Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5531

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 7 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Valsemunterij - Eurobiljetten - Onderschepping - Vermindering aantal - Europese coördinatie

valsemunterij

Chronologie

7/2/2012Verzending vraag
24/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5531 d.d. 7 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tijdens de eerste jaarhelft van 2011 werden er ongeveer 13 500 valse Eurobiljetten onderschept. Dit aantal betekent een daling met bijna 40 % ten opzichte van de eerste jaarhelft van 2010. Volgens de Nationale Bank gaat het (begrijpelijk) vooral over valse briefjes van 50 euro die van een bedenkelijke kwaliteit zijn en gemakkelijk kunnen worden herkend aan de hand van enkele veiligheidcontroles.

Hierover de volgende vragen:

1) Met welke hypothese(s) verklaart de geachte minister de opvallende vermindering van het aantal onderschepte valse Eurobiljetten in de eerste jaarhelft van vorig jaar? Heeft deze trend zich ook verder gezet in de tweede jaarhelft?

2) Op welke plaatsen en in welke omstandigheden werden de 13 500 valse biljetten onderschept? Zijn er hieromtrent verklaringen? Wie zijn de belangrijkste slachtoffers van deze valsemunterij?

3) Zijn de slachtoffers van valsemunterij (winkeliers, verkopers enz.) beschermd of verzekerd tegen het verlies dat zij hierdoor lijden?

4) Beschikt de geachte minister over aanwijzingen met betrekking tot de makers van deze valse Eurobiljetten? Wordt de bestrijding van deze valsemunterij op Europees niveau gecoördineerd, zo ja, door wie? Is zij tevreden over deze Europese aanpak en de geboekte resultaten?

Antwoord ontvangen op 24 april 2012 :

Vraag  1:

De daling van het aantal weergevonden valse biljetten is een feit. Essentieel is echter eraan te herinneren dat deze tendens die waargenomen werd tijdens het eerste trimester 2011en zich heeft doorgezet tijdens het ganse jaar 2011, niet uniek voor België is. Deze tendens is binnen de ganse Eurozone waargenomen. 2010 blijft een uitzonderlijk jaar met betrekking tot het weervinden van valse biljetten. Een volume van circa 20 000 valse biljetten zoals in 2011, is een volume dat vergelijkbaar is met de volumes die werden gehaald in de periode van de Belgische frank. 

Er bestaan verschillende hypothesen om deze vermindering te verklaren:

Diverse clandestiene drukkerijen werden ontdekt binnen en buiten de Eurozone. Bijvoorbeeld kunnen we hierbij niet exhaustief de ontmanteling aanhalen van ateliers in Italië, Frankrijk, Polen, Bulgarije, enz.

Criminele organisaties liggen aan de basis en zijn verantwoordelijk voor het overgrote deel van de verspreiding van valse biljetten, zeker voor wat de kwaliteitsvolle vervalsing betreft. Het opstarten van een gerechtelijk dossier door de Federale Gerechtelijke Politie van Bergen in 2010 heeft geleid tot de aanhouding en veroordeling van verschillende daders. 

Vraag 2:

Het merendeel van valse biljetten wordt ontdekt via het bankcircuit. De particulier of de handelaar brengt het biljet naar zijn bank en daar wordt dan ontdekt dat het om een vals biljet gaat. In sommige gevallen wordt echter de valsheid maar in tweede of derde lijn ontdekt door de geldkoeriers of door de Nationale Bank zelf. 

Een andere schakel in het detecteren van valse biljetten is de politie. In dat geval legt de benadeelde handelaar of dito particulier klacht neer bij de politie en wordt het biljet na beslag door de politie overgemaakt aan de Nationale Bank.  

De meest gebruikte modus operandi van het in omloop brengen van vals geld is het aankopen bij een particulier van een voorwerp van geringe waarde met een biljet van een veel grotere waarde. De winst bestaat erin dat hij als wisselgeld authentiek of echt geld ontvangt. De coupures van 20 euro en 50 euro maken het overgrote deel uit van de valse biljetten in omloop. De reden hiervan is eenvoudig omdat ze nogal gemakkelijk zonder enige verdere controle door particulieren of handelaars worden aanvaard. 

Vraag 3:

Bij valsemunterij zijn de benadeelden vaak handelaars en/of particulieren. De mogelijkheid bestaat zich tegen het risico van vals geld te verzekeren maar rekening houdend met de kostprijs van een verzekering in verhouding tot het risico, zijn er slechts weinig handelaars die ervoor intekenen. Het gevolg is dat bij het ontvangen van een vals biljet het nadeel bijna steeds op de benadeelde particulier of handelaar valt. De Nationale Bank biedt geen waarborg voor uitgegeven valse biljetten, waardoor door het opgelopen nadeel het risico vergroot dat de benadeelde het op zijn beurt opnieuw gaat uitgeven. Het opnieuw in omloop brengen van een vals biljet maakt op zichzelf opnieuw een strafrechtelijke inbreuk uit, op voorwaarde natuurlijk dat kan worden bewezen dat het heruitgeven fraudeleus en met kennis van zaken is gebeurd.  

Vraag 4:

Sinds de invoering van de euro stellen we in België een zekere evolutie in de verspreiding van vals geld vast.  Het fenomeen is Europees geworden, wat een meer globale visie vereist. Ten einde dit doel te bereiken wordt nauw samengewerkt met Europol. Vals geld maakt integraal deel van de opdrachten van Europol.  

De technische kenmerken van de vervalste biljetten worden gecentraliseerd door de ECB (European Central Bank) te Frankfurt. De opgeslagen informatie wordt ter beschikking gesteld van Europol en de lidstaten.  

Politionele informatie wordt door de lidstaten overgemaakt aan Europol. Europol vergaart en analyseert deze informatie en tracht op basis hiervan bindingen te leggen met criminele organisaties. 

Op datum van 12 juli 2005 werd Europol bij Besluit van de Raad 2005/511/JBZ aangeduid als Europees Centraal Bureau voor de beteugeling van valsmunterij. Europol verleent technisch, logistieke en financiële ondersteuning in het raam van lopende onderzoeken. De dank zij Europol bekomen resultaten kunnen niet worden ontkend. Europese samenwerking en coördinatie verhoogt de efficiëntie van het politioneel onderzoek.