Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4931

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Inning auteurs- en naburige rechten - Beheersvennootschappen - Wet op de openbaarheid van bestuur - Geldigheid

auteursrecht
openbaarheid van het bestuur

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
23/12/2011Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3526

Vraag nr. 5-4931 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voor de inning van auteursrechten en naburige rechten geeft de federale overheid een opdracht aan beheersvennootschappen, die conform de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteurs- en naburige rechten innen :

1) In welke mate, waarvoor wel en waarvoor niet, geldt de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur ook voor deze beheersvennootschappen? Op basis van welke wetten baseert de geachte minister zijn antwoord op deze vragen?

2) Op welke wijze en binnen welke grenzen kan het Parlement toezicht houden op het functioneren van deze beheersvennootschappen? Op basis van welke wetten baseert hij zijn antwoord op deze vragen?

Antwoord ontvangen op 23 december 2011 :

1) Overeenkomstig de artikelen 65 en 65bis van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten moeten als beheersvennootschappen beschouwd worden de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die auteursrechten of naburige rechten innen of verdelen voor rekening van verschillende rechthebbenden. Het zijn met andere woorden private vennootschappen, samengesteld uit rechthebbenden die zich verenigen teneinde de vergoedingen voor de exploitatie van hun werken en prestaties op een efficiënte manier te kunnen innen. Zij krijgen bijgevolg geen opdracht van de federale overheid.

Beheersvennootschappen kunnen dan ook niet beschouwd worden als administratieve overheden in de zin van artikel 1 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur.

2) Zoals aangegeven onder vraag 1 zijn beheersvennootschappen private rechtspersonen. In die hoedanigheid moeten zij onder meer hun jaarrekeningen bekendmaken, die moeten goedgekeurd worden door de algemene vergadering. Tevens moet vermeld worden dat beheersvennootschappen, gelet op onder meer het belang van hun opdracht, de aanzienlijke omvang van de jaarlijks door hen geïnde bedragen, het feit dat zij een verplichte partner zijn voor vele burgers en ondernemingen, en het feit dat zij niet voor zichzelf, maar voor rekening van de rechthebbenden rechten innen, onderworpen zijn aan de controle van de Controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten. Deze Controledienst voor de beheersvennootschappen is een dienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, die toezicht houdt op de toepassing van de Auteurswet en van de uitvoeringsbesluiten ervan door de beheersvennootschappen, alsmede op de toepassing van hun statuten en hun regels van tarifering, inning en verdeling.

Door de wet van 10 december 2009 tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, werden de regels voor de beheersvennootschappen trouwens aanzienlijk verscherpt, door onder meer te voorzien in een grotere transparantie op boekhoudkundig vlak, de rol van de commissarissen die toezicht houden op de jaarrekeningen te vergroten, en de sanctiemogelijkheden van de Controledienst meer armslag te geven.

Het Parlement kan in principe op dezelfde wijze en binnen dezelfde grenzen als deze die gelden voor alle andere private vennootschappen toezicht houden op het functioneren van beheersvennootschappen.

Nochtans voorziet het artikel 40 van de bovenvermelde wet van 10 december 2009 in dat de wet betreffende het statuut en de controle van de beheersvennootschappen in het vierde jaar na haar datum van inwerkingtreding wordt geëvalueerd door de afdeling " Dienst voor Intellectuele Eigendom " van de Federale overheidsdienst Economie.

Het verslag van deze evaluatie zal overgezonden worden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers door de minister bevoegd voor het auteursrecht. Niettemin kan ik in dit verband aanstippen dat in artikel 76, §3, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten voor de ambtenaren van de Controledienst voorzien is in een vertrouwelijkheidsplicht ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben in het kader van de uitoefening van hun functie.