Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5159

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 januari 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Federale Overheidsdiensten - Vertrouwenspersonen - Aanwezigheid - Werking - Resultaten

ministerie
preventieadviseur
psychologische intimidatie
ongewenste intimiteiten
stalking (belaging)

Chronologie

12/1/2012Verzending vraag
2/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5159 d.d. 12 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De webstek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg biedt in het verband van deze vraag bijna letterlijk de volgende tekst. De taak van de vertrouwenspersonen is het ondersteunen van de preventieadviseur in de bestrijding van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De vertrouwenspersoon zorgt voor de opvang van personen die menen slachtoffer te zijn, en helpt hen met het zoeken naar oplossingen. Op die manier kunnen werknemers die menen het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk rechtstreeks worden opgevangen door een persoon bij wie ze gehoor vinden. De werkgever heeft er alle belang bij de aangestelde vertrouwenspersoon een aangepaste vorming te laten volgen.

1) Op welke wijze is de aanwezigheid van vertrouwenspersonen bij de federale overheidsdiensten georganiseerd? Hoeveel vertrouwenspersonen zijn er aangesteld? Hoe evolueerde dit aantal jaarlijks in de periode 2006-2010?

2) Hoeveel en welke soorten klachten werden er jaarlijks bij de vertrouwenspersonen/persoon geregistreerd, in de periode 2006-2010? Hoe evolueerde dit aantal en hoe kan deze ontwikkeling worden geduid? Zijn er opvallende verschillen tussen de verschillende overheidsdiensten?

3) Op welke wijze en bij wie rapporteren de vertrouwenspersonen? Hoe wordt deze rapportage opgevolgd? Kunnen hierbij illustraties uit de praktijk worden gegeven?

4) Tot welke gevolgen leidden de klachten bij de vertrouwenspersonen? Kunnen deze gevolgen worden gerubriceerd? Zijn hierbij opvallende vaststellingen? Hoeveel formele en informele procedures werden er opgestart in de periode 2006-2010?

5) Hoe wordt de aanwezigheid en de werking van de vertrouwenspersonen/persoon geëvalueerd? Welke leerprocessen werden afgelegd?

6) Zijn er op korte termijn vernieuwingen gepland in verband met de aanwezigheid, beschikbaarheid en werking van de vertrouwenspersonen/persoon?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2012 :

Ik heb de eer het geachte lid de gevraagde gegevens mee te delen.

1. De regels van de welzijnswet, waar u trouwens op zinspeelt, zijn op dezelfde wijze van toepassing in de overheidssector en de privésector. We beschikken niet over gegevens voor alle federale organisaties, daar deze bevoegdheid hier en elders onder de verantwoordelijkheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg valt.

De vertrouwenspersonen van de FOD P&O worden aangesteld onder de personeelsleden na het voorafgaand akkoord in het basisoverlegcomité.

De aanstelling gebeurt met inachtname van een gelijke verdeling tussen beide taalrollen, een evenwichtige verdeling tussen de verschillende entiteiten van de FOD P&O en na screening van de competenties en motivatie van de kandidaat-vertrouwenspersonen.

In 2006 waren er vier vertrouwenspersonen, twee van iedere taalrol verdeeld over de twee gebouwen waarin de FOD P&O gevestigd is Wetstraat 51 en Bischoffsheimlaan 15.

Dit aantal is sinds 2008 geëvolueerd tot minimum zes. Om de drempel zo laag mogelijk te houden is geopteerd om per entiteit minstens een vertrouwenspersoon te hebben per taalrol. Sinds 2010 hebben we twee vertrouwenspersonen voor de entiteit OFO, drie vertrouwenspersonen voor de entiteit Selor en twee vertrouwenspersonen voor de diensten die gevestigd zijn in de Wetstraat 51.

De ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatie Technologie (FEDICT) kunnen een beroep doen op één interne vertrouwenspersoon en de adviseur psycho-sociale aspecten van EMPREVA, de gemeenschappelijke preventiedienst van sommige overheidsinstellingen. Deze regeling is van kracht sedert 30 maart 2005 wanneer een overeenkomst werd gesloten met de Gemeenschappelijk Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.

2. We kunnen geen antwoord geven op het deel van de vraag betreffende de eventuele verschillen tussen overheidsdiensten om de redenen die we uiteenzetten in het antwoord op de eerste vraag.

Voor de FOD P&O zijn er geen cijfergegevens betreffende de periode 2006-2007. Vanaf het kalenderjaar 2008 beschikken we over cijfergegevens conform het koninklijk besluit van 27 mei 2007 betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk.

Uit de cijfergegevens 2008-2009-2010 blijkt dat een formele klacht werd behandeld wegens pesterijen op het werk en dit in 2009.

Het aantal informele interventies door vertrouwenspersonen of de (externe) psycho-sociale preventieadviseur betrof in 2008: veertien, in 2009: vijfentwintig en in 2010: negen. Alle interventies van de vertrouwenspersonen/preventieadviseur op twee na werden gerapporteerd als “het geven van advies” . De twee andere gevallen werden gerapporteerd als “een bemiddeling en een interventie”.

De cijfers zijn te summier en betreffen een te korte periode om sluitende conclusies te trekken.

Wat betreft FEDICT werden er geen klachten genoteerd bij de vertrouwenspersoon in de periode 2006-2010.

3. Conform de wettelijke verplichtingen worden de cijfergegevens van de vertrouwenspersonen en de (externe) psychosociale preventieadviseur toegezonden aan de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. De preventieadviseur neemt de gegevens op in het jaarverslag bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, b, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de werking van de interne dienst. Het jaarverslag wordt besproken in het basisoverlegcomité en wordt toegezonden aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.

4. zie antwoord onder vraag 2.

5. Eind 2009 heeft de FOD P&O een risico-analyse Welzijn gedaan betreffende de verschillende domeinen van Welzijn conform de Welzijnswet. Voor het functioneren van de vertrouwenspersonen kon hieruit geconcludeerd worden dat de melding van agressie door derden niet was opgenomen in de procedures in geval van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Dit was met name voor Selor, waar voor selecties personeelsleden regelmatig in contact staan met kandidaten/burgers, een groot hiaat. Ondertussen is de melding van agressie door derden opgenomen in onze interne procedure.

De vertrouwenspersoon van FEDICT maakt deel uit van het netwerk van vertrouwenspersonen van EMPREVA en blijft zo ondermeer op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en mogelijke opleidingen. De werking van de vertrouwenspersoon wordt ondermeer mee geëvalueerd in de personeelstevredenheidsenquête.

6. Er zijn momenteel zeven vertrouwenspersonen aanwezig voor een 500-tal personeelsleden in actieve dienst op de werkplek. De aanwezigheid van de vertrouwenspersonen is bovendien gespreid over de verschillende entiteiten van de FOD P&O. We beschouwen de beschikbaarheid en aanwezigheid van de vertrouwenspersonen dus als voldoende. Het functioneren van de vertrouwenspersonen wordt versterkt door intervisies.

Bij FEDICT zijn er op korte termijn geen wijzigingen gepland in de aanwezigheid, beschikbaarheid en werking van de vertrouwenspersoon.