Vermeende schijnhuwelijken - Aantal - Evolutie - Beleid - Wettelijk instrumentarium
schijnhuwelijk
Dienst Vreemdelingenzaken
7/2/2012 | Verzending vraag |
26/3/2012 | Antwoord |
Recente cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken wijzen uit dat er dit jaar al 4 427 dossiers wegens vermeende schijnhuwelijken werden opgesteld. De dienst start zulk dossier vanaf het moment van twijfel en schakelt dan parket en burgerlijke stand van de betrokken gemeente in.
Hierover de volgende vragen:
1) Hoeveel dossiers over vermeende schijnhuwelijken werden er jaarlijks opgesteld in de periode 2006-2011? Hoe interpreteert en duidt de geachte staatssecretaris deze ontwikkeling, welke oorzaken vindt zij?
2) Hoeveel van deze dossiers werden er jaarlijks afgehandeld met een weigering wegens schijnhuwelijk?
3) Welke beleid wordt hieromtrent gevoerd, hoe werken de Dienst Vreemdelingenzaken en de parketten en de gemeentebestuur hier samen?
4) Oordeelt de geachte staatssecretaris het huidige wettelijke instrumentarium als voldoende slagkrachtig? Zo niet, welke voorstellen wil zij hieromtrent concretiseren?
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.
1) Totaal aantal administratieve onderzoeken door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) met betrekking tot potentiële schijnhuwelijken (achterstand 2011 inbegrepen)
|
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Afgesloten huwelijken |
1.267 |
985 |
877 |
1.278 |
2.557 |
4.087 |
4.187 |
4.819 |
Voorgenomen huwelijken |
1.343 |
2.247 |
5.474 |
7.775 |
6.607 |
6.327 |
4.964 |
5.91 |
Totaal |
2.610 |
3.232 |
6.351 |
9.053 |
9.164 |
10.414 |
9.151 |
10.728 |
De reden voor deze stijging is te wijten aan de intensieve en verbeterde samenwerking tussen de betrokken diensten waardoor er meer meldingen zijn bij de DVZ.
2) De verplichte informatie-uitwisseling tussen de DVZ en de Ambtenaar Burgerlijke Stand,- die al dan niet het afsluiten van het huwelijk weigert-, heeft enkel betrekking op de melding van een voorgenomen huwelijk overeenkomstig de omzendbrief van 13.09.2005 en niet op zijn uiteindelijke beslissing. In elk geval is de DVZ vragende partij voor het eveneens verkrijgen van het eindresultaat. Dit is immers voor de DVZ belangrijk omdat na de betekening van de weigeringsbeslissing kan worden overgegaan tot de verwijdering van de vreemdeling. Ik ben dan ook van plan om stappen te ondernemen om deze samenwerking nog te intensifiëren.
3) Zoals U weet, staan alle procedures over de samenwerking van de DVZ, de parketten en de gemeentebesturen beschreven in de Omzendbrief van het College Procureurs-Generaal van 1 oktober 2009. Gelet op de omvang van al deze procedures verwijs ik U naar deze brontekst.
4) De actuele samenwerking is efficiënt, maar kan zeer waarschijnlijk worden verbeterd aan de hand van de door de diverse partners vastgestelde evoluties. Op deze manier wordt zowel op een preventieve als repressieve manier de strijd aangebonden met de verklaringen van wettelijke schijnsamenwoonst. De wettelijke bepalingen met betrekking tot schijnhuwelijken zullen in de mate van het mogelijke versterkt worden maar ook uitgebreid worden naar de wettelijke schijnsamenwoonst. De omzendbrieven zullen in deze zin eveneens worden aangepast. In dit kader wordt een wetsvoorstel voorbereid in samenwerking met de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie. Een voorstel van aanpassing van de omzendbrief van 2005 werd gevraagd aan de Dienst Vreemdelingenzaken.