Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4898

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Windmolens - Plaatsing - Veiligheid - Adviezen van Belgocontrol

windenergie
Skeyes
luchthaven
luchtverkeersleiding
veiligheid van het luchtverkeer

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
23/5/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3039

Vraag nr. 5-4898 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Negentien grote projecten om nieuwe windmolenparken in de Antwerpse haven te bouwen liggen stil omdat Belgocontrol de molens te gevaarlijk vindt. Ook in Vlaams-Brabant stuit men regelmatig op het verzet van Belgocontrol. De windmolens zouden de werking van de radars verstoren van de nabijgelegen luchthavens.

Hierover stelde ik u graag de volgende vragen:

1. Moet elke inplanting van een windmolen(park) worden voorgelegd aan Belgocontrol of geldt dit enkel voor bepaalde gebieden? Hoeveel adviesaanvragen voor inplanting van windmolens beoordeelde Belgocontrol tot nu toe jaarlijks negatief en positief? Zijn deze negatieve adviezen allemaal toe te schrijven aan de mogelijke interferentie met het radarverkeer? Zo neen, welke andere redenen worden er opgegeven?

2. Welke veiligheidsvoorwaarden en -normen hanteert Belgocontrol voor de evaluatie van de inplanting van een windmolen(park): het aantal kilometers afstand van een radar, de hoogte, sui generis via computersimulaties,…? Hoe vergelijken deze normen zich ten opzichte van de buurlanden? Indien er grote verschillen bestaan, hoe verklaart en duidt de staatssecretaris deze?

3. Bestaan er op het Europees niveau ondertussen al geharmoniseerde veiligheidsnormen? Zo neen, waarom zijn deze er nog niet? Waarom dit oponthoud?

4. Bestaan er intussen (technologische) mogelijkheden om ofwel aanpassingen te doen aan de radars ofwel aan de windturbines zelf zodat hun inplanting in 'risicogebieden' toch kan worden doorgezet?

Antwoord ontvangen op 23 mei 2012 :

1) Elke inplanting van een windmolen(park) moet voorgelegd worden aan het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer. Het DGLV zorgt voor een analyse van de impact op de luchtvaart, en verstrekt een advies, dat mede gebaseerd wordt op het aanbevelingen van Belgocontrol, Defensie en, indien van toepassing, van de uitbater van een nabijgelegen luchthaven. 

Belgocontrol brengt in haar aanbevelingen de volgende belangrijke aspecten in rekening :

Het  DGLV heeft  een protocol opgesteld waarin de samenwerkingsverbintenissen en -modaliteiten tussen Belgocontrol en het DGLV met betrekking tot het verstrekken van de adviezen voor het oprichten van mogelijke hindernissen geregeld worden.

Belgocontrol heeft een uitgebreide werkmethode voor het behandelen van aanvragen voor windturbines, die gebaseerd is op studies die uitgevoerd werden in opdracht van Belgocontrol, op internationale studies waaraan Belgocontrol meewerkte (onder meer uitgevoerd in opdracht van Eurocontrol), op internationale richtlijnen, op informatie uitgewisseld op verschillende fora waaraan Belgocontrol actief deelneemt (International Civil Aviation Organization (ICAO), Eurocontrol, enz.), op ervaringen van andere luchtverkeerleidingsdienstverleners en op haar eigen ervaringen.

Ingevolge de door ICAO-richtlijnen opgelegde verplichtingen moeten alle aanvragen voor windturbines en windturbineparken inderdaad worden voorgelegd aan Belgocontrol. 

De hierboven beschreven aanpak laat Belgocontrol toe om aan 85 % van de aanvragen een positief advies te verlenen. 

2 + 3) Voor de analyse van de impact op de radar hanteert Belgocontrol de richtlijnen van Eurocontrol: “Eurocontrol guidelines on how to assess the potential impact of wind turbines on surveillance sensors”, editie 1.1 van juni 2010. Deze richtlijnen leggen verschillende afstandscriteria vast naargelang het type radar. Tevens dient opgemerkt te worden dat het altijd de ernst van de impact op de radar is die de doorslag geeft in de eindbeoordeling.

Voor de impact op navigatiesystemen baseert Belgocontrol zich op de internationale ICAO-richtlijnen aangevuld met specifieke studies. Deze studies laten Belgocontrol toe om in een aantal gevallen soepeler te zijn dan de ICAO-richtlijnen. 

De meeste van de ons omringende landen zijn gebonden door hun nationale wetgeving voor het toepassen van de afstandsvoorwaarden. De richtlijnen van Eurocontrol waarvan eerder sprake stellen een geharmoniseerde berekeningsmethode voor. Deze richtlijnen dateren van 2010. Het is nog te vroeg om te evalueren in hoeverre andere landen deze overgenomen hebben in hun adviesverlening. 

4) Eventuele aanpassingen aan de radarsensoren met het doel de impact van windturbines te reduceren, bevinden zich in een onderzoeksfase. Zo heeft Belgocontrol contact opgenomen met zijn belangrijkste leverancier van radarstations. Deze heeft meegedeeld dat gewerkt wordt aan oplossingen, maar dat die zich nog in de fase van labotesten bevinden. Indien positief, dient de oplossing nog in de praktijk getest te worden. In elk geval zal deze oplossing enkel van toepassing zijn op het nieuwste type radar dat door Belgocontrol werd aangekocht.