Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5134

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 5 januari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Sabam - Arrest van het Hof van Beroep te Gent - Gevolgen

auteursrecht
culturele manifestatie
muziek
jurisprudentie
openbaarheid van het bestuur

Chronologie

5/1/2012Verzending vraag
13/2/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5134 d.d. 5 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een ondernemer organiseerde een aantal jaren geleden een Ghotic-festival en weigerde daarvoor auteursrechten te betalen aan Sabam omdat het hoofdzakelijk om buitenlandse groepen ging. Sabam daagde hem voor de rechtbank en de ondernemer verloor deze rechtszaak. Betrokkene tekende verzet aan tegen het vonnis bij het Hof van Beroep te Gent.

Het Hof van Beroep te Gent stelt in haar recent nog niet gepubliceerd arrest dat Sabam niet kan verwachten dat organisatoren vrijwillig en vooraf melden dat ze een festiviteit organiseren. Volgens de wetgeving is daar luidens het hof geen enkele verplichting toe.

Nog opmerkelijker is het feit dat het hof stelt dat Sabam, als ze daartoe verzocht wordt, moet kunnen aantonen dat ze effectief de muzikanten of artiesten vertegenwoordigt die op dat moment actief optreden of gespeeld worden. Het feit dat Sabam meer dan 66.000 artiesten vertegenwoordigt, is geen reden om zonder meer de vergoeding af te dwingen. Op de keper beschouwd, zou je zelfs kunnen stellen dat Sabam de hele avond aanwezig dient te zijn om nadien aan te tonen welke artiesten onder hun vertegenwoordiging vallen en welke niet.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen::

1) Had u weet van dit arrest en hoe reageert u op dit Arrest?

2) Moeten organisatoren van fuiven en optredens heden vrijwillig en vooraf aangeven dat ze een festiviteit organiseren aangezien er luidens het desbetreffende arrest geen wettelijke verplichting is die dit oplegt? Zo neen, waarom niet en waarom negeert u dit Arrest? Zo ja, gaat u dit duidelijk communiceren aan de betrokkenen?

3) Het Arrest verzet zich mijns inziens terecht tegen de omgekeerde bewijslast die Sabam heden hanteert waarbij het aan de organisatoren van fuiven en optredens is om aan te tonen dat hun artiesten niet door Sabam worden vertegenwoordigd. Sluit u zich aan bij dit Arrest en zo neen, waarom niet en vreest u niet dat andere organisatoren naar de rechter zullen stappen gezien deze rechtspraak? Zo ja, hoe gaat u dit communiceren?

4) Kan u aangeven hoe u werk gaat maken van een grotere transparantie bij Sabam? Kan u dit gedetailleerd toelichten?

Antwoord ontvangen op 13 februari 2012 :

1) Ja, mijn diensten beschikken over dit arrest. Mijn reactie is dat dit arrest, zoals alle rechtspraak, een interessant informatief element is inzake de toepassing van de wet op een concreet geval op het vlak van het collectief beheer van auteursrechten.  Voor het overige komt het mij, gelet op de scheiding van de uitvoerende en rechterlijke macht, niet als opportuun voor hier verder standpunt over in te nemen of commentaar over te geven. 

2) Het arrest van 28 september 2009 van het Hof van Beroep van Gent stelt dat Sabam in haar conclusies “ (enz.) de wettelijke basis niet (bijbengt) op grond waarvan (enz.) een voorafgaandelijke aanvraag tot toelating (enz.) zou moeten worden ingediend”. Ik weet niet welke elementen Sabam aan het dossier heeft toegevoegd, maar vanaf het moment dat, in deze zaak, de organisator van het evenement van mening was dat hij het repertoire van Sabam niet gebruikte en dat het Hof van Beroep van oordeel was dat Sabam het tegendeel niet kon aantonen, zie ik echt niet in op grond waarvan deze een voorafgaande melding zou hebben gevraagd om zo het gebruik toe te staan van een repertoire dat niet wordt gebruikt. Naast de specificiteiten van deze zaak verleent artikel 1 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (hierna AW) het exclusieve recht om toestemming te geven voor het gebruik van het werk. In beginsel houdt het exclusieve recht niet alleen het recht in om het gebruik van het werk te laten afhangen van de betaling van een vergoeding, maar ook het recht om de toestemming te laten afhangen van om het even welke wettige voorwaarde, of zelfs om de toestemming te weigeren. Het is niet moeilijk te begrijpen dat de totaliteit van die voorrechten slechts kan worden uitgeoefend door middel van een voorafgaande toestemming. Wat de auteurs in de praktijk meestal interesseert, is dat ze een vergoeding krijgen voor het gebruik van hun werken. Verenigd in beheersvennootschappen keuren ze tariferingsreglementen en inningsreglementen goed die de voorwaarden vastleggen waarnaar degenen die hun werken willen gebruiken zich moeten schikken. Die regels bepalen over het algemeen dat de organisatoren van publieke evenementen die het repertoire willen gebruiken dat beheerd wordt door een bepaalde beheersvennootschap, binnen een bepaalde termijn een voorafgaande aangifte moeten doen en dat ze zich blootstellen aan boetes wanneer een controle uitwijst dat er geen voorafgaande aangifte is geweest of wanneer de melding of de betaling gewoon te laat plaatsvinden. Dat systeem is conform de wet en maakt het mogelijk om de last van de betaling van de auteursrechten billijker te spreiden en om het aantal controles en dus de beheerskosten te beperken. Zo heeft het Hof van Beroep van Gent in een arrest van 26 oktober 2009, ingestemd met de geldigheid van de niet-betwiste facturen van Sabam die boetes bevatten voor het ontbreken van een voorafgaande aangifte. 

Uiteraard is het zo dat, indien er geen exploitatie is van het werk dat beheerd wordt door Sabam, hetzij direct, hetzij indirect, is er geen wettelijke basis om een toestemming te vragen of om een aangifte bij Sabam te doen.  

Overigens moet men in ogenschouw nemen dat het in de praktijk vaak moeilijk is voor organisatoren van publieke evenementen om een openbaar evenement te organiseren zonder dat er beschermde inhouden aan het publiek worden meegedeeld. Ze informeren dus bij de beheersvennootschap(pen) waarvan ze het repertoire mogelijkerwijs kunnen gebruiken naar de voorwaarden die daarbij moeten worden gerespecteerd. Die voorwaarden houden vaak een vorm van samenwerking in betreffende de bewijslast, meer bepaald in de vorm van het versturen van playlists. 

Tevens moet opgemerkt worden dat de organisator van openbare evenementen zich op een degelijk wijze moet informeren over het feit of hij al dan niet repertoire gebruikt dat beheerd wordt door een beheersvennootschap, en dat een gewone vraag hierover aan de groep die hij wenst te programmeren, niet altijd een precieze en correcte informatie oplevert. 

3) Het arrest van 28 september 2009 van het Hof van Beroep van Gent stelt dat Sabam in deze zaak niet heeft aangetoond dat ze de auteurs vertegenwoordigt die ze beweert te vertegenwoordigen, maar dat ze zich tevreden heeft gesteld met beweringen.  

Ook daar had ik geen toegang tot de stukken die Sabam heeft voorgelegd, maar ik kan alleen maar akkoord gaan met het Hof van Beroep om te oordelen dat een beheersvennootschap in staat moet zijn haar beweringen te staven, zoals om het even welke justitiabele. 

Het feit dat de bewijslast ligt bij degene die een bewering doet, doet niets af aan het feit dat, zoals ik al heb aangehaald, het in de praktijk vaak moeilijk is voor organisatoren van publieke evenementen een openbaar evenement te organiseren zonder dat er beschermde inhouden aan het publiek worden meegedeeld.  

Een zekere samenwerking op het vlak van de bewijslast tussen de schuldenaars van rechten en de beheersvennootschappen waarvan ze het repertoire gebruiken, is nuttig om ervoor te zorgen dat die beheersvennootschappen de opdracht kunnen vervullen die hen bij wet werd toevertrouwd. Die samenwerking is evenwel niet verplicht, en wanneer er geen voorafgaande melding werd gedaan, baseert Sabam zich op de vaststellingen van haar erkende en beëdigde controleagenten, die gelden tot het tegendeel bewezen is (art. 74 AW). Maar zoals het geachte lid terecht onderstreept, mag Sabam in geen geval een of andere omkering van de bewijslast inroepen. 

4) Op het vlak van de transparantie voorziet het nieuwe artikel 66, paragraaf 1, tweede lid, AW, dat ingevoerd werd door de wet van 10 december 2009, bijvoorbeeld dat een bijgewerkte en gecoördineerde versie van hun regels van tarifering en inning moet worden bekendgemaakt op de website van de beheersvennootschappen binnen een maand na hun laatste bijwerking. Tevens voorziet het nieuwe artikel 66quater, paragraaf 2, AW, dat de persoon die van een wettig belang doet blijken het recht heeft om de gehele repertoires die de beheersvennootschappen beheren te raadplegen. 

De wet van 10 december 2009 betreffende de controle op de vennootschappen voor het beheer van de auteursrechten heeft nog niet al zijn vruchten afgeworpen. Bepaalde artikelen moeten nog in werking treden, bepaalde toepassingsbesluiten moeten nog worden goedgekeurd en de nieuwe sanctieprocedures in geval van tekortkomingen of overtredingen beginnen nog maar toegepast te worden. 

Wat de transparantie aanbelangt, zou ik de nadruk willen leggen op de boekhouding van de beheersvennootschappen. Bij toepassing van artikel 10 van de voornoemde wet van 2009 zal het boekhoudkundig overzicht dat momenteel wordt uitgewerkt een veel grotere transparantie opleggen. Er zal een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het eigen vermogen van de beheersvennootschappen, dat hoofdzakelijk bestaat uit de commissies voor hun innings- en verdelingsactiviteiten, en het vermogen van de rechthebbenden, dat bestaat uit de geïnde rechten die moeten worden verdeeld. De inningen en verdelingen zullen duidelijk worden geïdentificeerd aan de hand van verschillende rubrieken. Met andere woorden, de muziek zal het boek kunnen subsidiëren, maar het zal zichtbaar moeten zijn.  

Bovendien was 2011 het eerste jaar dat artikel 76, paragraaf 6, AW, gedurende het hele jaar van kracht is geweest. Ik zal er dan ook op toezien dat bij toepassing van dat artikel het jaarverslag 2011 bijdraagt tot de transparantie die deze bepaling eist.