Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-552

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 13 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Pesten op het werk - Procedure en beroep - Toezicht op het Welzijn op het Werk - Preventieadviseur - Neutraliteit - Psychologische bijstand van de slachtoffers - Evaluatie van de wet van 11 juni 2002

preventieadviseur
psychologische intimidatie
ongewenste intimiteiten
ontslag
werkplek
arbeidsveiligheid
geweld

Chronologie

13/12/2010Verzending vraag
2/2/2011Antwoord

Verwantschap met een andere vraag : vraag om uitleg 5-205

Vraag nr. 5-552 d.d. 13 december 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

Enkele dagen psychologische of seksuele pesterijen kunnen bij het slachtoffer al slaapproblemen en depressie tot gevolg hebben. Ze hebben ook sociale en psychologische gevolgen en leiden tot isolement, stigmatisering, vrijwillige ontslagen. In de ondernemingen waar de pesterijen plaatsvinden, stijgen de productiefouten, het absenteïsme en het personeelsverloop.

Mijn collega Philippe Mahoux heeft dit probleem al onderzocht en is de indiener van het wetsvoorstel nr. 5-324/1-2010 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzake de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Met het oog op een zo groot mogelijke onpartijdigheid van de preventieadviseurs en de vertrouwenspersonen die door de werkgever worden betaald, wil hij dat de preventieadviseur uit zijn functie kan worden verwijderd, op vraag van de werknemersvertegenwoordigers in het comité van de onderneming, dat de adviseur en de vertrouwenspersoon op basis van de uitslag van de sociale verkiezingen per mandaat zouden worden aangewezen en dat de door de werkgever betaalde vertrouwenspersonen worden aangewezen na het voorafgaande akkoord van de werknemersvertegenwoordigers in het comité.

Als gevolg van de onlangs aan het licht gekomen gevallen van pesterij in een onderneming in mijn regio, wil ik het graag hebben over de toepassing van de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, tot omkadering van de gevallen van psychologische pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag waar de werknemers op de werkplaats slachtoffer van kunnen zijn.

De voormelde wetgeving voorziet in drie beroepsmogelijkheden voor de eventuele slachtoffers : de interne procedure, het beroep bij de directie Toezicht op het Welzijn op het Werk en tot slot de rechtbank.

In dit geval blijken de interne procedure en het beroep bij de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk een mislukking te zijn geweest.

Trouwens, wanneer de directie Toezicht op het Welzijn op het Werk gevat wordt door een pestdossier, moet die een onderzoek instellen en daar verslag van uitbrengen bij de directie van de onderneming. Aangezien echter de bestuurders, in het geval dat ons bezighoudt, niet gereageerd zouden hebben, zou de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk het dossier zonder gevolg hebben geklasseerd.

1) Beschikt u over informatie met betrekking tot de argumenten die naar voren werden geschoven als uitleg voor de mislukking van deze procedures?

2) Is een werkgever verplicht de diensten van het Toezicht op het Welzijn op het Werk een antwoord te sturen op het verslag dat hem werd bezorgd? Worden de vakbonden in kennis gebracht van de ingeleide procedures, ongeacht om welke procedure het gaat? Zo neen, waarom niet?

3) Zou het nuttig zijn een gemeenschappelijk fonds op te richten voor de betaling van de preventieadviseurs met het oog op een maximale onpartijdigheid ten opzichte van de werkgever?

4) Gaat het hier om een geïsoleerd geval? Hebt u daar statistieken over? Kunt u me zeggen welke procedure het vaakst wordt gevolgd? Zijn er bij de mannen meer gevallen van pesterijen? Zijn pesterijen meestal het werk van één enkele dader? Bestaat er een typisch profiel van de slachtoffers en/of de pesters?

5) De wet van11 juni 2002 bepaalt bovendien dat de werkgever erover moet waken dat de werknemers, slachtoffers van daden van geweld of morele of seksuele pesterijen op het werk, een aangepaste psychologische bijstand van gespecialiseerde diensten of instellingen krijgen. Kan een werknemer bijgevolg kiezen voor een specialist uit de privésector? De wet bepaalt eveneens dat iedereen die voor het bevoegde rechtscollege een belang kan aantonen een vordering kan instellen. Mag men ervan uitgaan dat het belang van een werknemer, getuige van dergelijke daden, groot genoeg is om een vordering in te stellen? Zo ja, is hij dan beschermd tegen ontslag?

6) De wet moest geëvalueerd worden binnen een termijn van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding. Is dat gebeurd? Hoe luiden de conclusies van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de FOD Justitie en van de Nationale Arbeidsraad?

7) Ik verneem trouwens dat u de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk zou hebben gevraagd de beschuldigde onderneming te bezoeken voor een analyse van haar huidige beleid inzake preventie en controle op pesterijen op het werk. Beschikt u over bijkomende inlichtingen ter zake?

Antwoord ontvangen op 2 februari 2011 :

Ik heb de eer aan het geachte lid te laten weten dat ik haar vraag mondeling beantwoord heb tijdens de zitting van de commissie Sociale Zaken van 21 december 2010 (nr 5-205).