Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4888

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Werk

Arbeidsmarkt - Illegaliteit - Processen - Arbeidsinspectie - Synergie Politie en Justitie - Toiletfraude - Oost-Europese werknemers - Uitbuiting - Beleid

onderhoud
dienstpersoneel
arbeidsinspectie
arbeidsvoorwaarden
arbeidsreglement
migrerende werknemer

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
3/5/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3483

Vraag nr. 5-4888 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent startte de Gentse correctionele rechtbank het proces tegen verantwoordelijken van bedrijven die op systematische wijze de schoonmaak van de toiletten in de Carestelvestigingen langs de autostrades uitbesteedden aan Oost-Europese werknemers. Deze werkten in ronduit mensonterende omstandigheden, vijftien uren per dag, zeven dagen per week, aan een hongerloon. De arbeidsauditeur beoordeelt deze zaak ernstig.

Naar aanleiding van deze zaak de volgende vragen:

1) Hoeveel soortgelijke processen lopen momenteel of zijn in de nabije toekomst gepland?

2) In welke mate is onze arbeidsinspectie opgewassen tegen de blijkbaar alsmaar uitdijende illegaliteit bij het inzetten van onderhoudspersoneel? Kan de geachte minister ons verzekeren dat België op performante wijze deze illegaliteit bestrijdt?

3) Ondervinden de arbeidsinspectiediensten voldoende medewerking van zowel politie als justitie? Kan de minister ons verzekeren dat de bestrijding van illegaliteit op de arbeidsmarkt gebeurt in een optimale synergie met politie en justitie?

4) Welke prioriteiten stelt de minister in deze context? Waar situeren zich volgens de minister de belangrijkste en meest urgente uitdagingen in de bestrijding van illegaliteit op de arbeidsmarkt? Welke maatregelen, instrumenten enz. zijn voor de bestrijding daarvan het meest noodzakelijk en waar situeren zich hieromtrent de belangrijkste tekorten?

Antwoord ontvangen op 3 mei 2012 :

Gelieve hierna, het antwoord te willen vinden op uw vragen. 

Vraag 1 

Het antwoord op deze vraag, hoeveel soortgelijke processen momenteel lopen, behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. 

Vraag 2 

De mate waarin de arbeidsinspectie zal opgewassen blijven tegen de alsmaar uitdijende illegaliteit bij het inzetten van onderhoudspersoneel en fraudebestrijding in het algemeen, zal afhangen van de mate waarin het personeelsbestand aan sociaal inspecteurs evolueert. Immers, de uitstroom wegens pensionering die volop bezig is, baart grote zorgen. Niettemin, het regeerakkoord bevat engagementen van de regering om middelen voor bijkomende inspecteurs vrij te maken en het aantal op te voeren. Ik doe er dan ook, samen met mijn collega John Crombez, Staatssecretaris voor de fraudebestrijding, alles aan om de inspectie meer middelen te geven zodat het personeelsbestand aan sociaal inspecteurs niet enkel op peil kan blijven, maar toeneemt zoals afgesproken in de regering. 

Vraag 3 

De samenwerking met alle andere actoren in het domein van de fraudebestrijding verloopt goed : de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), helpt bij de coördinatie van alle diensten. De synergie met politiediensten, ook op andere vlakken, zoals mensenhandel, lokale veiligheidsplannen, goederenvervoer langs de weg, arrondissementele inspectiecellen, enz. kent geen problemen. De bijzondere gemengde ondersteuningscel bij de federale politie, waar zowel experts van politie als sociaal inspecteurs samenwerken aan risico-analyses is daar een goed voorbeeld van. De samenwerking met de arbeidsauditoraten verloopt vlekkeloos en biedt aan alle actoren wederzijdse ondersteuning. 

Vraag 4 

In overleg met mijn collega’s en in het bijzonder samen met de heer Crombez, heb ik het voorontwerp van programmawetten in de kamer ingediend met een aantal voorstellen die essentieel zijn voor de bestrijding van de aangehaalde wantoestanden. Een daarvan, en niet de minste, is het voorstel inzake de invoering van de hoofdelijke aansprakelijkheid van opdrachtgevers en aannemers voor lonen en sociale schulden met betrekking tot het personeel tewerkgesteld door hun onderaannemer(s).  

Andere maatregelen die voorbereid worden, en tevens in het regeerakkoord voorzien, zijn de wijziging van de wetgeving op de verboden terbeschikkingstelling (wet van 24 juli 1987) en de schijnzelfstandigen (wet die de aard van de arbeidsrelaties regelt). De sociale partners zullen daar uitvoerig bij betrokken worden.