Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4810

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Asiel, Immigratie en Maatschappelijke Integratie, toegevoegd aan de minister van Justitie

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen - Fedasil - Verdwijningen - Child Focus - Cijfers

politiek asiel
minderjarigheid
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
sociale voorzieningen
Centrum voor Vermiste Kinderen
officiële statistiek
asielzoeker

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
14/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3554

Vraag nr. 5-4810 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aantal minderjarigen dat zonder ouders in ons land aankomt steeg het jongste jaar spectaculair. Deze niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) worden opgevangen door het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil). Maar door capaciteitsproblemen plaatst men deze jongeren ook op hotelkamers (zonder de nodige begeleiding). Volgens Child Focus verdwijnt één op de twee minderjarigen binnen de achtenveertig uur uit een van de twee opvangcentra.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoeveel NBMV's verdwenen er de afgelopen twee jaar uit de opvangcentra? Hoeveel is dit in verhouding tot het totaal aantal NBMV's die in de centra verbleven? Hoeveel van deze verdwenen NBMV's heeft men nadien terug kunnen lokaliseren? Hoe verklaart en duidt de geachte staatssecretaris deze cijfers?

2) Hoeveel NBMV's verdwenen er de afgelopen twee jaar uit de hotels waar men tijdelijke opvang voorziet? Hoeveel is dit in verhouding tot het totaal aantal NBMV's die in de centra verbleven? Hoeveel van deze verdwenen jongeren heeft men nadien terug kunnen lokaliseren? Hoe verklaart en duidt hij deze cijfers?

3) Kan hij mij een verklaring geven voor deze grote aantallen verdwijningen? Wat heeft hij reeds ondernomen om het aantal onrustwekkende verdwijningen terug te dringen en met kracht te voorkomen?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2012 :

  1. De opvang van niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) verloopt in fases waarbij de eerste opvang in de observatie - en oriëntatiecentra (OOC) van Fedasil wordt gegeven. Men stelt vast dat de verdwijningen van NBMV zich vooral tijdens de eerste dagen van de opvang voordoen.

    In 2010 vertrokken er 742 personen uit de OOC (naar de opvang van de tweede fase in collectieve opvangstructuren, gezinshereniging, enz.), waarvan veertig zonder adres op te geven en veertien als zorgwekkend werden beschouwd volgens de criteria van Child Focus, dit betekent dus 5,3 % en 1,89 % van de geregistreerde vertrekken.

    In 2011 waren er op 847 geregistreerde vertrekken vanuit de OOC, éénenveertig zonder adres ofwel 4,84 % en zesentwintig zorgwekkende verdwijningen ofwel 3,07 %.

    De autoriteiten voor asiel en migratie kunnen niet meedelen hoeveel (onrustwekkende) verdwijningen opgelost werden. De gegevens daaromtrent liggen te veel verspreid over de verschillende overheidsinstanties. Wanneer een niet begeleide minderjarige vreemdeling het centrum verlaat, wordt de politie steeds op de hoogte gebracht. Alle gekende informatie uit het centrum wordt aan de politie meegedeeld die het doorgeeft aan het parket. De opsporing van niet begeleide minderjarige vreemdelingen gebeurt onder leiding van het parket.

  2. In 2010 werden 124 minderjarigen opgevangen in de hotels. Dertien minderjarigen zijn vertrokken zonder een adres achter te laten en er was één zorgwekkende verdwijning.

    In 2011 werden 881 personen die verklaren NBMV te zijn (bij de meeste van hen is er twijfel over de leeftijd geuit door DVZ) opgevangen in de hotels. Een drieënveertig minderjarigen hebben het hotel verlaten zonder een adres op te geven.

  3. Ik wijs er op dat de cijfers van Child Focus dateren van 2008 toen er jaarlijks inderdaad ongeveer iets minder dan de helft van de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen uit de observatie- en oriëntatiecentra (OOC) van Fedasil vertrokken zonder een adres achter te laten. Voor heel 2008 zou het meer bepaald om 526 gevallen (49,5 %) gaan en veertien daarvan (1,2 %) waren onrustwekkend, dit op 1 148 geregistreerde vertrekken (vertrek naar een opvangstructuur van de tweede fase, gezinshereniging, enz.).

    U stelt samen met mij vast dat het aantal vertrekken zonder adres op te geven tussen 2008 en 2011 sterk is gedaald. Dit is onder meer te wijten aan het feit dat minderjarigen die geen asielzoeker zijn vandaag niet automatisch een plaats krijgen in de opvangstructuren van Fedasil. De meeste minderjarigen die er opgevangen worden, hebben asiel aangevraagd en zijn vragende partij voor een project en zijn vaker bereid om zich in een systeem in te passen; zij verdwijnen dus zelden. Minderjarigen die geen asiel aanvragen en door de politie naar een OOC overgebracht zonder zelf om opvang gevraagd te hebben (bv. Roma en straatkinderen), verdwijnen daarentegen zeer snel.

    De opvangcentra van Fedasil zijn open opvangcentra. Om de NBBM zo goed mogelijk te beschermen zijn er reeds verschillende maatregelen van toepassing binnen de observatie- en oriëntatiecentra (OOC), zijnde:

    1. De jongere wordt de eerste twee dagen afgezonderd van alle externe contact. Tijdens zijn verblijf in het centrum wordt zijn GSM bewaard in een kluis. De jongere wordt afgeschermd van eventuele netwerken en zijn contacten met de buitenwereld worden zo goed mogelijk opgevolgd.

    2. De bezoekers worden systematisch gecontroleerd voor elk contact met de NBBM die in het centrum verblijft. De personeelsleden zijn waakzaam tegenover alle personen die zich in de omgeving van het centrum begeven. Bij de minste twijfel wordt de politie verwittigd om deze personen te verwittigen.

    3. De jongere krijgt een eerste gesprek bij zijn aankomst waarin hij alle nodige informatie kan verschaffen over zijn identiteit en zijn huidige situatie en op de hoogte te zijn van de volgende fases. Tijdens dit gesprek wordt ook het huishoudelijk reglement aan de jongere overhandigd. Dit reglement is beschikbaar in een twintigtal talen. De minderjarige krijgt een brochure of gids (momenteel slechts beschikbaar in zes talen). We doen ook een beroep op tolken om zeker te zijn dat de minderjarige de informatie en de mogelijke evolutie van zijn verblijf in België goed begrijpt. Na dit onderhoud zijn er nog verschillende gesprekken gepland met de jongere om een beter zicht te krijgen op zijn situatie.

  1. Een “pedagogisch” project wordt opgericht in het centrum zodat de NBBM zich veilig voelt en zich kan aanpassen aan het gestructureerde gemeenschapsleven. Dit project bestaat uit een eerste herstel van het dagelijkse leven en uit begeleiding. Het personeel staat in voor intensieve begeleiding van de NBBM en neemt initiatieven om een vertrouwensrelatie aan te gaan met hen.

  2. De NBBM permanent begeleid tijdens de eerste twee weken van hun verblijf. Het centrum biedt de jongeren tal van activiteiten, zodat hun leven vergelijkbaar is met dat van een Belgische tiener. De aanwezigheden worden regelmatig genoteerd.

  3. De personeelsleden hebben de gewoonte om signalen op te vangen die wijzen op een situatie van mensenhandel. Bij de minste twijfel neemt het centrum contact met de organisatie om de jongere te begeleiden en duidelijkheid te scheppen over zijn situatie. De slachtoffers van mensenhandel worden snel doorverwezen naar gespecialiseerde instellingen.

  4. De politie wordt steeds op de hoogte gebracht wanneer een NBBM het centrum verlaat. Dit gebeurt op een gestandaardiseerde wijze en de beschikbare informatie wordt overgemaakt aan de politie.

    Deze maatregelen worden momenteel herzien om de minderjarigen nog beter te beschermen.

    Het fenomeen van de verdwijningen van niet begeleide minderjarige vreemdelingen, zette Child Focus en de verschillende instanties aan om een samenwerking in het Brusselse op te starten. Op 12 november 2008 is daartoe tussen Child Focus, het parket van Brussel, het CGVS, FEDASIL, de politie Brussel Hoofdstad - Elsene - Kampenhout - Steenokkerzeel - Zemst en de dienst Voogdij een samenwerkingsprotocol ondertekend.

    Een evaluatievergadering in 2011 tussen de partners, toont aan dat het in een moeilijke context werken is en er nood is aan een eenvoudiger procedure. Eensgezindheid over het nut om het protocol uit te breiden over het ganse land, is er niet. Het overleg tussen de betrokken instanties en Child Focus zal dan ook op mijn verzoek worden heropgestart met het doel het samenwerkingsakkoord te verbeteren en eventueel uit te breiden naar het ganse land.