Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5453

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 1 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekenhuizen - Eenpersoonskamers - Supplementen - Beperking - Maatregelen - Eventuele bekendmaking van de tarieven

ziekenhuis
ziekenhuisopname
dokter
niet in loondienst verkregen inkomen
ziekteverzekering
bestedingen voor gezondheid

Chronologie

1/2/2012Verzending vraag
20/9/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5453 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op basis van zijn gegevens van 2009 heeft het Christelijk Ziekenfonds laten weten dat de hospitalisatiefactuur voor de patiënt die in een gemeenschappelijke kamer of in een tweepersoonskamer verblijft, momenteel onder controle is voor wat de ereloonsupplementen betreft. Volgens het ziekenfonds zouden er nog slechts in een tiental ziekenhuizen praktische problemen zijn.

Blijkbaar zouden de ziekenhuizen echter aanzienlijke supplementen aanrekenen voor eenpersoonskamers.

Daarnaast zouden de kosten ten laste van de patiënt voor een behandeling in de dagkliniek soms erg hoog oplopen.

Het Christelijk Ziekenfonds zou willen dat ereloonsupplementen voor eenpersoonskamers worden beperkt tot 100%. Ze vraagt ook dat de poliklinische sector wordt verplicht om de tarieven en het eventuele verschil tussen die tarieven en de ziekenfondstarieven op een zichtbare plaats bekend te maken.

Bevestigt u die informatie? Welke maatregelen zijn genomen om alle ziekenhuizen de tarieven voor gemeenschappelijke kamers of tweepersoonskamers te doen naleven? Welke gevolgen zullen worden gegeven aan de aanbevelingen van het ziekenfonds inzake supplementen voor eenpersoonskamers en de bekendmaking van de tarieven voor poliklinische behandelingen?

Antwoord ontvangen op 20 september 2012 :

In antwoord op uw vraag kan ik u bevestigen dat als de gemiddelde factuur voor de tweepersoonskamers in 2010 met 15 % is gedaald (sinds 1 januari 2010 wordt de tweepersoonskamer als een gemeenschappelijke kamer beschouwd en mag het ziekenhuis dus geen enkel kamersupplement meer vragen), de kostprijs voor een eenpersoonskamer gedurende datzelfde jaar met meer dan 3 % is gestegen, terwijl de gemiddelde kostprijs voor een gemeenschappelijke kamer stabiel is gebleven. 

Bij alle patiënten die in een eenpersoonskamer verblijven, mogen, ongeacht hun status, kamersupplementen worden aangerekend onder voorbehoud van bepaalde bijzondere situaties zoals de onbeschikbaarheid van een gemeenschappelijke kamer of een tweepersoonskamer. 

Het staat dus elk ziekenhuis vrij de supplementen voor een eenpersoonskamer vast te stellen en zelfs te voorzien in verschillende bedragen op basis van bijvoorbeeld de comfortgraad van de eenpersoonskamer. Het ziekenhuis is echter verplicht de bedragen van die supplementen te vermelden op de opnameverklaring. 

Wat meer bepaald de bijkomende honoraria betreft, vestig ik uw aandacht op het feit dat het ziekenhuis verplicht is om, naast het kamersupplement, voortaan ook op het opnameformulier de maximale bijkomende artsenhonoraria te vermelden die per kamertype mogen worden gefactureerd. Dat supplement mag worden uitgedrukt in euro en/of in percentage ten opzichte van het tarief dat in het nationaal akkoord artsen – ziekenfondsen is vastgesteld. 

De aanbeveling om een invorderbaar maximum van de bijkomende honoraria vast te stellen, is uiteraard lovenswaardig op zich, maar een dergelijk initiatief moet absoluut gepaard gaan met een raadpleging van de actoren op het terrein. Zo bepaalt het nieuwe nationaal akkoord artsen – ziekenfondsen 2012 dat indien tijdens de periode van het akkoord er wets- of verordeningsbepalingen tot wijziging van de bestaande wetgeving inzake bijkomende honoraria in werking treden, voor de artsen die tot dat akkoord zijn toegetreden de mogelijkheid bestaat om uit het akkoord te stappen. Een dergelijke eventualiteit zal dan tariefonzekerheid kunnen creëren die nog meer uitgesproken zal zijn voor de patiënten. 

Wat de informatie over de tarieven voor de ambulante verstrekkingen betreft die aan de patiënt moet worden meegedeeld, moet eraan worden herinnerd dat aan de volledig of gedeeltelijk geconventioneerde artsen daadwerkelijk wordt gevraagd de tarieven in de wachtzaal van hun praktijk duidelijk uit te hangen, op een plaats die goed zichtbaar is voor de patiënten. In die informatie moet worden meegedeeld dat ze tot het akkoord zijn toegetreden, alsook op welke raadplegingsdagen en -uren de tarieven van het akkoord van toepassing zijn en op welke niet. Wettelijk bestaat er echter nog geen expliciet sanctiemechanisme in geval van het niet-nakomen van die voorwaarde van de toetreding tot het akkoord, zoals bepaald is in artikel 73, paragraaf 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. 

De deontologische code bepaalt van zijn kant dat geen enkele arts de zieke of zijn vertegenwoordigers toelichting mag weigeren over het bedrag van zijn honoraria, terwijl de Orde van geneesheren er ook heeft op aangedrongen om de patiënt behoorlijk te informeren over het bedrag van eventuele bijkomende honoraria. 

In het nationaal akkoord artsen - ziekenfondsen 2011 was wel degelijk de wens opgenomen dat een overleg zou worden opgestart en dat passende maatregelen zouden worden voorbereid betreffende de transparantie van de informatie over de verschuldigde bedragen die de patiënten ten laste worden gelegd, zowel de in een ziekenhuis opgenomen patiënten als de ambulante patiënten. 

Die reflectie is gestart in een werkgroep bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), in samenwerking met de vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen. De voorstellen tot oplossing die daaruit zullen voortkomen, zullen vervolgens worden voorgelegd aan de zorgverleners (niet alleen aan de artsen), opdat duidelijke regels ter zake kunnen worden opgesteld. 

Ten slotte wil ik u nog meegeven dat de Ministerraad onlangs een ontwerp van wet houdende diverse bepalingen inzake toegankelijkheid van de gezondheidszorg heeft goedgekeurd dat er onder meer toe strekt alle ereloonsupplementen in een gemeenschappelijke kamer of in een tweepersoonskamer te verbieden. Deze maatregel was al van kracht voor de geconventioneerde artsen, maar het ontwerp voorziet erin dat het voortaan ook op de niet-geconventioneerde artsen zal worden toegepast.