Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4765

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Nucleaire passiva - Beheer door Synatom - Risico's - Maatregelen

Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen
radioactief afval
stillegging van een centrale
begrotingsfonds
kernenergie
kerncentrale

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
1/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1163

Vraag nr. 5-4765 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voor de afbraak van kerncentrales en de opslag van kernafval bouwde België zogenaamde nucleaire passiva op, voor een waarde van 5,8 miljard euro. Die middelen staan niet veilig op een spaarrekening, maar ze worden beheerd door Synatom, een dochterbedrijf van Electrabel.

De topman van de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS), Jean-Paul Minon, waarschuwde echter dat moederbedrijf Electrabel, als onderdeel van GDF-Suez, de voorbije jaren evolueerde naar een met schuld beladen onderneming, en dit omdat binnen het moederbedrijf creatief met activa wordt geschoven. Minon rapporteerde hierover aan de minister en formuleerde voorstellen voor een beter beheer van de nucleaire passiva.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Is de minister het eens met de vaststelling dat het beheer van de nucleaire passiva mogelijk in gevaar komt omdat beheerder Synatom een dochterbedrijf is van het ondertussen met schulden beladen Electrabel? Hoe reëel zijn de hieraan verbonden gevaren? Beschikt de minister over competenties en instrumenten om hier in te grijpen? Dringt een dergelijke ingreep zich op? Zo ja, waarom en hoe dringend is de situatie? Wanneer zal de minister hierover een beleidsmaatregel nemen?

2) Welke concrete maatregelen voor een beter beheer van de nucleaire passiva stelde NIRAS voor? Zal de minister op die voorstellen ingaan? Hoe en wanneer zal hij daaraan een gevolg geven?

Antwoord ontvangen op 1 februari 2012 :

Ik heb de eer het geachte lid het antwoord mee te delen op zijn vragen over het beheer van de nucleaire passiva door Synatom.

1. Vorig jaar werd er op 28 en 29 maart een Ronde Tafelconferentie over de nucleaire voorzieningen georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Economie en de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS). Uit de conclusies van deze ronde tafel blijkt dat de wet van 11 april 2003 betreffende de nucleaire voorzieningen een stap vooruit was ten overzicht van de vroegere situatie, maar dat hij op een aantal vlakken (de verantwoordelijkheid van de actoren, het veiligstellen van de financiële middelen, de controle en de transparantie van het systeem) moey generaliseerd worden. Dit wil echter niet zeggen dat de nucleaire voorzieningen op zich in gevaar.

Het is inderdaad zo dat de NV Synatom een aparte vennootschap is, maar een 100 % dochterbedrijf van Electrabel. De Belgische Staat bezit een “golden share” in Synatom die de regeringsvertegenwoordigers toelaat een vetorecht uit te spreken tegen iedere beslissing van de Raad van Bestuur van de firma met betrekking tot de nucleaire voorzieningen. Electrabel maakt deel uit van het moederbedrijf GDF-Suez, dat inderdaad een aantal structuurwijzigingen heeft ondergaan, onder meer door de overname van International Power begin vorig jaar.

De geldende regelgeving voorziet dat de kernprovisievennootschap 75 % van de voorzieningen kan lenen aan de kernexploitanten tegen de geldende rente voor industriële kredieten, als deze exploitanten beschouwd worden als schuldenaars van goede kwaliteit. Dit wordt gemeten aan de hand van twee criteria, namelijk: een schuldratio ten aanzien van het eigen vermogen en een credit rating van een erkend internationaal noteringsagentschap. De Commissie voor Nucleaire Voorzieningen kan het ontleenbare percentage naar beneden herzien in functie van de evolutie van de kwaliteit van het krediet volgens een schaal die vastgesteld werd in een overeenkomst tussen de Belgische Staat, de kernprovisievennootschap en de exploitant. Concreet betekent dit dat men het percentage dat geleend mag worden aan de kernexploitant vermindert indien zijn kredietwaardigheid vermindert.

De vooropgestelde criteria, zoals bepaald in de overeenkomst van 3 mei 2004, om 75 % te kunnen lenen, zijn tot nu nog steeds voldaan. Er zijn dus geen dringende maatregelen te nemen.

2. De domeinen waar het huidige systeem waarschijnlijk kan verbeterd worden, zijn zoals aangegeven hierboven: de verantwoordelijkheid van de actoren, het veiligstellen van de financiële middelen, de controle en de transparantie van het systeem. Ik vind de resultaten van de gemaakte analyse tijdens deze ronde tafel zeer waardevol en zal als nodig, niet nalaten een initiatief hieromtrent te nemen.