Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4801

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen

Overlevingspensioen - Beperking van het bedrag - Ombudsdienst Pensioenen - Aanbeveling 2010/2

uitkering aan nabestaanden
minimumbestaansinkomen
bemiddelaar

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2510

Vraag nr. 5-4801 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het jaarverslag 2010 van de Ombudsdienst Pensioenen bevat een aanbeveling (2010/2, blz. 177) over de bepalingen met betrekking tot de beperking van het overlevingspensioen tot het bedrag van de IGO (inkomensgarantie voor ouderen). Blijkbaar interpreteert de Rijksdienst voor pensioenen dit aspect afwijkend van de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) en het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ). Deze interpretatieverschillen creëren onduidelijkheid bij sommige pensioenberekeningen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vraag:

Hoe en wanneer zal de geachte minister ingaan op het advies 2010/2 van de Ombudsdienst Pensioenen inzake een eenduidige interpretatie van de aanbevelingen over de bepalingen die het overlevingspensioen beperken tot het bedrag van de IGO?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Artikel 64octies van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers bepaalt: " Wanneer het in toepassing van artikel 64quinquies of van artikel 64sexies betaalbaar overlevingspensioen hoger is dan het in artikel 6, paragraaf 1, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen (IGO) bepaalde bedrag, wordt het tot dit bedrag teruggebracht."

Indien het overlevingspensioen beperkt wordt tot het IGO-bedrag gedurende een periode van 12 maanden en er gedurende deze periode een verhoging is van het IGO-bedrag, dan is de Rijksdienst voor pensioenen (RVP) van oordeel dat het bedrag van het overlevingspensioen voor deze periode vastgesteld is op het IGO bedrag, gekoppeld aan de ingangsdatum van de cumulatie. Dit houdt in dat het bedrag in de loop van de 12 maanden niet wijzigt ingevolge een eventuele aanpassing van het IGO-bedrag.

Het aan betrokkene toegekende recht is een overlevingspensioen, geen inkomengarantie voor ouderen. Het gaat in feite om een betalingsmodaliteit van het overlevingspensioen. Het overlevingspensioen wordt vastgesteld op de ingangsdatum en wordt qua bedrag beperkt tot het IGO-bedrag op die ingangsdatum. Latere wijzigingen van IGO-bedragen zijn niet relevant omdat er geen IGO toegekend werd doch een overlevingspensioen waarvan het bedrag op de ingangsdatum beperkt werd tot het op dat moment toepasselijke IGO-bedrag.

Voormeld onderwerp werd ook besproken in de gemengde werkgroep RVP-Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)-Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS).

Gelet op het feit dat er discussie bestaat inzake latere eventuele aanpassingen van het overlevingspensioen aan de veranderde IGO-bedragen en de vaststelling dat de verwijzing naar IGO-bedragen voor de sociaal verzekerde moeilijk te begrijpen is, werd door de voormelde werkgroep voorgesteld om in de reglementering een vast bedrag op te nemen dat door de Koning kan aangepast worden en dus niet langer naar het basisbedrag IGO te verwijzen. Als vast bedrag werd door de werkgroep een bedrag ter waarde van ongeveer het huidige basisbedrag IGO voorgesteld.

De reglementaire teksten zijn in voorbereiding.