Spionage in België - Veroordelingen
spionage
geheime dienst
6/2/2012 | Verzending vraag |
24/7/2013 | Rappel |
13/12/2013 | Herkwalificatie |
8/1/2014 | Antwoord |
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4509
Als aanvulling op een schriftelijke vraag aan de minister van Defensie (5-4934) heb ik de volgende vragen:
1) Hoeveel personen werden voor spionage veroordeeld (a) in de periode 1950 - 1990 en (b) sinds 1991 tot op heden?
2) Hoe evolueerde dat aantal, aan welke oorzaken wordt die ontwikkeling gekoppeld en op basis van welke uitgangspunten of vaststellingen gebeurt dat?
Een totaaloverzicht van cijfers kan ik u niet mededelen, wel de volgende cijfers:
In 1996: 1 veroordeling,
in 1997: 2 veroordelingen,
in 1999: 1 veroordeling,
en in 2000: 1 veroordeling.
Globaal kan gesteld worden dat er slechts weinig veroordelingen wegens spionage zijn geweest. Als algemene trend kan over een terugval in veroordelingen na 1990 gesproken worden.
De heroriëntering van de middelen van de Veiligheid van de Staat (VSSE) na 1990 en de verhoogde aandacht voor het internationale terrorisme, kunnen deze terugval grotendeels verklaren.
Een strafrechtelijke veroordeling is slechts één van de antwoorden op spionageactiviteiten. Naargelang de situatie kunnen deze activiteiten ook op een andere wijze verstoord of onderbroken worden. Zo wordt in geval van spionage door vreemde staten vaak overgegaan tot het “non grata” verklaren van diplomaten. Voor wat economische spionage betreft, moet vastgesteld worden dat bedrijven vaak terughoudend zijn om hiervan klacht in te dienen bij het gerecht uit angst dat de publiciteit hierover imagoschade kan opleveren.
In het beste geval kunnen schadelijke activiteiten eenvoudigweg voorkomen worden. Daarom investeert VSSE sinds verscheidene jaren sterk in preventie, door middel van onder meer brochures en gerichte sensibiliseringsbriefings.