Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4786

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Kerncentrales - Stresstest - Onafhankelijkheid van de experts - Procedures

kerncentrale
nucleaire veiligheid
nucleaire beveiliging

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
28/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1867

Vraag nr. 5-4786 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Met genoegen vernam ik dat de regering het ernstig meent met het onderzoek naar de veiligheid van de kerncentrales in ons land. Op wetenschappelijke wijze worden de bijkomende maatregelen bepaald, noodzakelijk om het risico op een kernramp te verminderen. Met deze instelling bewijst de regering dat het fout is om te laten uitschijnen dat kernreactoren ooit helemaal veilig zouden zijn. Kernenergie kan nooit een waterdichte waarborg op veiligheid afleveren.

In deze context stelt zich een ander probleem. Een doortastend en ernstig onderzoek vereist kwaliteitsvolle en onafhankelijke onderzoekers. De wereld van de energie en zeker de kernenergie blijkt heel beperkt, het gevaar op een " ons-kent-ons " mentaliteit ligt voor de hand. Daarbij speelt de eigenaar van de Belgische kerncentrales een belangrijke rol, als onderdeel van een belangrijke internationaal bedrijf met vele vertakkingen en belangen. Electrabel is ontegensprekelijk geaderd tot diep in de wetenschappelijke wereld en creëerde ook bewust een web van afhankelijkheid en belangennabijheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe kan u de kwaliteit, inzonderheid de onafhankelijkheid, van de onderzoekers waarborgen? Deelt u de algemeen verspreide vaststelling dat een Europese of internationale aanbesteding hiervoor ruim onvoldoende garanties biedt?

2) De combinatie van deskundigheid en onafhankelijkheid vraag veel meer waarborgen. Met welke procedures van aanwerving of toekenning van deze opdracht kan deze terechte argwaan worden gecounterd? Hoe kan men in deze zaak een absolute onafhankelijkheid van de onderzoekers verzekeren?

3) Beseft u dat Electrabel en het moederbedrijf enorme netwerken hebben, tot diep in de wetenschappelijke en universitaire werelden? Beaamt u dat quasi alle experts op deze terreinen met een of andere link verbonden zijn aan deze bedrijven? Hoe zal men bij voorbaat de discussie over deze onafhankelijkheid vermijden? Welke speciale en doorzichtige procedures zullen hiervoor worden aangewend?

Antwoord ontvangen op 28 maart 2012 :

Het verzekeren van onafhankelijkheid van de deskundigen die in opdracht van de overheid de veiligheid van de nucleaire installaties beoordelen in het kader van vergunningsprocedures, van geregelde veiligheidsherzieningen of naar aanleiding van de opvolging van incidenten, is één van de uitgangspunten geweest die aan de basis heeft gelegen van de uitbouw van de nucleaire veiligheidsinstanties in ons land. De enige manier om de onafhankelijkheid én de deskundigheid van de overheidexpertise te waarborgen is deze onder te brengen in een overheidsinstantie die over voldoende eigen middelen beschikt om autonoom zijn opdrachten te realiseren. De oprichting bij wet en de daaropvolgende ontplooiing van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) beantwoordt aan deze doelstelling. Mede dankzij zijn statuut van instelling van openbaar nut beschikt het Agentschap over de noodzakelijke personele en financiële middelen.

Het Agentschap doet voor het verzekeren van zijn veiligheidsfuncties nauwelijks een beroep op de uit- of aanbesteding van opdrachten aan private instanties, volgens de regelgeving inzake overheidopdrachten. Sinds 2007 doet het Agentschap ook niet langer een beroep op de tussenkomst van door de Staat erkende instellingen voor de controles in de nucleaire inrichtingen van de hoogste risicoklasse, terwijl dit 50 jaar lang de praktijk is geweest. Het personeel van de belangrijkste erkende instelling, Associatie Vinçotte Nucleaire (AVN), werd in 2007 overgenomen door een filiaal van het Agentschap, opgericht onder de naam Bel V. Deze herstructurering was na de oprichting van het Agentschap een volgende belangrijke stap in het structureel waarborgen van de onafhankelijkheid van de expertise ten opzichte van de nucleaire exploitanten.

Indien het Agentschap nood heeft aan expertise waarover het zelf niet beschikt, doet het bij voorkeur een beroep op zijn homologe instanties in andere Europese lidstaten, zoals de Autorité de Sûreté nucléaire (ASN) in Frankrijk, of op de internationale netwerken waarin het actief is. De richtlijnen van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) inzake het functioneren van de nucleaire regulator leggen beperkingen op aan de uitbesteding van essentiële opdrachten aan onderaannemers of externe adviseurs.