Weggebruikers - Stopborden - Negeren van - Steekproef Touring - Sensibiliseringscampagne - Overbodigheid bepaalde stopborden
overtreding van het verkeersreglement
bebakening
bewustmaking van de burgers
28/12/2011 | Verzending vraag |
26/11/2012 | Rappel |
27/11/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3729
Volgens automobilistenvereniging Touring negeren de weggebruikers massaal de stopborden. Touring voerde in oktober op verschillende plaatsen in het land steekproeven en kwam tot de conclusie dat het stopbord in zes op de tien gevallen niet wordt gerespecteerd.
Volgens Touring vraagt deze vaststelling dringend om een sensibiliseringscampagne. Daarnaast stelt de organisatie de overbodigheid van een aantal stopborden. Bij kruispunten die overzichtelijk zijn, waarbij men een goed zicht heeft op de voertuigen die met voorrang uit de andere richtingen komen, zou men beter een gevarendriehoek of voorrangstekens plaatsen.
Hierover de volgende vragen:
1) Hoe evalueert en apprecieert de geachte staatssecretaris de steekproef van Touring? Meent hij dat men deze resultaten kan veralgemenen en dus dat er zich wel degelijk een probleem manifesteert? Uit deze vaststelling door Touring zich eveneens door een relatief groot aantal boetes voor deze overtreding?
2) Overweegt hij een sensibiliseringscampagne zoals automobilistenvereniging Touring vraagt? Zijn er andere maatregelen die de staatssecretaris plant om de handhaving van deze verkeersregel te verbeteren?
3) Gaat hij akkoord met Touring dat een aantal stopborden gewoon overbodig is en beter vervangen wordt door een gevarendriehoek of door voorrangstekens? Bestaan er federale richtlijnen met betrekking tot de overzichtelijkheid van een verkeerssituatie en de plaatsing van stopborden?
Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:
De cijfers uit het onderzoek kunnen er ofwel op wijzen dat, op de onderzochte kruispunten, bestuurders het niet te nauw nemen met de verplichting te stoppen en/of dat stopborden niet altijd even oordeelkundig worden geplaatst. Uit het onderzoek van Touring kan echter niet op algemene wijze worden afgeleid dat er een probleem is, het betreft immers slechts een beperkte streekproef, en daarenboven beschik ik niet over informatie met betrekking tot de exacte plaatsgesteldheid van de onderzochte kruispunten noch over de redenen die bestuurders zouden kunnen geven voor het niet respecteren van het stopbord.
De geïntegreerde politie beschikt niet over cijfers voor deze specifieke overtreding. Evenmin zijn er cijfers beschikbaar met betrekking tot het aantal ongevallen die te wijten zijn aan het negeren van het stopbord.
Rekening houdende met het voorgaande is een sensibiliseringscampagne niet aan de orde. Het respecteren van het stopbord wordt reeds gehandhaafd. Wat betreft uw vraag of er plannen zijn voor het opdrijven van die handhaving verwijs ik u door naar mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken.
Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 dat de plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens vastlegt, stelt duidelijk dat het stopbord slechts geplaatst mag worden daar waar ingevolge de plaatsgesteldheid, het uitzicht zodanig beperkt is dat de bestuurder geen voorrang zou kunnen verlenen zonder te moeten stoppen. Ik kan mij op basis van de tellingen van Touring, niet uitspreken over de opportuniteit bepaalde stopborden te vervangen door voorrangsborden. Het is aan de respectievelijke wegbeheerders erop toe te zien dat er conform het hierboven geciteerd ministerieel besluit alleen stopborden worden geplaatst op plaatsen waar dit echt noodzakelijk is.