Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4892

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Werk

Gezondheidstoestand - Oudere werknemers - Laaggeschoolde werknemers - Vrouwelijke werknemers - Invaliderende chronische ziektes - Brugpensioenen - Uitkeringen

oudere werknemer
werkende armen
handarbeider
chronische ziekte
ziekteverzekering
vervroegd pensioen

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
23/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3735

Vraag nr. 5-4892 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een recente studie van Geneeskunde voor het Volk (GHVH), uitgevoerd bij het eigen patiëntenbestand (n = 2.291), wijst uit dat 72 % van de 55 tot 65-jarigen lijdt aan minstens één invaliderende chronische ziekte. De studie koppelt dit alarmerende bericht aan de consequenties van repetitieve arbeid, depressie en burn-outs. De slechte score van vrouwen valt daarbij op. De onderzoeker trekt een beangstigende conclusie "Bij laaggeschoolde vrouwen ligt de levensverwachting in goede gezondheid zelfs lager dan de pensioenleeftijd".

Uiteraard baseerde dit onderzoek zich op het patiëntenbestand van GVHV, waarbij een oververtegenwoordiging van laaggeschoolde en relatief arme mensen. Dit relativeert echter geenszins de conclusies van dit onderzoek bij deze reeds in zoveel andere aspecten kwetsbare groep.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de conclusies van het onderzoek van Geneeskunde voor het Volk, waaruit blijkt dat oudere werknemers uit de doelgroep van laaggeschoolde en vooral arme mensen, in een substantieel en significant mindere gezondheid vertoeven, met onder andere invaliderende chronische ziekten en aandoeningen van psychosomatische aard?

2) Vindt zij de noodzakelijk en zelfs prioritaire oplossing voor de ernstige problemen van deze oudere werknemers in systemen van brugpensioenen of oordeelt zij dat in deze gevallen de systemen van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen moeten werken en dat brugpensioen hier geen aangewezen remedie mag en kan zijn?

3) Beoordeelt zij de bestaande systemen van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen als voldoende performant om deze ernstige problematiek te beantwoorden? Zo ja, op basis van welke argumenten? Zo niet, wat stelt zij voor als alternatief?

Antwoord ontvangen op 23 februari 2012 :

In antwoord op uw eerste vraag kan ik u meedelen dat in het algemeen het aantal chronische ziekten bij de bevolking toegenomen is parallel met de verhoging van de leeftijdsverwachting. Werknemers worden hierbij vooral in toenemende mate getroffen door gezondheidsproblemen van mentale of musculoskeletale aard die instaan voor meer dan de helft van de oorzaken van invaliditeit.

Ongetwijfeld is er een correlatie tussen armoede en sociale ongelijkheid en gezondheid. Dit wordt opnieuw bevestigd door een recente studie van het Federaal Wetenschapsbeleid, “Aanpak van ongelijkheid in België”, 2010. U vindt ook heel wat gegevens daarover op de site van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. Opleidingsniveau, activiteitstatus en inkomensniveau spelen dus een rol in de gezondheid van de bevolking en van de werknemers.

Het feit dat het aantal chronische aandoeningen is toegenomen, vooral bij de doelgroep die u bedoelt, leidt echter niet noodzakelijk tot arbeidsongeschiktheid noch in het algemeen noch voor een bepaalde werkpost. Ook de arbeidsomstandigheden zijn hier van belang. Arbeidsomstandigheden die soms gevaarlijk of ongezond blijven en kunnen leiden tot arbeidsongevallen of beroepsziekten, maar ook tot zogenaamde werkgerelateerde ziekten. De werkgever staat in voor de risicoanalyse en voor de preventiemaatregelen die moeten voorkomen dat de werknemers risico’s lopen. Hierbij zal hij ook rekening houden met de gezondheidstoestand van de werknemer en eventueel op advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, een andere beter aangepaste werkpost voorstellen. Indien die niet kan aangeboden worden, kan dit leiden tot ontslag van de werknemer. Al naargelang van zijn arbeidsgeschiktheid zal die dan aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering, eventueel verhoogd met een bedrijfstoeslag of op een ziekte uitkering.

Daarnaast kunnen bepaalde instrumenten aangewend worden om te beletten dat een zieke werknemer in de invaliditeit terechtkomt. Zo blijkt uit een studie uitgevoerd door “La Société Scientifique de Santé au Travail » (SSST) en « La Société Scientifique de Médecine d’ Assurance » (ASMA) dat een werknemer vanaf de derde maand arbeidsongeschiktheid in een kritieke fase terechtkomt. In deze fase is het uitermate belangrijk dat de band met het werk niet komt te vervallen. Een sleutelfiguur is hier de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Zo bestaat de mogelijkheid voor een werknemer die minimum vier weken ziek is, tijdens het ziekteverlof een bezoek te brengen aan deze geneesheer. Tijdens dat bezoek wordt de gezondheidstoestand van de werknemer besproken en worden de mogelijkheden tot aanpassing van de werkpost bekeken.

In antwoord op uw tweede vraag kan ik u mededelen dat over het algemeen een situatie van tewerkstelling nog altijd valt te verkiezen boven het zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt wat het geval is voor een groot deel van de werklozen die een bedrijfstoeslag genieten (de vroegere bruggepensioneerden). Tewerkstelling vormt nog altijd een fundamentele vector voor sociale integratie, die het mogelijk maakt om actief deel te nemen aan de ontwikkeling van de maatschappij, om sociale contacten te creëren en die zowel voor de werknemers als voor de maatschappij in het algemeen een bron van (economische en culturele) welvaart vormt. Zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt kan daarentegen leiden tot vereenzaming, zelfverachting en verpaupering.

Als minister van werk ben ik van oordeel dat het noodzakelijk is de nadruk te leggen op wat de mensen nog in staat zijn om te doen in het beroepsleven eerder dan zich te concentreren op hun eventuele ongeschiktheden (zonder die daarom evenwel te minimaliseren). In dit verband lijkt het mij dat er met twee aspecten van het werk moet rekening gehouden worden. Enerzijds de inhoud van het werk en anderzijds de arbeidsomstandigheden.

De inhoud van het werk speelt een primordiale rol bij het motiveren van de werknemers. De werknemers moeten in hun job een bron van voldoening en motivatie vinden. Zulks is nog meer het geval voor de oudere werknemers die vaak aan de kant gezet worden, geconfronteerd worden met sommige hardnekkige vooroordelen en hun plaats moeten vinden op een arbeidsmarkt die hen weinig gunstig gezind is. Opdat oudere werknemers motivatie kunnen putten uit hun werk, is het nodig dat ze zoals alle werknemers binnen de onderneming (interne of externe) mobiliteitskansen krijgen en ook toegang hebben tot opleidingen om zo in staat te zijn hun vaardigheden en kennis in overeenstemming te brengen met de evoluties en behoeften in de onderneming. Voor deze werknemers gaat het daar om belangrijke motivatiebronnen waardoor ze in staat zijn om eventueel hun loopbaan te heroriënteren, nieuwe uitdagingen aan te gaan en de daadkracht terug te vinden die ze misschien verloren hadden. Instrumenten zoals de loopbaanbalansen helpen de werknemers en hun werkgevers om projecten te ontwikkelen die motiverend en verrijkend zijn voor beide partijen.

Ook de arbeidsomstandigheden hebben hun invloed op de werknemers. Het is geen geheim dat met de leeftijd het lichaam de neiging heeft te verslijten en weerstand te verliezen. De omstandigheden waaronder men zijn werk uitvoert zullen dan ook hun weerslag hebben op fysiek vlak. Een werknemer die gedurende meerdere jaren ’s nachts of in een zwaar beroep actief is, loopt op termijn het risico met fysieke problemen geconfronteerd te worden. Men denkt hierbij dan aan arbeiders, verpleegsters, nachtwakers enzovoort. Het zijn niet alleen de werknemers met een fysiek veeleisend beroep die geconfronteerd worden met fysische problemen. Een groot aantal jaren al zittend doorgebracht achter een slecht aangepast bureau kan ook tal van fysieke ongemakken met zich brengen. Toch kan men voorkomen dat deze ongemakken te plots en op een onomkeerbare wijze opduiken door bijzondere aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden. Naast de reeds geciteerde preventiemaatregelen, reikt de federale regering ook een aantal specifieke hulpmiddelen aan die het mogelijk maken de arbeidsomstandigheden van deze werknemers aan te passen. Het gaat met name om het Ervaringsfonds en de premies bij de overstap naar een lichter werk of naar dagprestaties.

Wat uw derde vraag betreft dien ik u te verwijzen naar mijn collega bevoegd voor sociale zaken en volksgezondheid die bevoegd is voor de ziekte-en invaliditeitsverzekering. Ik ben echter wel bevoegd voor de preventie maatregelen onder meer om beroepsziekten te voorkomen. Preventie is uitermate belangrijk en moet ons in staat stellen indien ze goed uitgevoerd wordt belangrijke kosten binnen de sociale zekerheid te besparen. Ik hecht dus veel belang aan de acties die door mijn departement worden ondernomen om de ondernemingen te helpen een preventiebeleid te bepalen dat integraal deel uitmaakt van het algemeen beleid van een onderneming. Dat zal hen toelaten om de passende maatregelen uit te werken onder meer ter voorkoming van die psychosociale ziekten en musculoskelettale aandoeningen.