6. Op basis van het huidige gevoerde beleid blijft een implosie van de Eurozone onwaarschijnlijk. De echte uitdaging bestaat erin om onder de huidige omstandigheden terug aan te knopen met groei in een context van budgettaire sanering. Deze uitdaging stelt zich niet alleen voor Griekenland, het land dat de laatste maanden het meest in de actualiteit is geweest, maar voor alle economieën van de Eurozone.