Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4766

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Landsverdediging

Federale overheidsdiensten (FOD's) - Programmatorische overheidsdiensten (POD's) - Beleidscellen en secretariaten - Participatie van mensen met een beperking

ministerie
werknemer met een beperking
gehandicapte
integratie van gehandicapten

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1438

Vraag nr. 5-4766 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Elk beleid dat op gelijke kansen is gericht, beoogt een optimale participatie van mensen met beperkingen aan het maatschappelijke leven in het algemeen en aan de arbeidsmarkt in het bijzonder. Om die essentiële doelstelling te halen mag worden verwacht dat alle overheden een inspirerend voorbeeld geven en een voortrekkersrol spelen. Dat kan onder meer door een proactief en expliciet personeelsbeleid dat prioriteiten vastlegt en concrete instrumenten ontwikkelt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Hoeveel mensen met een beperking, zowel absoluut als relatief, zijn binnen hun competenties tewerkgesteld bij de beleidscellen, het ministeriële secretariaat en de administratieve eenheden? Wat is de verdeling op basis van het soort beperking (fysiek, sensorisch, mentaal, …)? In welke functies en op welke niveaus zijn die mensen tewerkgesteld? Hoe evolueerde die kwalitatieve en kwantitatieve aanwezigheid in de periode 2006 -2010? Hoe evalueert de eerste minister die ontwikkeling?

2) Heeft de eerste minister specifieke initiatieven genomen om meer mensen met beperkingen aan te werven in de beleidscel, het secretariaat en de administratieve eenheden? Zo ja, welke initiatieven en wat was het effect? Zo niet, waarom heeft hij geen initiatief genomen?

3) Plant hij nog specifieke initiatieven? Zo ja, welke, wanneer en met welke doelstellingen en verhoopte effecten?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. De tabellen A en B in bijlage aan dit antwoord hernemen de gevraagde cijfergegevens.

Er dient evenwel te worden opgemerkt dat er mogelijk personeelsleden zijn die aan de criteria beantwoorden maar die ervoor kiezen dit niet aan de werkgever te melden vermits deze informatie tot de private levenssfeer behoort of vermits ze geen officiële bevestiging wensen aan te vragen van hun handicap.

2 en 3. Ik verwijs naar de antwoorden die werden gegeven op de schriftelijke vragen 5-2579 van 20 juni 2011 van mevrouw de senator Fatiha Saidi, 5-1251 van 8 februari 2011 van de heer senator Guido De Padt en 5-633 van 18 december 2010 van mevrouw de senator Helga Stevens.