Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4917

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Landsverdediging

Defensie - Gebouwen - Energiekost en -besparingen - Energieverbruikvriendelijkheid

krijgsmacht
gebouw
energiebesparing

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
18/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2999

Vraag nr. 5-4917 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Omwille van de klimaatsverandering en de verplichtingen die voortkomen uit het Kyoto Protocol, maar ook omwille van budgettaire besparingen doet Defensie er goed aan haar gebouwen meer energieverbruikvriendelijk te maken.

In tijden van economische crisis is dit bovendien een aangewezen maatregel. Enerzijds is er een structurele besparing door in de energiefactuur te snoeien, anderzijds wordt de economie gestimuleerd met de nodige investeringen.

Hierover de volgende vragen:

1) De Vlaamse Overheid kent het actieplan "Energiezorg in Vlaamse overheidsgebouwen", bestaat er iets gelijkaardig vanuit Defensie? Zo ja, welke zijn daarbij de belangrijkste doelstellingen en hoe denkt men die te bereiken? Zo neen, overweegt de geachte minister om ook zo een actieplan op te maken? Zo niet, op basis van welke argumenten motiveert hij deze negatieve keuze?

2) Kan hij de cijfers meedelen betreffende de gemiddelde energiekost per vierkante meter werkvloer met betrekking tot de gebouwen van Defensie? Kan hij mij een evolutie schetsen van deze gemiddelde energiekost voor de periode 2001-2011? Zo neen, welke cijfers betreffende de energiekosten en/of energiezuinigheid binnen Defensie zijn er wel beschikbaar?

3) Welke energiebesparingen met betrekking tot de gebouwen van Defensie heeft hij gerealiseerd en gepland? Welke besparingen hebben dit reeds opgeleverd? Welke besparingen worden er nog verwacht?

4) Welk budget is er jaarlijks voorzien om energiebesparende maatregelen door te voeren in de gebouwen van Defensie? Acht hij dit budget als voldoende en overweegt hij om het budget te verhogen?

5) Wat zijn de belangrijkste hinderpalen in het realiseren van energiebesparende maatregelen en wat ondernam of plant hij om deze weg te werken?

6) Wordt het personeel van Defensie gesensibiliseerd over energiezorg? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Zo neen, plant hij hieromtrent nog verdere campagnes?

7) Bestaan er verbintenissen vanuit Defensie om een deel van haar energieverbruik uit hernieuwbare energie te halen? Zo ja, welke zijn deze concreet? Zo neen, zijn er plannen in deze richting voor de toekomst?

Antwoord ontvangen op 18 januari 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen

1) In 2008 werd een “Milieubeleidsplan Defensie 2008-2012” opgesteld met als belangrijkste doelstelling het energieverbruik van Defensie, gebonden aan de infrastructuur, met specifieke aandacht voor het verminderen van fossiele en/of bijzonder vervuilende stoffen met 9% van 2008 tot 2016 in navolging van de EU Richtlijn 2006/32.

Teneinde deze doelstelling te bereiken, werden er bepaalde vectoren in plaats gesteld:

- Vooreerst worden de verbruiken opgevolgd in het logistieke beheerssysteem van Defensie ILIAS voor zowel elektriciteit, gas, water als huisbrandolie. Deze informatie wordt ofwel per site ofwel per citerne opgevolgd.

- Alle personeel wordt gesensibiliseerd door informatiecampagnes en tevens wordt het sleutelpersoneel geïnformeerd over de opvolging van de verbruiken niveau kwartier.

- De bestaande infrastructuur wordt gerationaliseerd. Een van de criteria om kazernes af te stoten is onder andere de uitbatings- en onderhoudskost van de technische installaties ter plaatse.

- Ten slotte worden er actieve maatregelen qua Rationeel Energie Gebruik (REG) genomen die ofwel verwerkt worden in de nieuw- en vernieuwbouw van gebouwen ofwel via punctuele maatregelen, zodat er geïnvesteerd wordt in de zuinigste technieken en door middel van toepassing van de EPB-richtlijnen (Energieprestatieregelgeving).

2) en 3)

De energieverbruiksgegevens van Defensie werden pas vanaf 2004 op gestructureerde en gecentraliseerde wijze opgevolgd. Vanaf 2005 zijn deze gegevens voldoende volledig en betrouwbaar om geëxploiteerd te worden.

Onderstaande verbruikstabel geeft een overzicht van de uitgaven per energiedomein.

Opmerking: De cijfers voor het jaar 2011 zijn nog niet volledig en werden daarom niet weergegeven.

De in het Milieubeleidsplan vooropgestelde vermindering van 9% over 8 jaar is dus reeds gerealiseerd en zal nog toenemen. Wat betreft de verwarmingsenergie werden de besparingen budgettair gezien grotendeels teniet gedaan door de aanzienlijke stijging van de eenheidsprijzen van stookolie en gas.

4) De laatste vector waarmee Defensie haar energievoetdruk actief reduceert zijn de energieoptimalisatie-investeringen. Dit gebeurt onder verschillende vormen:

- Alle nieuw- en verbouwprojecten worden volgens de geldende EPB-normen ontworpen (aandacht voor isolatie en dubbele beglazing), inclusief de integratie van nieuwe HVAC –technieken (Heating, Ventilation and Air-Conditioning), zoals warmtepompen en Warmte-Krachtkoppeling-installaties (WKK-installaties) daar waar mogelijk en rendabel (terugverdientijd < 15 jaar). Deze budgettaire impact is vervat in totale kost van het project.

- Isolatieprojecten van bestaande daken onder andere te Rocourt, Evere, Leopoldsburg voor een totaal budget van meer dan drie miljoen euro.

- Tot slot reserveert Defensie sinds 2010 een jaarlijkse enveloppe van 1,5 miljoen euro voor specifieke energieoptimalisatie-investeringen in het technische domein.

5) Ondanks de vaste wil en noodzaak om de mooie resultaten uit het verleden ook in de toekomst verder te zetten, worden de punctuele investeringen vandaag tot het strikt noodzakelijke en dringende minimum beperkt omwille van de politiek van “bezuiniging”.

6) Het personeel van Defensie wordt effectief gesensibiliseerd over energiezorg. Dit gebeurt onder andere door het organiseren van jaarthema’s die via affiches kenbaar worden gemaakt intern alle eenheden van Defensie en die opgevolgd worden door de milieutechnische eenheden ter plaatse.

7) Naast de streefdoelen omtrent het energieverbruik omvat het “Milieubeleidsplan Defensie 2008-2012” eveneens duidelijke doelstellingen met betrekking tot de implementatie van hernieuwbare energie binnen Defensie:

a. Het aandeel aan elektriciteitsverbruik voor Defensie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen zal in 2012 8% bedragen. Bij vernieuwing van het energiecontract in 2009 zal de mogelijkheid voorzien worden in het lastenboek om groene energie geleverd te krijgen.

b. Daarnaast zullen de opties zonne-energie en windenergie onderzocht en waar mogelijk geïmplementeerd worden.

In 2010 werd inderdaad gestart met de hernieuwing van het elektriciteitscontract voor Brussel en Wallonië waarbij 100% groene stroom geëist werd. Dit contract is met succes aanbesteed en actief sinds 1 januari 2011. Eind 2011 werd het contract Vlaanderen op dezelfde wijze heraanbesteed met als gevolg dat vanaf 1 januari 2012 Defensie voor 100% groene stroom zal beleverd worden.

Ook op technisch vlak werden opportuniteiten gezocht om daar waar mogelijk over te schakelen op hernieuwbare energiebronnen. Zo werden in de kwartieren van Peutie, Neder-Over-Heembeek, de Koninklijke Militaire School, Saffraanberg en Zutendaal WKK-installaties geplaatst (WarmteKrachtKoppeling) en wordt vandaag bij grondige renovaties of nieuwbouwprojecten steeds de optie van warmtepompen tegenover de klassieke verwarmings- en koelingstechnieken onderzocht.

Zonne-energie bleek al snel voor Defensie een onmogelijke optie. Van oudsher is Defensie niet onderhevig aan de onroerende voorheffing om de eenvoudige reden en onder de strikte voorwaarde dat op onze terreinen geen economische activiteiten worden ontwikkeld. De gewestelijke administraties zijn echter van oordeel dat het produceren van elektriciteit vanuit zonne-energie wel degelijk een economische activiteit is en dat bijgevolg voor die plaatsen waar zonne-energie zou geproduceerd worden, Defensie wel onderhevig zou zijn aan de onroerende voorheffing. Daarnaast kan Defensie ook geen beroep doen op de talrijke premies voor de plaatsing van dergelijk installaties. Uit het geheel van deze overwegingen bleek de terugverdientijd van zonne-energie voor Defensie onaanvaardbaar lang.

Ook windenergie bleek uiteindelijk een niet haalbare kaart voor Defensie. Verschillende praktische cases werden onderzocht. In de praktijk bleek steeds dat de sites ofwel niet in geschikte windzones liggen, ofwel in vliegverkeerzones liggen, ofwel in te dichtbevolkte gebieden liggen om een windturbine toe te laten.