Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4830

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Politie zone van Ukkel-Watermaal-Bosvoorde-Oudergem - Parkeerboetes - Inning - Taalwetgeving

Hoofdstedelijk Gewest Brussels
gemeentepolitie
overtreding van het verkeersreglement
administratieve sanctie
plaatselijke overheid
taalgebruik

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
19/2/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3119

Vraag nr. 5-4830 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent werd ik geconfronteerd met het volgende verhaal van de heer X. Na de vaststelling van de overtreding van een parkeerverbod in Oudergem, werd de heer X geverbaliseerd door de zonale politie (Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, Oudergem). Om alle misverstanden te vermijden, het betrof hier geen niet-betaalde parkeerretributie. Het proces verbaal (PV) verwijst naar de federale verkeerswetgeving en naar de gemeentelijke politieverordening. Dit PV berichtte dat de heer X door de gemeentelijke ambtenaar voor administratieve sancties zou worden gecontacteerd worden. Het PV was, zoals het hoort, opgesteld in het Nederlands.

Kort nadien ontving de heer X van de 'fonctionnaire sanctionnateur' van Oudergem een voorstel tot minnelijke schikking, te storten in de gemeentekas.

Dit voorstel tot minnelijke schikking is omwille van twee redenen erg bevreemdend:

- Het is in het Frans opgesteld;

- Het is een verzoek tot storting van gelden in de gemeentekas terwijl deze de federale overheid toekomen.

Dhr. X stuurde de 'fonctionnaire sanctionnateur' van Oudergem een briefje met het verzoek om een Nederlandstalig voorstel toe te sturen. Aan dit verzoek werd geen gevolg gegeven.

Ongeveer twee maand later ontvangt de heer X van de 'sanctionerende ambtenaar' (tevens gemeentesecretaris) het uitdrukkelijk verzoek de 'administratieve sanctie' te voldoen. Dit document is in het Nederlands. Er wordt uiteraard gedreigd met kosten van deurwaarder en procesvoering. Het niet ontvangen van een Nederlandstalig voorstel tot minnelijke schikking ontving verantwoordt hij met de opmerking dat het aanbieden van een minnelijk voorstel niet verplicht is. Hieruit concludeert hij dat hij niet verplicht is, zelfs niet op een uitdrukkelijk verzoek (!), een Nederlandstalig document toe te sturen. Kortom een bewuste en flagrante schending van de taalwetgeving.

Het gemeentebestuur van Oudergem ging hierbij zeer creatief tewerk. Het verwijst naar de gemeentelijke politieverordening en stelt dat indien de Procureur afziet van vervolging (ten voordele van de federale overheid) de gemeente een administratieve sanctie oplegt. De bevoegdheid hiertoe op gemeentelijk vlak is beperkt: ze mogen een dergelijke sanctie niet opleggen wanneer dezelfde overtreding op hoger vlak (federaal in casu) is gepenaliseerd. Deze beperking is uitdrukkelijk opgenomen in de federale regelgeving ter zake (Nieuwe gemeentewet). Het lijkt of op deze wijze worden op een creatieve wijze gelden die de federale overheid toekomen naar de gemeentekas versluisd. Gelet op het feit dat in het PV naar de verkeerswetgeving én naar de gemeentelijke politieverordening worden verwezen, lijkt dit te gebeuren op een systematische wijze, met de inschakeling van de politie (opstellers van het PV met dubbele verwijzing) en van de Procureur des Konings.

Ik heb bij deze feiten de volgende vragen:

1) Deelt de geachte minister de analyse dat dergelijke aanpak volledig illegaal is?

2) Beoordeelt zij dat in deze aanpak de taalwetgeving flagrant werd overtreden en dat het argument dat de "sanctionerende ambtenaar", in dit geval de gemeentesecretaris, gen hout snijdt?

3) Gaat zij akkoord dat door deze aanpak middelen bestemd voor de staatskas op systematische en onwettige wijze worden afgeleid naar de gemeentekas?

4) Beaamt zij dat het betrokken gemeentebestuur bewust en systematisch misbruik maakt van haar macht door desinformatie en intimidatie (procesvoering met de daaraan verbonden kosten) van de overtreders.

Antwoord ontvangen op 19 februari 2013 :

Ik kan mij uiteraard niet uitspreken over het incident dat het geachte lid in zijn vraag aanhaalt. Voor individuele betwistingen zijn immers de rechtbanken bevoegd. 

Meer in het algemeen wil ik het volgende opmerken : 

1. In toepassing van artikel 7 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen zijn de Gewesten bevoegd voor het gewoon administratief toezicht op de  gemeenten. 

Het toezicht op de naleving van de taalwetgeving is een vorm van gewoon administratief toezicht. In casu is dus het Brussels gewest bevoegd. 

2. Artikel 119bis van de nieuwe Gemeentewet, gecodificeerd op 24 juni 1988, heeft betrekking op administratieve sancties.  

Op grond van de uiteenzetting in de parlementaire vraag kan echter niet afgeleid worden of het in casu wel handelt over een gemeentelijke administratieve sanctie in de zin van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet.  

In de uiteenzetting is er immers sprake van een voorstel tot minnelijke schikking, hetgeen niet voorzien is in een administratieve procedure, in toepassing van artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet.  

Bovendien wordt in de uiteenzetting ook verwezen naar het feit dat de Procureur zou afgezien hebben van vervolging zodat de gemeente de administratieve sanctie kon opleggen. Mogelijks is hier sprake van verwarring. Er is weliswaar het algemene principe dat een gemeentelijke administratieve sanctie slechts kan worden opgelegd als geen hogere norm reeds heeft voorzien in een strafrechtelijke of administratieve sanctie. Bij wege van uitzondering zijn er echter een tiental “gemengde inbreuken”, dit zijn strafrechtelijke inbreuken,waarvoor dus wel een straf is voorzien op hoger niveau doch waarvoor (mits naleving van een specifieke procedure) toch een administratieve sanctie kan opgelegd worden. In deze gevallen kan er echter nooit sprake zijn van een dubbele bestraffing ; het is of een administratieve sanctie of een straf en artikel 119bis van de Nieuwe gemeentewet omschrijft duidelijk welke wisselwerking er hieromtrent moet bestaan met het parket om te zien of gekozen wordt voor de strafrechtelijke weg dan wel voor de administratieve weg. In ieder geval zijn deze laatste gemengde inbreuken zeer beperkt gehouden en opgesomd in artikel 119bis van de Nieuw gemeentewet. Overtredingen van parkeerverboden horen daar niet bij, zodoende het kan dan ook niet gaan om een dergelijke “gemengde inbreuk”.  

Tot slot wil ik nog opmerken dat artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet ook uitdrukkelijk bepaalt dat de administratieve geldboetes worden geïnd ten bate van de gemeenten. Men mag daarbij niet uit het oog verliezen dat de ganse administratieve procedure ook kosten met zich meebrengt.