Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5353

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 januari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Geweldgames - Gevaren - Emotionele ontwikkelingen - Beleid

speelautomaat
geweld
digitaal spel
onlinegame
verkoopvergunning

Chronologie

23/1/2012Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5353 d.d. 23 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Psychologen van de universiteit van Bonn onderzochten via hersenscans de emotionele ontwikkelingen bij intensieve spelers van geweldgames. Daaruit bleek dat dit soort games, gekenmerkt door overmatige schietsituaties en systematisch intermenselijk geweld, leiden naar een gewenning van geweld en dat bepaalde afweersystemen, zoals afschuw of huivering, verdwijnen. Blijkbaar worden intensieve beoefenaars van deze spellen steeds ongevoeliger voor het virtuele leed dat ze veroorzaken. Het onderzoek legde wel geen verbanden tussen wat zich virtueel - dus via de spellen - ontwikkelt en hoe het reële situaties een effect op deze gamers hebben. Anderzijds verwijst men bij deze analyses en discussies steeds naar onder andere Anders Breivik en Hans Van Themsch, beide overtuigde en overvloedige spelers van geweldgames.

Gespecialiseerde hulpverleners aan games-verslaafden bevestigen echter dat gamers emotioneel afstompen, dat het scoren van een "kick" door het gamen steeds meer gametijd vereist, waardoor een typische verslavingscyclus ontstaat. In deze verschilt een gameverslaving ook van bijv. een televisiekijkverslaving, want bij gamen is de betrokkenheid en de besturing van de verslaafde zelf veel actiever en nadrukkelijker.

Hierover de volgende vragen:

1) Erkent en herkent de geachte minister de gevaren verbonden aan geweldgames? Zo ja, hoe groot schat zij deze in?

2) Acht zij een eventuele restrictie bij de verkoop of zelfs een verbod op de verkoop van deze games als een mogelijke aanpak om deze gevaren te bedwingen of ontkent zij het positief effect van dit soort restricties? Waarop baseert de minister zijn antwoord, naar welke onderzoeken of inzichten ter zake kan hij verwijzen?

3) Indien economische of verkoopsmatige restricties niet aangewezen zijn, welk beleid acht de minister in dit verband wel aangewezen? Heeft zij hieromtrent al initiatieven genomen en bijvoorbeeld in functie van preventie de gemeenschappen gecontacteerd of voor overleg uitgenodigd?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

1) Ik heb kennis genomen van de studie “Does excessive play of violent first-person-shooter-video-games dampen brain activity in response to emotional stimuli?” waarnaar u verwijst.

Ik moet vooreerst opmerken dat deze studie bij een zeer klein aantal individuen werd uitgevoerd. Men mag op die basis dus geen relevante conclusies trekken.

Zo stelde men tijdens een onderzoek aan de universiteit van Amsterdam vast dat alleen bepaalde individuen die al aan bepaalde gedragsstoornissen leden - zoals concentratiestoornissen en hyperactiviteit - door het spelen van dat soort spelletjes geneigd waren om een gewelddadig gedrag te ontwikkelen.

Op basis van voorgaande is het op dit ogenblik moeilijk om ter zake een eenduidig standpunt in te nemen, maar ik beveel aan om waakzaam te blijven, en ik zal de studies die daarover in de toekomst zouden kunnen verschijnen aandachtig volgen.

2) Voor wat uw vragen rond de verkoop van deze games betreft, verwijs ik u naar mijn collega bevoegd voor Economie en Consumentenbescherming.

3) Het thema “Riskant computergebruik in België: definitie, omvang en aanpak” werd wel in het onderzoeksprogramma ‘drugs’ van het Federaal Wetenschapsbeleid opgenomen. We starten binnenkort met een onderzoek naar videospelletjesverslaving in haar geheel.