Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5352

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 januari 2012

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Rijbewijs - Periodieke ogentest - Vernieuwing elektronisch rijbewijs - Implicaties

rijbewijs
oogziekte
medisch onderzoek
verkeersveiligheid

Chronologie

23/1/2012Verzending vraag
27/2/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5352 d.d. 23 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent lanceerde de geachte staatssecretaris een voorstel waarbij alle houders van een rijbewijs elke tien jaar een ogentest zullen moeten ondergaan, bij de vernieuwing van het nieuwe elektronische rijbewijs.

Uiteraard - en terecht - speelt de geachte staatssecretaris hier de kaart van de verkeersveiligheid, want een optimaal zicht is noodzakelijk om een voertuig te kunnen en mogen besturen. Anderzijds dreigt hier weerom een bijkomende verplichting in een al omvangrijk en nauwelijks te overzien pakket van verplichtingen, regels, attesten, controles enz. gekoppeld aan het besturen van een voertuig.

Bij dit voorstel de volgende vragen:

1) Beschikt de geachte staatssecretaris over empirisch materiaal waaruit een significante correlatie blijkt tussen enerzijds verkeers(on)veiligheid en anderzijds de kwaliteit van het zicht van de bestuurders?

2) In welke mate waarborgt het invoeren van een tienjaarlijkse controle een verhoging van de verkeersveiligheid? De koppeling aan de vernieuwing van het rijbewijs ligt voor de hand - uit praktische overwegingen - maar biedt deze termijn ook enige relevantie in functie van het beoogde effect, namelijk bestuurders met optimaal zicht?

3) Beschikt hij nog over andere veiligheidsbedreigende fysieke eigenschappen, bijvoorbeeld hoge bloeddruk, concentratiestoornissen, gehoorsproblemen, spierstramheid, dalend reactievermogen enz. In het licht van deze mogelijkheden, betekent het invoeren van een verplichte ogentest het begin van een meer uitgebreide medische keuring op tal van andere fysieke aspecten die de optimale besturing van een voertuig kunnen bedreigen?

Antwoord ontvangen op 27 februari 2012 :

Elke (kandidaat)bestuurder dient te voldoen aan de medische voorschriften die zijn vastgelegd in bijlage 6 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. Voor Groep 2 (bestuurders van de categorieën C en D en B wanneer het om bezoldigd personenvervoer gaat) is een 5-jaarlijks medisch onderzoek verplicht. Een oogonderzoek bij een oogarts maakt hiervan deel uit. 

Kandidaat-bestuurders van Groep 1 (rijbewijscategorieën A en B) moeten in het examencentrum bij het afleggen van het theoretisch examen een leestest afleggen die bedoeld is om een indicatie te geven betreffende het gezichtsvermogen. Voldoet de kandidaat niet aan deze test, dan is hij verplicht om bij de oogarts te gaan. 

De visuele waarneming is, nogal evident, de belangrijkste bron van informatie bij het autorijden. Wanneer het gezichtsvermogen afneemt, dan wordt het rijden bemoeilijkt, wat de kans op ongevallen vergroot. Het grote probleem is dat een vermindering van het gezicht over het algemeen zeer geleidelijk gaat en men zich daarvan niet altijd bewust is. Problemen met het gezichtsvermogen doen zich doorgaans niet voor op jongere leeftijd, maar eerder op oudere leeftijd.  

1. Een overzicht van empirisch onderzoek over de correlatie tussen gezichtsvermogen en ongevalsrisico is te vinden in de Factsheet “Visuele beperkingen en hun invloed op de verkeersveiligheid” van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid – Nederland). 

Daarbij kunnen volgende kanttekeningen worden gemaakt: wie de een of andere visuele beperking heeft, kan zijn rijgedrag hieraan aanpassen, bijvoorbeeld door niet ’s nachts te rijden, door drukke verkeersomstandigheden te vermijden, enz. Wie oogproblemen heeft, ondervindt daarvan ook last buiten het verkeer en zal bijgevolg geneigd zijn om daaraan wat doen. Ten slotte kunnen de meeste oogaandoeningen worden verholpen door technische hulpmiddelen of behandelingen. 

2. Uit het voorgaande leid ik af dat het voor de verkeersveiligheid wel degelijk zin kan hebben om te streven naar een periodieke test van het gezichtsvermogen en dat op zijn minst de bestuurders daarvoor moeten worden gesensibiliseerd. Meer onderzoek zal moeten uitwijzen wat de kostenefficiëntie van dergelijke maatregel kan zijn in functie van de modaliteiten van dergelijke test, bijvoorbeeld alleen voor oudere bestuurders, welke testen, enzovoort. 

3. Bepaalde acute aandoeningen, zoals hartaandoeningen, diabetes, epilepsie of hersenletsels, leiden automatisch tot de interventie van een behandelende arts, die ook de rijgeschiktheid dient na te gaan of dient door te sturen naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA). 

Aandoeningen of beperkingen die het gevolg zijn van veroudering, kunnen eveneens het rijgedrag negatief beïnvloeden. Ook daarvoor kan dezelfde oefening worden gemaakt als voor het verminderd gezichtsvermogen.