Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5188

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 16 januari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Het beleid inzake ouderenmis(be)handeling in de gezondheidszorg

bejaarde
sociale voorzieningen
zorg voor ouderen
huiselijk geweld

Chronologie

16/1/2012Verzending vraag
15/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2820

Vraag nr. 5-5188 d.d. 16 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op dit ogenblik behandelt de Senaat een wetsontwerp (5-1095) tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden.

Het wetsontwerp creëert de nodige wettelijke instrumenten om het misbruiken van de positie van kwetsbare ouderen en meer in het algemeen van elke kwetsbare persoon ook strafrechtelijk te kunnen aanpakken. Dit naar analogie van wat nu reeds mogelijk is als het om misbruik van minderjarigen gaat. Het wetsvoorstel heeft concreet betrekking op personen die zich in een kwetsbare positie bevinden wegens leeftijd, ziekte, zwangerschap of een lichamelijke of geestelijke beperking.

Er bestaan verschillende vormen van ouderenmis(be)handeling die in de meeste gevallen vatbaar zijn voor strafrechtelijke vervolging: fysieke mishandeling, financieel en materiaal misbruik, verwaarlozing, enz. Niettemin worden heel wat gevallen niet gerapporteerd omwille de zwakke positie van het slachtoffer, omdat het parket geen gevolg geeft aan het misdrijf, omdat het om psychische mishandeling gaat, enz.

Naar schatting 1 op de 8 thuiswonende ouderen wordt het slachtoffer van minstens één vorm van mishandeling. Cijfers van het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling geven aan dat in 84% van de gevallen de dader familie is. Aangezien het om breed maatschappelijk probleem gaat, mogen we niet uitsluiten dat ook in de gezondheidszorg en binnen zorginstellingen zoals ziekenhuizen mis(be)handeling plaatsvindt.

Daarom had ik de minister willen vragen:

1. Wordt de mis(be)handeling van kwetsbare personen en ouderen in het bijzonder binnen de gezondheidszorg en zorginstellingen gemonitord? Zijn er cijfergegevens beschikbaar?

2. Zijn er beleidsinitiatieven genomen voor de preventie van mis(be)handeling en de opvolging er van binnen de gezondheidszorg en zorginstellingen?

Antwoord ontvangen op 15 maart 2012 :

Ouderenmis(be)handeling, onder vele vormen, is een steeds vaker voorkomend fenomeen in onze maatschappij. Het is de opdracht van de beleidsorganen van Volksgezondheid maar eveneens van Justitie om hiertegen op alle vlakken streng en doortastend op te treden. Deze wantoestanden raken immers de zwakste en meest kwetsbare personen onder ons, en soms geven ze aanleiding tot zeer ernstige situaties. Ook de WHO bracht deze problematiek in juni laatstleden onder de aandacht.

Om ouderenmishandeling doeltreffend te kunnen bestrijden, moeten de verschillende actoren op het terrein op een gecoördineerde wijze samenwerken. Met dat doel sloten de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen het protocolakkoord nr. 3 van 13 juni 2005.

In de strijd tegen oudermishandeling zijn de gefedereerde entiteiten bevoegd om eigen initiatieven (waaronder de registratie) te ontwikkelen, zowel in de thuiszorg als in de instellingen. Ze hebben hiervoor specifieke organen opgericht. In Vlaanderen bestaat er sinds 2007 een agentschap ter preventie van ouderenmishandeling actief (“Meldpunt Ouderenmis(be)handeling”). In Brussel erkende de Franse Gemeenschapscommissie de Luisterdienst voor Mishandelde Bejaarde Personen (Service d’écoute pour personnes âgées maltraitées - SEPAM), die met zijn Nederlandstalige evenknie samenwerkt. En in Wallonië richtte een decreet van 3 juli 2008 het Waals agentschap voor de strijd tegen ouderengeweld op (Respect Séniors).

Voor wat uw eerste vraag betreft (cijfergegevens) moet u zich dus tot de gefedereerde entiteiten richten, die deze initiatieven ontwikkelen en voor het beleid en de registratie instaan. Deze overheden staan ook in voor de erkenning en de inspectie van de door hun erkende diensten en instellingen.

Voor wat uw tweede vraag betreft (beleidsinitiatieven):

Het enige instrument waarover wij momenteel op federaal vlak beschikken om een “cultuur van correcte behandeling” in de instellingen te ontwikkelen zijn de RVT-normen. De personeels- en werkingsnormen weerspiegelen onze bezorgdheid om, met de grootste eerbied voor de ouderen, kwaliteitszorgen aan te bieden. Men denkt er op dit ogenblik over na hoe men de rol en de taken van de geneesheer-coördinator beter kan omschrijven. Hij speelt een essentiële rol in het kwaliteitsbeleid van de instelling, de voortgezette opleiding en de globale evaluatie van de instelling. De organisatie van de zorg en de opleiding van het personeel zijn immers factoren die het risico op institutioneel geweld kunnen verminderen.

Het evaluatieinstrument BelRAI (een voor België ontwikkeld Resident Assessment Instrument) zal een eventueel spoor zijn om situaties met een potentieel risico op mishandeling vroegtijdig op te sporen. De studie “Identifying Older People at Risk Abuse During Routine Screening Practices” over het gebruik van het RAI toont aan dat potentieel misbruik kan geassocieerd worden met een gebrekkig sociaal netwerk en een beperkt sociaal functioneren, naast specifieke, bijkomende karakteristieken van de oudere. Het RAI bestaat uit een vragenlijst over de zorgsituatie van een patiënt dat multidisciplinair moet worden ingevuld. Het heeft een aantal proefprojecten doorlopen. Het mogelijks toekomstig gebruik van BelRAI zou de professionele zorgverstrekkers in hun dagelijkse opdracht kunnen ondersteunen om de risicosituaties tijdig te ontdekken.