Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4785

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Kerncentrale van Doel - Eenheid 4 - Technisch probleem - Procedure en aansprakelijkheid

afkoeling van de reactor
kerncentrale
nucleaire veiligheid
Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle
nucleaire beveiliging

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
28/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1851

Vraag nr. 5-4785 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Te midden de grote nucleaire crisis in Japan, berichtte de media over een technisch probleem in eenheid 4 van de kerncentrale van Doel. Bij testen bleek een van de zes reservepompen, bedoeld voor aanvoer van koelingvloeistof indien de normale systemen uitvallen, onvoldoende debiet te leveren. Deze pomp werd amper zes maanden geleden geïnstalleerd en bleek slecht te zijn afgesteld.

Het incident werd heel open gecommuniceerd, waarvoor appreciatie, maar minimaliseerde meteen het mogelijke gevaar verbonden aan dit incident. Blijkbaar zouden slecht twee van deze zes pompen voldoende zijn om een reserverol bij de koeling te vervullen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de feiten zoals ze door de media werden weergegeven?

2) Beaamt zij dat er bij dit incident geen enkel veiligheidsrisico speelde?

3) Hoe verklaart zij dat een reservepomp van amper zes maanden oud niet voldoende functioneerde omdat ze bij aanvang slecht werd afgesteld? Op welke wijze werkten de controlemechanismen hier onvoldoende? Wie droeg hier verantwoordelijkheid? Bewijst dit (wellicht niet gevaarlijke) feit niet de betrekkelijkheid van de veiligheid en alle procedures hieromtrent? Wellicht haalt zij een argument in het feit dat dit manco werd vastgesteld door een controle, maar deze gebeurde wel een half jaar na de feiten?

4) Hoe verklaart zij dat het Federaal Agentschap voor nucleaire controle dit manco niet opmerkte? Waar ging welke procedure hieromtrent in de fout? Wie draagt daarvoor de aansprakelijkheid?

Antwoord ontvangen op 28 maart 2012 :

U verwijst wellicht naar het voorval van 18 maart 2011, waarbij werd vastgesteld dat een turbopomp van de hulpvoedingswaterkring van Doel-4 te weinig debiet kon leveren. In eenheid 4 van de kerncentrale Doel staan meerdere pompen klaar voor het leveren van water naar de stoomgeneratoren als het normale voedingswater niet beschikbaar is, waaronder twee motoraangedreven pompen en één stoomaangedreven turbopomp van de hulpvoedingswaterkring.

Tijdens de revisie van Doel 4 (oktober-november 2009) werd de bewuste pomp vervangen door een reserve pomp. Bij de ingebruikname en herkwalificatie van deze reservepomp werden te hoge trillingen vastgesteld. Om het trillingsniveau tot een aanvaardbare waarde te verlagen werd het nominaal toerental van de stoomturbine verbonden aan de pomp verlaagd, waarna de pomp werd getest en in dienst genomen. Door de uitbater van de kerncentrale werd verkeerdelijk aangenomen dat het toerental van deze pomp geen veiligheidsparameter was. Hierdoor werd deze wijziging van het toerental niet behandeld via het formele wijzigingsproces, waardoor niet alle veiligheidsaspecten van deze wijziging grondig werden geanalyseerd en deze wijziging ook niet ter goedkeuring werd voorgelegd aan Bel V (het filiaal van het Agentschap dat instaat voor de dagelijkse opvolging van de veiligheid van de kerncentrale).

Naar aanleiding van een latere routinevraag van Bel V over het respecteren van de veiligheidsvereisten van de bewuste pomp, werden in maart 2011 bijkomende berekeningen uitgevoerd van zijn performantie (injectiedebiet naar de stoomgeneratoren). Hieruit bleek dat door het verlaagde toerental het minimum injectiedebiet vereist door het veiligheidsrapport niet meer gerespecteerd zou kunnen worden in bepaalde ongevalsomstandigheden. Het toerental van de bewuste pomp werd onmiddellijk terug verhoogd naar zijn originele waarde.

Na analyse werd dit voorval, met akkoord van de autoriteiten, geclassificeerd als een niveau 2 op de internationale schaal van abnormale voorvallen (International Nuclear and Radiological Event Scale (INES) schaal). Deze schaal gaat van niveau 1 (storing) tot niveau 7 (meest ernstige gebeurtenis zoals in Fukushima). Dit incident heeft geen enkele invloed gehad op het welzijn en de gezondheid van de werknemers, omwonenden en omgeving noch op de werking van de installaties. Deze gebeurtenis werd ook via de website van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) publiek gemaakt.

De exploitant van de kerncentrale is de eindverantwoordelijke voor de veiligheid van de kerncentrale en moet de veiligheidsimplicaties van alle onderhoudswerken evalueren. Het is duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor dit voorval bij de exploitant ligt. Dankzij de gerichte vraagstelling en opvolging door Bel V werd het probleem van de verkeerde afstelling van de pomp geïdentificeerd en rechtgezet.

Het FANC heeft een volledig verslag ontvangen over dit voorval. Er werd door de exploitant een specifiek actieplan opgesteld met verbeteringsacties op de volgende domeinen :

• oplossen van de trillingsproblematiek van de bewuste pomp ;

• vervolledigen herkwalificatieproces van veiligheidsbonden uitrustingen ;

• onafhankelijk nazicht door de dienst voor fysische controle van de exploitant versterken ;

• de opvolging van vragen van Bel V verbeteren ;

• het kennisniveau van het ontwerp en het veiligheidsrapport verhogen binnen de organisatie van de kerncentrale.

De uitrol van dit actieplan werd door FANC en Bel V opgevolgd. Begin 2012 waren de belangrijkste acties uit dit actieplan reeds uitgevoerd in de kerncentrale van Doel. Gelijkaardige acties zijn ook gepland in de kerncentrale van Tihange.