Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4881

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Loonkloof - Inflatie - Indexering - Stijgende lonen - Loonindex - Aandeel van de energiekosten

gelijkheid van beloning
loonindexering
inflatie
energieprijs

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3665

Vraag nr. 5-4881 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het laatste rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) becijferde dat de loonkloof van België ten opzichte van de buurlanden, opliep tot 4,6 %. Dit betekent dat de Belgische lonen in vergelijking tot de toestand in 1996, en dus sinds die tijd, met 4,6 % meer stegen dan in de buurlanden. Dit verschil zou worden bedwongen door de toepassing van de loonnorm, maar de woekerende inflatie veroorzaakte een cumul aan indexeringen. Daardoor zou de loonkloof toch weer toenemen.

Tegelijkertijd bevestigen alle bronnen dat de kost aan energie, dus elektriciteit en gas, in ons land tot de hoogste van Europa behoren. Deze kosten vormen belangrijke indicatoren bij het bepalen van de koopkracht en zijn dus van significant belang voor de berekening van de loonindex.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat de energiekost een belangrijke indicator vormt bij de bepaling van de index? In welke mate zijn deze kosten doorslaggevend?

2) In welke mate wordt de toename van de loonkloof tussen België en de buurlanden bepaald door de hogere kosten voor energie in ons land?

3) Hoe groot zou de loonkloof zijn moest men de energiekosten op het niveau van de buurlanden brengen, dus hoe zou het huidige percentage van 4,6 daardoor worden beïnvloed?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Ik nodig het geachte lid uit deze vraag te stellen aan mijn collega, de minister van Economie, die bevoegd is voor deze materie.