Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4868

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Middelbare school - Drugscontrole - Preventieve inval - Resultaten - Evaluatie

voortgezet onderwijs
drugverslaving
politiecontrole
verdovend middel

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
6/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3889

Vraag nr. 5-4868 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op dinsdag 29 november 2011 organiseerde de lokale politie, in overleg met de schooldirectie van een middelbare school in Alsemberg, voor de tweede keer een inval tijdens de schooluren voor de controle op drugs bij de hoogste jaren, de derde graad. Met drieëntwintig inspecteurs en vier honden. De leerlingen moesten allemaal hun gsm-toestellen afgeven en werden onderzocht. Bij drie leerlingen vond men kleine hoeveelheden drugs. Bij hen werd ook een huiszoeking georganiseerd.

Het hoeft weinig betoog dat een adequaat drugsbeleid ook gebruik maakt van afschrikking en controles.

Hierover de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister vertellen (1) welke drugs en (2) in welke hoeveelheden bij deze controleoperatie werden ontdekt?

2) Hoe beoordeelt en evalueert zij dit soort van controles waarbij een groot aantal politiemensen en -honden wordt ingezet voor een algemene controle in de school?

3) Vindt zij het terecht dat dit soort controles als een preventieve actie worden geduid? Beschikt zij over bewijsmateriaal dat dit soort acties ook een preventief effect scoren? Zo ja, welke gegevens en welke bewijzen? Zo niet, hoe verklaart en motiveert zij de aanwending van dit soort interventies?

4) Hoe reageert zij op de kritiek van onder andere menswetenschappers, dat dit soort interventies nauwelijks tot geen afradend effect sorteren en eerder het spannende en rebellerende van druggebruik vergroten en de heldenstatus die bij gebruik ontstaat stimuleren?

5) Vindt zij de inzet van zoveel politieagenten in een goede en verdedigbare verhouding tot (1) de vastgestelde hoeveelheden en aard van drugs en (2) het beoogde preventieve effect ervan?

6) Bestaat er een plan of groeien er overwegingen om dit soort invallen op meer systematische wijze te organiseren? Zo ja, op welke analyse baseert men zich en welke concrete en meetbare effecten beoogt men daarmee?

Antwoord ontvangen op 6 maart 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Volgende zaken werden in beslag genomen:

In de school:

Bij de huiszoeking:

2. De inzet van het relatief groot aantal politiemensen moet wel gerelativeerd worden. Het is evident dat de actie tegelijkertijd in alle geviseerde klassen (acht in totaal) moet doorgaan en dit enerzijds om te vermijden dat er zaken worden doorgegeven en anderzijds om de impact op de lessen zo klein mogelijk te houden. De eigenlijke controle duurde amper een uur tot anderhalf uur en nadien werden de meeste inspecteurs ingezet voor andere opdrachten. Enkel een paar leden van de lokale recherche en één drughondgeleider stonden verder nog in voor de verhoren en huiszoekingen.

3. Ik meen te weten dat heel wat scholen een drugsbeleid, met gradaties, bijvoorbeeld een contract, richtlijnen voor begeleiding, hebben vastgesteld. En zo hoort het ook: regels en de daarbij horende controle moeten in eerste instantie door de natuurlijke omgeving van de jongeren uitgeoefend worden. Controle heeft maar zin als ze streng is. Het is maar als de feiten door de school niet meer beheersbaar worden en als alle andere controle-instrumenten ontoereikend zijn dat de school de politie in deze controle moet betrekken.

De school moet een goed contact met de politie en het parket onderhouden, tijdig advies inwinnen en in sommige gevallen samen individuele gevallen opvolgen. Maar expliciete controles op drugs door de politie op school kunnen slechts in laatste instantie door de school worden gevraagd. Het gaat dan duidelijk om assistentie door de politie om de school toe te laten de controle uit te voeren. De school kan vanuit pedagogisch oogpunt de politie niet als afschrikwekkend onderdeel van een sensibiliserende drugspreventie -aanpak inschakelen. Controle en preventie zijn in deze context twee zaken die ook voor de leerlingen duidelijk gescheiden moeten worden.

Tot slot is er een derde pijler van het drugbeleid: de beteugeling. Het bewaken van de wettelijke norm is een taak voor de politie. Eerder dan in de pedagogische preventie tussenbeide te komen, moet de politie zich op deze beteugelende taak moeten richten.

Wat meer specifiek de controle in de middelbare school te Alsemberg betreft, kan ik u meedelen dat de politiezone in het zonaal veiligheidsplan een actieplan “drugs” heeft opgenomen, waarbij men beoogt een zicht te krijgen op het druggebruik binnen scholen.

Reeds in 2010 werd in de bedoelde school een drugsactie georganiseerd waarbij één leerling werd betrapt met een kleine hoeveelheid cannabis. De resultaten lagen toen onder de verwachtingen, maar dit was vooral te wijten aan de onbeschikbaarheid van een passieve drughond. Deze controle kwam er na contacten tussen de schooldirectie en de politie, omdat de schooldirectie signalen opving dat een paar van hun leerlingen vermoedelijk drugs gebruikten. Na het overleg met de politie paste de school in de eerste plaats haar schoolreglement aan. Waar oorspronkelijk het gebruik van drugs in de school verboden was, stelde het nieuwe schoolreglement ook het loutere bezit ervan strafbaar. Bij de aanvang van het schooljaar werden alle leerlingen geïnformeerd over de afspraken met de politie en dat op een bepaald ogenblik een controle zou plaatsvinden. De school was dus akkoord met de controle(s), maar wist niet op voorhand wanneer ze zou(den) plaatsvinden. Deze controles zijn trouwens slechts een onderdeel van hun opvoedingsproject.

Het Parket Brussel was op de hoogte van de actie en gaf richtlijnen in functie van het al of niet nog minderjarig zijn.

De actie van 2010 werd zowel door de school als door de politie als positief ervaren. Deze toonde enerzijds aan dat er in die bewuste school geen echt drugprobleem was, wat geruststellend was voor de leerkrachten en de ouders van de leerlingen. Anderzijds maakte de actie van de politie aan de leerlingen duidelijk dat het de school menens was met hun drugbeleid.

Gelet op de ervaring van 2010, werd dan ook beslist om in 2011 een nieuwe controle te organiseren, maar deze te plannen op het ogenblik dat minstens één passieve drughond beschikbaar was. De tweede controle ging door op 29 november 2011 en liet toe kleine hoeveelheden cannabis en gebruikersmateriaal bij drie leerlingen aan te treffen.

4. Drugs horen niet thuis op school. Ik sluit mij dan ook aan bij het door de scholen gevoerde drugbeleid.

Ik geloof echter wel in het ontradend effect van dergelijke acties.

De controle in Alsemberg werd, zoals reeds gezegd, positief ervaren door de politie en door de school. De politie is de mening toegedaan dat de interventie zeker bij de opgepakte leerlingen een gunstig effect heeft. De betrokken leerlingen worden in de school nog meer van nabij opgevolgd dan in normale omstandigheden.

5. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Het komt de politie toe de inzet van middelen voor dergelijke acties te evalueren.

6. Ik ga ervan uit dat dergelijke acties op het lokale niveau dienen te worden beslist, in nauwe samenwerking met de schooldirecties, binnen het door hen gevoerde drugsbeleid.

Zeer specifiek voor wat betreft de politiezone Beersel, wordt mij bevestigd dat de betrokken school van plan is om dergelijke acties, in samenwerking met de politie, in de toekomst nog te herhalen. Deze acties hebben voornamelijk tot doel aan de leerlingen een duidelijk signaal te geven dat druggebruik en drugsbezit niet zullen geduld worden in de school.