Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4909

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Directoraat-generaal Luchtvaart - Vliegschool - Examinatoren - Schorsing - Procedure

luchtvervoer
tuchtprocedure

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
28/12/2011Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3844

Vraag nr. 5-4909 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent werd een examinator door zijn vliegschool op non-actief gezet. Dit gebeurde op vraag van een diensthoofd bij het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLv). De betrokken examinator werd echter zelf op geen enkele (officiële) wijze door het DGLv op de hoogte gebracht van deze schorsing. Hij zocht naar meer informatie hieromtrent via verschillende officiële en onofficiële kanalen, maar weet nog altijd niet of hij al dan niet officieel geschorst is. De facto krijgt hij geen opdrachten meer van zijn vliegschool.

Dit verhaal klinkt behoorlijk kafkaiaans. Iemand vindt na weken geen duidelijkheid omtrent de beslissing van een openbare instelling over een al dan niet schorsing. Het verhaal wordt bijzonder tragisch als het hier gaat om een broodwinning.

De persoon in kwestie stelt zich ook vragen bij de gevolgde procedures hieromtrent en vermoedt dat deze niet verliepen conform de regelgeving. Vandaar deze vraag om meer duidelijkheid over de procedures.

1) Is de geachte staatssecretaris akkoord dat bovenstaand verhaal geen schoolvoorbeeld biedt van een degelijk functionerend openbaar bestuur en ook dat de basisprincipes van integriteit, betrouwbaarheid en transparantie hierbij ver zoek lijken? Kan hij mij verzekeren dat dit niet de algemene gang van zaken is op deze dienst?

2) Kan hij mij de procedures mededelen (voorwaarden, wie, wat, wanneer?) voor het (tijdelijk en definitief) schorsen van een examinator? Hoe wordt dit bekend gemaakt aan de betrokkenen? Op welke wijze wordt de deze laatste gehoord en welke beroepsmogelijkheden bestaan er hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 28 december 2011 :

Het geachte lid gelieve hieronder het antwoord op zijn vraag te willen vinden.

Aangezien geen specifieke persoonsgegevens worden genoemd, wordt het antwoord geformuleerd op grond van een dossier waarvan het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) vermoedt dat het aan de basis van de vraag ligt.

Ik ga met het geachte lid volledig akkoord dat het door hem geciteerde verhaal geen schoolvoorbeeld is van een degelijk functionerend openbaar bestuur. Alleen blijkt het verhaal niet overeen te komen met de feiten, en werd het geachte lid in deze zonder twijfel niet correct geïnformeerd.

De machtiging van examinator van betrokkene liep ten einde op 31 december 2011 en werd vervolgens niet hernieuwd, onder meer omwille van het niet naleven van een aantal richtlijnen en reglementaire procedures die bij het afnemen van de vliegexamens van toepassing zijn.

Het is niet juist dat betrokkene op geen enkele wijze door het DGLV hiervan op de hoogte gebracht werd. Uit het dossier blijkt immers dat hij op 25 november 2011 via een persoonlijk en omstandig gemotiveerd schrijven door de Directeur-generaal van het DGLV daarover geïnformeerd werd. Citaat: “Op grond van bovenstaande overwegingen en overeenkomstig artikel 104 van het koninklijk besluit van 4 maart 2008 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van vliegtuigen acht ik het dan ook niet nodig om uw machtiging als examinator na 31 december 2011 te verlengen.”

In dezelfde brief van 25 november werd betrokkene gewezen op de mogelijkheid om binnen de 60 dagen na ontvangst van de beslissing per aangetekende brief een beroep in te stellen bij de Raad van State. Daarenboven had betrokkene, voorafgaand aan de voornoemde beslissing, op 27 september 2011 een langdurig persoonlijk onderhoud met ambtenaren van de Directie Vergunningen van het DGLV waarin hem de gelegenheid werd geboden om de feiten toe te lichten die hem ten laste werden gelegd. Hij werd dus wel degelijk gehoord.

Ik kan het geachte lid verzekeren dat het door hem geciteerde verhaal in het geheel niet overeenkomt met de feiten en dat het DGLV in zijn administratieve beslissingen wel degelijk steeds de basisprincipes van integriteit, betrouwbaarheid en transparantie nastreeft.