Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-518

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 10 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Thuisbevallingen - Perinatale sterfte - Infecties - Omkadering

moederschap
kindersterfte

Chronologie

10/12/2010Verzending vraag
2/2/2011Antwoord

Vraag nr. 5-518 d.d. 10 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een recent gepubliceerd onderzoek bevestigde wat door gynaecologen reeds lang wordt vermoed, namelijk dat moeders die voor een thuisbevalling kiezen, een beduidend hoger risico lopen om hun baby tijdens de bevalling te verliezen. Het gevaar is groot. Te vroeg geboren baby's die in een ziekenhuis zijn geboren, zelfs die van een “hoogrisicozwangerschap” hebben meer kans om te overleven dan de pasgeborenen van een “laagrisicozwangerschap” waar de moeder een thuissetting verkiest.

Bij onze noorderburen is thuis bevallen populair. Bijna een derde van de Nederlandse vrouwen bevalt thuis. Het kan dan ook niet verwonderen dat de zuigelingensterfte in Nederland 30 % hoger ligt dan in België. Bij ons is de praktijk nog niet in die mate ingeburgerd, hoewel steeds meer Vlaamse, Waalse en Brusselse vrouwen kiezen voor een thuissetting.

Voor wat het Vlaamse niveau betreft, reageerde de heer Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, op dit onderzoek dat een thuisbevalling in het Vlaams Gewest minder risico met zich meebrengt. Het moet worden opgemerkt dat deze statistiek geen onderscheid maakt tussen hoog- en laagrisicozwangerschappen.

Ik kreeg dan ook graag een antwoord op volgende vragen:

1) Is er een verschil in België tussen de perinatale sterfte bij hoogrisicozwangerschappen en de perinatale sterfte bij een thuisbevalling? Welke zijn de verschillen tussen de gewesten onderling?

2) Zijn er volgens de minister hygiënische en medische voorwaarden die gerespecteerd moeten worden bij thuisbevallingen?

3) Doen zich bij thuisbevallingen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel vaker neonatale infecties voor?

Antwoord ontvangen op 2 februari 2011 :

U verwijst waarschijnlijk naar twee recente artikels waarin de veiligheid bij thuisbevallingen enerzijds, en het Nederlandse systeem van echelonnering van de perinatale zorg anderzijds, in twijfel worden getrokken (Am J Obstet Gynecol 2010; 203:243.e1-8., BMJ, 2010; 341: c5639).

Zoals u weet, is de situatie in België erg verschillend van deze in Nederland en vallen deze niet te vergelijken.

Het percentage van perinatale sterfte als gevolg van verwikkelingen bij een thuisbevalling zou slechts een fractie van het hogere perinatale sterftecijfer verklaren dat in Nederland wordt opgetekend. Zelfs bij de bevallingen in het ziekenhuis zijn de cijfers van perinatale sterfte in Nederland (1/100) bij de hoogste van Europa. Andere beïnvloedende factoren zouden eveneens de hogere cijfers van perinatale sterfte verklaren.

Zoals u weet, vindt minder dan 1 % van de bevallingen in België buiten het ziekenhuis plaats (zie meer gedetailleerde cijfergegevens hieronder). Op basis van deze gegevens kan men geen onderscheid maken tussen de geplande bevallingen bij de patiënten thuis of in geboortehuizen die onder toezicht van een vroedvrouw of een arts gebeuren (bevallingen à terme of laagrisicobevallingen) en de plotse spoedbevallingen die vaak in een minder gunstige context verlopen.

Thuisbevallingen onder toezicht van een vroedvrouw blijven zeldzaam, hoewel er de laatste tien jaar een lichte toename was. Deze praktijk is strikt gereglementeerd en beperkt tot fysiologische of risicoloze zwangerschappen (zie koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw, gewijzigd op 8 juni 2007, Belgisch Staatsblad van 20 juli 2007).

De vroedvrouw moet bij pathologische indicaties of vermoedelijke risico’s van welke aard ook, de vrouw doorverwijzen naar een gynaecoloog. Om selectie en verwijzing optimaal te laten verlopen baseren vroedvrouwen zich onder meer op de herziene Kloosterman Verloskundige Indicatielijst en zal zij haar beslissing verder aanvullen op basis van 'evidence’ en/of consensus en GKP- (goede klinische praktijk) richtlijnen.

Het diploma van vroedvrouw wordt verkregen na het volgen van een specifieke opleiding conform de Europese vereisten ter zake.

De hygiënische maatregelen voor het uitvoeren van een thuisbevalling omvatten :

1. de universele hygiënische maatregelen;

2. de specifieke maatregelen bij bevalling aannemen van de pasgeborene, de zorg van de vrouw ;…

3. de sterilisatie van het materiaal;

4. de hygiënische maatregelen met betrekking tot de melkkeuken, het steriel bereiden en opslaan van de melkbereidingen voor de flesjes.

Het inzicht en verwerven van kennis van de hygiënische maatregelen behoren tot de basismodules in de opleiding « bachelor in de vroedkunde ».

Er zijn geen cijfers bekend van post-partuminfecties als gevolg van thuisbevallingen.

Volgens de gegevens die beschikbaar zijn bij het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (zie meer gedetailleerde gegevens hieronder) stelt men in België geen statistisch hoger sterfte- of ziektecijfer vast bij thuisbevallingen. Niettemin is het, door het beperkte aantal van die bevallingen, niet eenvoudig om de statistische vergelijkingen te interpreteren. Men moet dus voorzichtig blijven en de bestaande epidemiologische perinatale registraties voortzetten.

Algemene cijfers

Sinds 1987 is de perinatale sterfte in België gedaald van 10,0/1 000 geboorten naar 6,2/1 000 geboorten in 2007 (tabel 1). Sinds 1999 is dit cijfer quasi stabiel gebleven en schommelt rond 6,0 à 6,5/1 000 geboorten.

In 2007 was de perinatale sterfte in het Vlaams Gewest 6,1, in het Brussel Gewest 6,6 en in het Waals Gewest 6,2/1 000 geboorten (Tabel 2). Aangezien de betrouwbaarheidsintervallen van de verschillende gewesten elkaar overlappen, kunnen we vaststellen dat er geen significante verschillen tussen deze gewesten zijn. Dit was ook reeds het geval in 1987.

De gegevens van tabellen 1 en 2 zijn afkomstig van de interactieve website SPMA (Standardized Procedures for Mortality Analysis):

http://www.wiv-isp.be.epidemio/spma.

Doodsoorzaak

Ook op basis van deze website zien we dat de belangrijkste doodsoorzaak van perinatale sterfte (1987-1997) in het Vlaams en het Waals Gewest het vaakst te wijten is aan condities in verband met de zwangerschap (ICD-9 651, 760-763, 766, 767, 771-778 – waarbij 771 verwijst naar infecties specifiek aan de perinatale periode (verwaarloosbaar aantal)), in het Brussels Gewest daarentegen was prematuriteit-dismaturiteit (ICD-9 764, 765) dan weer de voornaamste doodsoorzaak, en dit in vergelijking met de volgende doodsoorzaken: congenitale afwijkingen (ICD-9 740-759), anoxie-RDS (ICD-9 768-770), wiegendood (ICD-9 798), anderen (ICD-9 1-650, 652-739, 800-999) en slecht gedefinieerde condities (ICD-9 779-797, 799).

Wij hebben het perinataal sterftecijfer bij hoogrisicozwangerschappen en bevallingen in het ziekenhuis niet berekend daar er geen officiële of algemeen geaccepteerde duidelijke definitie van het begrip “hoogrisicozwangerschappen” bestaat.

Bevallingen buiten het ziekenhuis

Sinds 1997 is het percentage vrouwen dat niet in het ziekenhuis bevalt gestegen van 0,5 % tot 0,8 % in 2007. Dit percentage is het hoogst in het Vlaams Gewest (1,2 %), gevolgd door het Brussels Gewest (0,4 %) en het Waals Gewest (0,3 %). Dus een percentage dat in Vlaanderen drie tot vier keer hoger ligt dan in de twee andere gewesten.

De perinatale sterfte bij bevallingen buiten het ziekenhuis (6,9/1 000 geboorten) (Tabel 4) komt overeen met de algemene perinatale sterfte (6,7/1 000 geboorten) in 2007 in België. Wanneer specifiek gekeken wordt naar de distributie van de perinatale sterfte bij bevallingen buiten het ziekenhuis per gewest (Tabel 4), dan is dit cijfer het hoogst in het Waals Gewest (24,6/1 000 geboorten); dit cijfer is in het Vlaams Gewest tien keer lager (2,4/1 000) en in het Brussels Gewest is dit cijfer zelfs 0. Het is wel belangrijk op te letten met de interpretatie van deze cijfers daar het hier om zeer kleine aantallen gaat.

Table 1: Perinatal mortality rate (per 1 000 all births), Belgium 1987-2007

Year

Total number of
deaths

Total number of
births

Lower limit

Death rate (/1000)

Upper limit

1987

1 178

117 996

9,42

9,98

10,56

1988

1 206

123 223

9,24

9,79

10,35

1989

1 173

122 220

9,06

9,60

10,15

1990

1 118

119 416

8,82

9,36

9,92

1991

1 090

127 354

8,06

8,56

9,07

1992

1 062

126 205

7,92

8,41

8,93

1993

1 009

121 332

7,81

8,32

8,84

1994

857

117 020

6,84

7,32

7,82

1995

894

116 122

7,20

7,70

8,21

1996

841

116 986

6,71

7,19

7,68

1997

860

116 760

6,88

7,37

7,87

1998

806

114 787

6,55

7,02

7,51

1999

734

114 666

5,95

6,40

6,87

2000

759

116 910

6,04

6,49

6,96

2001

756

115 884

6,07

6,52

7,00

2002

727

113 616

5,94

6,40

6,87

2003

798

114 559

6,49

6,97

7,46

2004

743

117 821

5,86

6,31

6,77

2005

718

120 113

5,55

5,98

6,42

2006

750

123 047

5,67

6,10

6,54

2007

776

124 629

5,80

6,23

6,67

Table 2: Perinatal mortality rate (per 1 000 all births) by region, Belgium 2007

Resident of

Total number of
deaths

Total number of
births

Lower limit

Death rate (/1000)

Upper limit

Flemish Region

413

67 492

5,54

6,12

6,72

Brussels

117

17 695

5,47

6,61

7,86

Walloon Region

246

39 442

5,48

6,24

7,04

Table 3: Perinatal mortality rate (per 1 000 all births) by main cause of death and region, Belgium 1997

Main cause of death

Flemish Region

Brussels

Walloon Region

Total

7,12 (6,49-7,79)

8,38 (6,91-10,00)

7,42 (6,59-8,31)

Congenital abnomalities (740-759)

1,67 (1,37-2,00)

1,85 (1,20-2,65)

1,38 (1,03-1,77)

Pregnancy related-perinatal condition (651,760-763,766,767,771-778)

3,24 (2,82-3,70)

1,56 (0,96-2,29)

2,39 (1,92-2,90)

Prematurity (764,765)

0,48 (0,33-0,66)

2,97 (2,12-3,96)

0,70 (0,46-0,99)

Anoxia RDS (768-770)

0,57 (0,40-0,77)

0,82 (0,40-1,37)

1,89 (1,48-2,35)

Others (1-650,652-739,800-999)

0,05 (0,01-0,11)

-

0,05 (0,00-0,15)

Sudden infant death (798)

-

0,07 (0,00-0,29)

-

Ill defined conditions (779-797,799)

1,11 (0,87-1,38)

1,11 (0,62-1,75)

1,01 (0,72-1,35)

Table 4: Perinatal mortality rate (per 1 000 all births) among deliveries outside the hospital by region, Belgium 2007

Resident of

Total number of
deaths

Total number of
births

Death rate (/1000)

Flemish Region

2

844

2,4

Brussels

0

73

0,0

Walloon Region

6

244

24,6

Belgium

8

1 161

6,9