Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4828

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Holebi's - Klachten over agressie - Wantrouwen tegenover de lokale politie - Beleid

seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
gemeentepolitie

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
4/2/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3090

Vraag nr. 5-4828 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent berichtten de media regelmatig over agressie ten opzichte van holebi's. Hieruit blijkt steeds dat ons land over een sterk en adequaat wettelijk kader beschikt, maar dat de toepassing ervan vaak te wensen overlaat. Er zijn specifieke problemen bij het neerleggen van een klacht door holebi's bij de lokale politie. Bij de holebi's leven nog grote terughoudendheid en argwaan tegenover lokale politieagenten. Ongeacht de gegrondheid daarvan, vormt deze angst om niet ernstig te worden genomen of zelfs met afwijzing of misplaatste humor te worden geconfronteerd, een hoge drempel om klachten over onder andere geweld te melden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt de minister het probleem dat vele holebi's argwaan en wantrouwen koesteren tegenover de lokale politie, onder andere bij het uiten van klachten over agressie tegen hen?

2) Beschikken federale en lokale politiekorpsen over een specifiek beleid hieromtrent? Zo ja, welke concrete elementen bevat deze specifieke aanpak? Zo neen, acht de minister het niet prioritair om zulk beleid globaal, dus voor alle korpsen, uit te stippelen?

3) Vindt de minister het noodzakelijk om in deze context prioritair te investeren in vorming van lokale politiebeambten? Bestaan er hieromtrent als specifieke projecten op een relevante schaal toegepast? Wil de minister hieromtrent een prioriteit stellen?

4) Beaamt de minister dat het in deze problematiek hoogst noodzakelijk is om een beleid uit te stippelen in hechte samenspraak en -werking met de Holebiverenigingen? Heeft de minister hieromtrent als stappen gezet? Zo ja, wanneer en met welke verenigingen? Zo niet, wanneer zal dergelijke synergie ontstaan?

Antwoord ontvangen op 4 februari 2013 :

Vraag 1.

Er zijn een aantal inbreuken die door de slachtoffers niet worden aangeklaagd, en dit om verscheidene redenen, zoals bijvoorbeeld wantrouwen, schaamte of de overtuiging dat er geen gevolg of sanctie zal optreden.  

Ik sluit mij dus volledig aan bij de intentie om de aangiftebereidheid te verhogen en we moeten daarvoor investeren in communicatie, preventie, sensibilisering en in strafrechtelijk vervolging. Ik zal ervoor zorgen dat - in samenwerking met mijn collega’s van de regering - de nodige en nuttige maatregelen worden genomen om politioneel en justitieel deze slachtoffers maximaal te ondersteunen en het passende gevolg te geven aan deze wandaden.  

Enkel op die manier kunnen we een juister beeld krijgen van de problematiek en wordt tegelijkertijd een signaal gegeven naar daders dat we passend optreden en reageren bij elk feit gepleegd tegen holebi’s. 

Vragen 2-4.

De regering neemt maatregelen ter bestrijding van holebi-geweld. De eerste minister, de minister van Justitie en ikzelf hebben beslist om een nationaal actieplan voor de strijd tegen homofobie en transfobie (NAP) op te stellen, een gemeenschappelijke richtlijn “Justitie – Binnenlandse zaken” uit te werken en de straffen te verzwaren in geval van haatdelicten. 

Het is belangrijk even terug te blikken op een aantal gebeurtenissen en in het bijzonder de moord op Ishan Jafri, een jonge homoseksueel, die gedood werd omwille van zijn seksuele geaardheid. Dit heeft aanleiding gegeven tot een overleg met de premier en de minister van Justitie: er werd beslist om een nationaal actieplan tegen geweld tegen LGBT’s (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgenders) op te stellen waarbij zowel de gewesten, de gemeenschappen als het federale niveau samen zullen werken om de strijd aan te gaan tegen homofobie en transfobie. 

Dit plan, dat eind deze maand nog wordt voorgesteld, bevat 6 prioriteiten: preventie, beleid en wetgeving, verruimen van kennis en inzicht, sensibilisatie, bescherming en slachtofferzorg, politionele en gerechtelijke aanpak en het actief opsporen en voorkomen van het geweld. Het uitwerken van een dergelijk Belgisch actieplan beoogt dus een concrete informatie-uitwisseling en samenwerking met alle betrokken partijen, alsook de gemeenschappen en gewesten. Via het opzetten van dit actieplan kunnen alle acties gecoördineerd worden. 

In een tweede fase, zal dit actieplan uitgebreid worden met een breed luik antidiscriminatiemaatregelen. Daarnaast zal een inventaris toegevoegd worden van de reeds bestaande acties, zodat men goede praktijken kan uitwisselen via de interfederale coördinatiegroep homo- en transfobie, die naar aanleiding van het nationaal actieplan zal opgericht worden.  

Op mijn initiatief als minister van Gelijke Kansen en Binnenlandse Zaken, werkt het college van procureurs-generaal momenteel een gemeenschappelijke omzendbrief uit, van de ministers van Justitie en mezelf, inzake discriminatie ter bestemming van de politiediensten en parketten voor elke vorm van discriminatie, hetgeen een sleutelmaatregel vormt.

Deze omzendbrief zal streven naar een goede samenwerking tussen politie en justitie en naar een goede opvolging van discriminerende klachten en haatdelicten. Alle criteria van de antidiscriminatiewetten van 2007 (racisme, discriminatie, genderdiscriminatie) zullen hier in rekening gebracht worden. 

In het voorstel van omzendbrief wordt er een bepaling opgenomen met betrekking tot referentieambtenaren bij de politie, naar analogie met de referentieambtenaren rond partnergeweld. Gezien de goede resultaten van de omzendbrief rond partnergeweld, lijkt het mij dan ook aangewezen referentieambtenaren aan te stellen voor de opvolging van racisme- en discriminatiezaken. 

Eind 2012 werd er in de kamer, na goedkeuring in de Ministerraad in juli 2012, een wetsontwerp goedgekeurd, met betrekking tot strafverzwaring wanneer er sprake is van een haatdelict. We spreken van een haatdelict wanneer het motief ingegeven is door één van de criteria die opgenomen is in de antidiscriminatiewetgeving van 10 mei 2007 met name: het zogenaamde ras, de huidskleur, de afkomst, de nationale of etnische afstamming, de nationaliteit, het geslacht, de seksuele geaardheid, de burgerlijke staat, de geboorte, de leeftijd, het vermogen, het geloof of de levensbeschouwing, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, de taal, de politiek of syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of de sociale afkomst.  

In april 2012 ging het platform homofobie-transfobie van start binnen mijn kabinet. Hiervoor werden er personeelsleden uitgenodigd van alle relevante diensten van de politie, evenals het middenveld met in het bijzonder de VZW Rainbow Cops, vereniging van homoseksuele politieagenten. Doel is samen na te denken over hoe we van de politie een organisatie kunnen maken, waar ook holebi’s en transgenders zich thuis voelen. Het platform homofobie-transfobie is reeds 8 keer bijeen gekomen en heeft zich gebogen over volgende thema’s: het diversiteitsbeleid, de opleidingen, selectie en aanwerving, de link met justitie, de rol van administratieve sancties en niet in het minst over de rol van de referentieagenten.  

Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding sluit sinds enkele jaren jaarlijks een conventie af met de federale politie, waardoor een samenwerkingsverband bestaat inzake de diversiteitsopleidingen. Ook dit jaar zal er een nieuwe samenwerking met het Centrum worden afgesloten. In 2011 volgden 48 groepen, meer bepaald 561 personeelsleden van de geïntegreerde politie één van de vormingen aangeboden door het Centrum. Het Centrum ontwikkelde 7 verschillende opleidingen voor zowel de federale politieschool als de nationale officierenschool, waaronder een vorming ‘anti-racismewetgeving en anti-discriminatiewetgeving’, ‘diversiteit en seksuele geaardheid’, ‘interculturele communicatie’, enz. Meer personeelsleden moeten gestimuleerd worden om deze opleidingen te volgen en de module in de basisopleiding moet worden geoptimaliseerd. Er bestaan immers grote verschillen tussen de verschillende politiescholen onderling. Daarom wordt er overleg georganiseerd tussen de lesgevers van deze module van de verschillende scholen en het Centrum om te streven naar een kwalitatieve en uniforme lesinhoud. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen is ook een standaard PV aan het uitwerken die de politiemensen kunnen gebruiken, wanneer ze geconfronteerd worden met een slachtoffer van discriminatie. 

De dienst Diversiteit en Gelijke Kansen van de Federale Politie werd uitgebreid om een krachtig diversiteitsbeleid uit te werken binnen de geïntegreerde politie. 

Ik verleen volop mijn steun aan het netwerk voor de strijd tegen homofobie en de VZW Rainbow Cops en betrek hen bij het maken van belangrijke keuzes. 

Dit jaar zal er ook een brochure opgesteld worden, in samenwerking met de LGBT-koepelfederaties, die in de federale administraties zal verspreid worden, dus ook in de diensten van binnenlandse zaken. De brochure ‘Uit de kast werkt beter’ zal handvatten aanreiken om beter om te gaan met mensen met een andere seksuele geaardheid. 

De Regering onderneemt dus momenteel verscheidene acties om elke discriminatievorm te bestrijden via een geslaagd diversiteitsbeleid en dit zowel in overleg en dialoog, alsook via repressie.